SBMS - deel 6 Flashcards

1
Q

CVA

A

Niet bloedig/ischemisch (80%) versus bloedig (20%).

Bij een patiënt met een herseninfarct dient zo spoedig mogelijk trombolyse plaats te vinden!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cardiac mimicry

A

= ECG afwijkingen zonder coronaire oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hersenbloeding - hypertensiva behandeling

A

RR>220/120mmHg, één van de twee, antihypertensiva.

Let op: Langzame daling max 15% van MAP in eerste 24h.
Ivm snelle correctie van bloeddruk kan infarctgebied mogelijk vergroten door verminderde perfusiedruk!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Herseninfarct hypertensiva - behandeling

A

RR > 185/110, mits gemeten met tussenpauze van 10 min.

  • > antihypertensiva
  • Labetalol bolus 0,25-0,5mg/kg en continu 2-4mg/min tot bereikte effect, daarna 5-20mg/uur
  • Bij COPD of AV blok: enalapril 0,5-1mg in 5 min
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Glucose normaalwaarde

A

acute correctie bij glucose > 12 mmol/l, steefglucose 7-10 mmol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CVA - koorts

A

slechte prognose , correctie noodzakelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indicatiestelling trombolyse (4)

A
  • Tijdstip van ontstaan klachten moet duidelijk en betrouwbaar zijn en < 4.5 uur
  • 1 of meer uitvalsverschijnselen met NIHSS score van >3
  • NIHSS score <3 MAAR duidelijke expressieve, sensorische of globale afasie, homonieme hemianopsie
  • Leeftijd >18 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CONTRA-indicaties trombolyse

A
  • Intracraniële bloeding bij beeldvorming
  • Let op hemorragische transformatie bij infarct, ook gezien als bloeding
  • Matig/ernstig schedelhersenletsel afgelopen 2 maanden
  • Herseninfarct afgelopen 2 maanden
  • Intracraniële bloeding in afgelopen 3 maanden
  • Bloeding in maagdarmkanaal of urinewegen in voorgaande 2 WEKEN
  • Grote chirurgische ingreep in voorgaande twee WEKEN
  • Bloeddruk syst >185mmHg, diastolisch >110mmHg
  • Actieve bloeding
  • Gebruik vitamine K antagonist EN INR>1.7
  • DOAC of NOAC en afwijkende stollingsparameter of inname <4 uur geleden
  • Gebruik LMW heparine in therapeutische dosering
  • Trombocytopenie <100
  • Glucose <2.7 mmmol/L of >22mmol/L
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

GEEN (absolute) contra indicaties van trombolyse:

A

• Gebruik van trombocytenaggregatieremmer
• Menstruatie
• LMW heparine in profylactische dosis
• Dissectie
• Ischemische veranderingen op non-contrast CT die niet suggereren dat het infarct ouder is dan 4.5 uur
• Ongeruptureerd intracranieel aneurysma of AVM
- Acuut myocardinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trombolyse behandeling

A
  • Dosering 0,9mg/kg voor max 90 mg i.v;
  • 10% als bolus in 1-2 min
  • De rest als infuus over 60 min
  • Soms endovasculaire behandeling iom neuroloog, mn CVA anterieure of posterieure circulatie

Eerste 24h na trombolyse geen acetylsalicylzuur of fraxiparine geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Intracerebraal hematoom

A
  • Hyperglykemie verlagen tot streef <15mmol/l
  • hypertensie <140 syst
    (labetalol bolus 0,25-0,5 mg/kg en continu 2-4kg tot bereikte effect, daarna 5-20mg/uur)
  • couperen orale anticoagulantia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Couperen orale anticoangulantia

A

• Protrombinecomplex Cofact of evt fresh frozen plasma 15-20 ml/kg
• Vitamine K 10mg i.v.
• Heparine: protaminesulfaat neutraliseert heparine
(1ml=10mg neutraliseert 1000IE heparine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

TIA

A

= een alarm signaal, sterk risico op CVA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ABCD-model

A

ter risicostratificatie bij TIA:

  • Age >60 = 1 punt
  • Bloeddruk >140/90 = 1 punt

-Clinical function:
Hemiparese = 2 punten
Spraak/taalstoornis = 1 punt

Symptomenduur > 60 min = 2 punten
Symptomenduur 10-59 min = 1 punt

-Diabetische therapie = 1 punt

Score: 6-7 => Dan diagnostiek (Cta hersenen en duplex carotiden) en behandeling < 24h
Score 5 = binnen 3 dagen
Score 4 = binnen een week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Epileptisch insult

A

plots verandering in gedrag, veranderingen in sensorische perceptie en motorische activiteit door abnormale activiteit van neuronen.

motorische activiteit, bewustzijn verandering, sensorisch en psychische ervaringen en autonome verschijnselen (5)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Status epilepticus

A

falen mechanismen verantwoordelijk voor termineren epileptische aanval, zeer gevaarlijk ivm neuronale celdood, neuronale schade en veranderingen van neuronale netwerken

Nog sprake van epileptische activiteit bij aankomst zkh, dan benaderen als status epilepticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Convulsieve status epilepticus

A

t1 5 min en t2 30 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Partiële insulten - classificatie (2)

A
  • simpel partieel

* Complex partieel met enig bewustzijnsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Gegeneraliseerde insulten - classificatie (3)

A
  • primair gegeneraliseerd niet convulsief
  • Primair gegeneraliseerd convulsief
  • Secundair gegeneraliseerd (uitlokkend)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Status epilepticus - classificatie (3)

A
  • Convulsief gegeneraliseerd
  • Convulsief focaal
  • Niet-convulsief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Beelden die op epilepsie kunnen lijken (4)

A
  • Convulsieve syncope met of zonder ritmestoornissen (40% heeft motorische activiteit)
  • Decerebratie houding
  • Psychogeen/conversie
  • Dystonie
  • Migraine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Epilepsie - motorische activiteit (5)

A
  • vaak extensie romp met
  • myoclonische bewegingen, (>20)
  • tongbeet,
  • incontinentie of
  • postictale verwardheid.
  • GEEN verlies van onus,
  • WEL Tonische extensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Syncope - motorische activiteit

A

40% aanwezig

-verlies van tonus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Epilepsie - AO

A

glucose, calcium, magnesium, spijtserum voor toxicologisch onderzoek

25
Epilepsie - icm hypertensie
Hypertensie met bradycardie kan wijzen op toenemende intracraniëledrukverhoging met dreigende herniatie
26
Epilepsie - icm AF
AF kan wijzen op CVAPo
27
posticale parese/afasie
voorbijgaande neurologisch uitval gedurende enkele uren na een epileptische aanva, vaak hand of voet l
28
Hypoglykemië - behandeling
20ml 50% glucose (of 100ml 100%).
29
Ondervoeding / alcoholabuses - behandeling
Thiamine 250mg i.v./i.m. VOOR toediening van glucose. | En VOOR AB of met AB toediening.
30
Couperen convulsieve activiteit (na 5 min starten) bij vermoeden status epilepticus
Vier stappen: 1. GEEN IV: - diazepam rectiole 10mg of evt 20mg - Midazolam 10 mg im/nasaal/buccaal WEL i.v. toegang: - lorazepam 4mg of - midazolam 5mg i.v. en zn herhalen na 5 min
31
Couperen convulsieve activiteit - stap 2
Stap 2 opladen - valproaat 25mg/kg in 5 min - levertiracetam 20mg/kg iv inlopen in 2-5mg/kg/min - alternatief: fenytoïne 15-20mg/kg max 50 mg/min en OUDJES zelfs max 30mg/min
32
Couperen convulsieve activiteit - stap 3
- Midazolam bolus 0.1mg/kg i.v. gevolgd door continu infuus 0.05 mg/kg/uur (Evt per 5 min ophogen tot convulsies onder controle zijn met 0.05mg/kg/uur tot max 1mg/kg/uur en bij iedere verhoging nieuwe bolus van 0.1mg/kg) - Kap + ballon bij de hand, anesthesist inlichten en opname IC!
33
Couperen convulsieve activiteit - stap 4
- Intubatie, - opladen barbituraat/propofol en - evt EEG bewaking, cave hypotensie
34
epilepsie - temperatuur/environment
- Lichte temperatuursverhoging is normaal na epileptisch insult - Persisterende koorts? Cave infectie - Huidafwijkingen? Cave meningokokkensepsis of endocarditis - Vaak letsel door motoriek tijdens insult
35
Epileptisch insult in zwangerschap (3)
1. insult bij epileptici die zwanger worden 2. Nieuw ontstane insulten bij zwangere 3. Insulten specifiek voor zwangerschap: eclampsie
36
Pre-eclampsie
combinatie van hypertensie en proteïnurie met of zonder pathologisch oedeem, ontstaan in de tweede helft van zwangerschap
37
Eclampsie
superpositie van insulten bij pre-eclampsie of toegenomen hypertensie mn vanaf 20 weken tot enkele weken postpartum
38
Eclamptisch insult - behandeling
- magnesiumsulfaat 4 gram i.v., gevolgd door 2 gram iv per uur middels een pomp - hypertensie behandeling RR > 160/110 middels dihydralazine of ketanserin of labetalol
39
Collaps
= val zonder evidente oorzaak
40
Wegraking
= voorbijgaand verlies van bewustzijn
41
Syncope
= wegraking door algehele cerebrale hypoperfusie Syncope kan multifactorieel zijn, met name bij ouderen!! In 50% van de gevallen wordt diagnose gesteld bij 2e beoordeling
42
Oorzaken syncope (3)
``` 1. Reflexgemedieerd • Typisch reflexgemedieerd (vasovagaal) • Situationeel 2. Orthostatische hypotensie gemedieerd • Volumedepletie • Primair autonoom falen • Secundair autonoom falen 3. Cardiovasculair gemedieerd • Ritmestoornissen • Structurele cardiovasculaire afwijkingen ```
43
Syncope - nabootsing
1. Wegraking (dus voorbijgaand verlies van bewustzijn, maar GEEN cerebrale hypoperfusie) • Neurologisch: insult, vertebrobasilaire TIA, SAB, CVA, hersenletsel • Metabool: Hypoglykemie, hypoxie, hyperventilatie • Intoxicatie 2. Collaps (dus GEEN voorbijgaand verlies van bewustzijn) • Kataplexie • 'drop attack' en vallen • Psychogeen (bijv paniekstoornis, conversie)
44
Syncope benadering (3 stappen)
1. Vaststellen potentieel levensbedreigende aandoening (icm ABCDE-onderzoek) 2. Analyseren onderliggende oorzaak (ALTIJD ECG) 3. Verrichten risicostratificatie indien oorzaak onduidelijk
45
Orthostatische hypotensie
bloeddrukdaling van >20mmHg systolisch en/of 10 mmHg diastolisch <3 min na staan
46
Syncope - dd (3)
Sluit uit: SAB Epilepsie CO-intox ``` aortastenose/aortadissectie ACS Ritmestoornis Geleidingsstoornis GI-bloeding ```
47
Hetro-anamnese onderscheid syncope vs epilepsie
• Beschadigde tong na episode? 2 punten • Déjà vu of jamais gevoel (juiist tegenovergestelde van deja vu, 'nog nooit gezien') 1 punt • Bewustzijnsverlies gepaard met emotionele stress? 1 punt • Niet-responsief bent of ongewoonlijke houding aanneemt? Trekkende ledematen? Geheugenverlies na aanval? 1 punt • Verward na een aanval? 1 • Licht in het hoofd tijdens aanval? -2 • Transpireren voor aanvallen? -2 • Aanvallen na lang zitten of staan? -2 Insulten bij score >1, anders waarschijnlijk syncope
48
Epilepsie vs syncope
snurken in herstel fase ipv wegraking, uitgelokt door lichtflitsen, epileptisch aura, langdurige verwardheid of spierpijn pleiten meer voor epilepsie.
49
syncope - LO
* Trombotische/hemorragische afwijkingen * Vertebrobasilaire of cerebellaire afwijkinge * Aneurysma aortae abdominalis palperen * Overweeg rectaal toucher ivm mogelijke GI bloeding
50
Risicofactoren voor 'adverse events'
- Cardiovasculaire bevindingen en aanwijzing voor een bloeding - cardiovasculaire ziekte, structurele hartaandoening, -hartfalen, - ouder leeftijd, - mannelijk geslacht, - afwijkend ECG, - laag hematocriet
51
ACEP risicostratificatie syncope
de volgende patiënten met syncope worden opgenomen: • Pt met hartfalen/structurele hartziekte • Hoogrisicostratificatie voor ongunstige uitkomst
52
Reflexgemedieerde syncope - betekenis
= stoornis in reflexgemedieerde sympathische excitatie van hart en perifere vaten --> toegenomen parasympathische excitatie met ernstige vasodilatatie en bradycardie = Bezold=jarischreflex
53
Reflexgemedieerde syncope - symptomen
Voorbijgaande hypotensie met duizeligheid, zwakte, bleekheid , transpireren en evt syncope Klinische kenmerken: • Afwezigheid cardiale ziekte • Voorgeschiedenis met syncope • Confrontatie met onplezierig gezicht/geluid/reuk of pijn • Langdurig staan, mn in drukke warme plaatsen • Misselijkheid en braken • Tijdens of na eten • Bij draaien vh hoofd, of druk op sinus caroticus • Na inspanning
54
Orthostatische hypotensie gemedieerde syncope - symptomen (5)
* Na overeind komen * Tijdsrelatie met starten/verhogen medicatie leidend tot bloeddrukdaling * Langdurig staan in drukke warme plaatsen * Autonome neuropathie of parkinsonisme aanwezig * Na inspanning Geassocieerd met: • Hypovolemie tgv dehydratie, bloeding, diuretica • Medicatie mn anthypertensiva • Autonome disfunctie: DM, parkinsonisme
55
Cardiaal gemedieerde syncope - onderverdeling (2)
- Ritmestoornissen: bv: tachycardie of bradycardie; Verlengd QT syndroom; Brugadasyndroom (pseudo rechterbundeltakblok met persisterend aflopende ST segment elevatie in V1-V2) - Verminderde bloeddoorstroming: bijv obstructief door stenotische klepafwijkingen, cardiomyopathie, myxoom, tamponade of ernstig hartfalen. Of vasculaire oorzaken zoals longembolie, ACS, dissectie, pulmonale hypertensie -> verminderd hartminuutvolume
56
Cardiaal gemedieerde syncope - klinische kenmerken (6)
* Aanwezigheid structurele cardiale afwijking * Optreden tijdens inspanning of in liggende houding * Harkloppingen of POB * FA met plotse hartdood * Afwezigheid van bleekheid, misselijkheid, zweten, over meerdere wegrakingen niet gehad * Specifieke triggers; afgaan wekker, koud water, duiken
57
Subclavian Steal Syndrome
a. subclavia stenose die leidt tot retrograde flow in ipsilaterale a. vertebralis -- > lagere druk distale a. subclavia --> bloed stroomt uit contralaterale a. vertebralis via a. basilaris naar ipsilaterale a. vertebralis, retrograad van hersenstam. - > Vaak aymptomatisch. ``` Oorzaken: Stenose • Takayasu • Thoracic outletsyndroom • Vaatchirurgie • Congenitale afwijking ```
58
Cerebrovasculaire syncope (2)
Kenmerken: - bij inspanning van een arm, - verschillen in bloeddruk of polsslag tussen beide armen
59
Conversiestoornis
Somatisatiestoornis Paralyse, pseudo insulten of wegraking, dramatisch gepresenteerd, passend bij beeld dat patiënt van een ziektebeeld heeft maar niet bij de fysiologie Mn bij jonge, matig opgeleide vrouwen en vaak gepaard met emotionele stoornis of andere psychopathologie