SBMS deel 1 Flashcards

1
Q

SIRS criteria

A
  • Temp boven 38 of onder 36
  • Hartfrequentie >90
  • Ademhalingsfrequentie >20
  • Leukocyten > 12
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sepsis

A

oude definitie: SIRS + infectiehaard aangetoond

nieuwe quick SOFA: 2 of meer:

  • RR < 100 systolisch
  • ademfrequent > 22 p/min
  • EMV < 15
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hulpademhalingsspieren

A

sternocleidmastoideus, scaleni, pectorales, neusvleugels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

herkennen abnormale ademhaling:

A
  • Snurken –> obstructie pharynx door tong
  • Rochelen –> vloeibaar materiaal in luchtweg
  • Stridor –> inspiratoir, bovenste luchtwegobstructie
  • Piepen –> expiratoir, onderste luchtwegobstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

decorticatie

A

flexie van armen en extensie van benen,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

decerebratie

A

extensie zowel armen als benen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

radialis pulsaties verdwijnen bij

A

syst. Druk <80mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

endotracheale tube lengte

A

vrouw 18-22 cm, man 22-26 cm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bradypnoe

A

<10/min –> ventilatoire ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tachypnoe

A

> 20/min –> Hypoxie door cardiopulmonale aandoening, compensatie bij metabole acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Volledige cyanose bij

A

deoxyhemoglobinespiegel 3.1mmol/l (sat 67%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Airway resuscitatie (NRM, Venturi-mask, neusbril)

A

• O2 laagdrempelig bij COPD (hypoxie is dodelijker dan hypercapnie!)

  1. Non-rebreathing masker (NRM) met reservoir met 12-15L O2/minuut - FIO2 (= maximale inspiratoire zuurstoffractie FIO2) wordt max 85%
  2. Venturi-masker met 12-15L O2/minuut - FIO2 max 24-60%
  3. Neusbril met O2 - FIO2 ong 24-45%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bronchospasme - Behandeling

A

Verneveling met salbutamol (2.5mg = 0,5ml) en ipratropiumbormide(500 microgram = 2ml) of gebruik een combinatiepreparaat (combivent 1 flacon 2,5/0,5)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Anafylaxie - Behandeling

A

adrenaline 0,5ml intraMUSCULAIR

let op bij anafylactische shock ook behandelen middels antihistaminica en prednison

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Longoedeem - Behandeling (3)

A

furosemide 80mg i.v.
en nitraten indien syst bloeddruk >100mmHg –>
overweeg non-invasieve beademing met PEEP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pulsoximetrie - beperkingen (2)

A
  • Hypoventilatie kan niet worden gemeten, vanwege alveolaire hypercapnie met normale zuurstofsaturatie.
  • Forse daling pO2 komt pas laat tot uitdrukking in de zuurstofsaturatie, evenals grote veranderingen in PO2 waarden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Pulsoximetrie - foute uitslag (4)

A
  • verkeerde plaatsing (lichtsignaal),
  • bewegingsartefacten door bijv trillen,
  • omringend licht,
  • elektromagnetische straling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Pulsoximetrie - Let op (3)

A

Afwijkend hemoglobine:

  • bij koolmono-oxide intoxicatie kan levensbedreigende arteriële desaturatie gemaskeerd worden!
  • Sikkelcelanemie ook eerder arteriële bloedgasanalyse ter verificatie
  • Perifere hypoperfusie, anemie, donkere huid of nagellak kunnen tevens van invloed zijn.
19
Q

Acrocyanose

A

perifere vasoconstrictie met stase van bloed en verhoogde zuurstofextractie.

20
Q

‘kleine pols’

A
gering verschil tussen diastolisch en syst bloeddruk, bij:
vroeg stadium shock, 
low output failure, 
aortastenose/insufficientie 
vasoconstrictie
zwangerschap, 
hypertensie,
21
Q

CVD - Verhoogd (5)

A

= verhoogde druk in rechter atrium, oorzaken:
• Rechter ventrikelfalen
• Gestoorde vulling rechter atrium en ventrikel bij cor pulmonale, pulmonale hypertensie, constrictieve pericarditis
• Overvulling tgv nierziekte
• Tricuspidalisinsufficëntie
• Obstructie vena cava superior

22
Q

Teken van Kussmaul (4)

A

Normaal DAALT CVD tijdens inademing, indien NIET daalt? –> teken van Kussmaul ;

bij:
- constrictieve/effussieve pericaridtis,
- restrictieve cardiomyopathie,
- rechter ventrikelinfarct,
- massale longembolieën

23
Q

Derde harttoon (3)

A

mitralisinsufficiëntie, aortainsufficiëntie, hartfalen

24
Q

Vierde harttoon (2)

A

aortastenose, hypertrofische cardiomyopathie

25
Diabetische ketoacidose - behandeling
volumetherapie 1e uur 1L NaCL 0.9% insuline pomp 0,04-0,07 EH/kg/uur evt kaliumsuppletie Bij K < 5.5 antibiotica? Ezelsbrug: VIKA
26
'fluid challenge'
NIET bij hartfalen/ritmestoornissen/decompensatio cordis
27
Ongelijke pupillen (2)
- syndroom van horner, miosis en ptosis bijv bij | - laesies in hersenstam, ruggenmerg en onderste plexus
28
Eén wijde, lichtstijve pupil (4)
- laesie n. oculomotorius ( bijv. door aneurysma van a. communicans posterior) - tentoriale inklemming (bijv. door bloeding of hersenoedeem.) - oogtrauma - acuut -glaucoom
29
Beiderzijds wijde pupillen (6) HHHIMM
hypoxie (= O2 te kort) hypothermie, hersenanoxie (=volledige afwezigheid van O2) intoxicatie (sympathicomimetica, anticholinergica, parasympathicolytica zoals atropine), metabole oorzaak, mesencefale laesies,
30
Nauwe pupillen (3)
- metabole encefalopathie, - intoxicaties (opiaten, organofosfaten, cholinesteraseremmers, parasympathicomimetica), - laesies in de pons
31
Glucose bepalen bij
élke patiënt met neurologische stoornissen en/of verlaagd EMV
32
Hypoglycemie - behandeling
10 mg glucose (= 100 ml 10% = 20 ml 50%)langzame bolus, indien dit niet mogelijk is 1 mg glucagon im
33
Hyperglycemie - behandeling
volumetherapie en insuline i.v.
34
Status epilepticus - behandeling
- vrijmaken/houden luchtweg, toedienen zuurstof, vermijden aspiratie, - intraveneuze benzodiazepinen (lorazepam 4mg i.v. of midazolam 5 mg iv) of diazepam rectiole als iv niet lukt. - Opladen fenytoïne I.v.: 10–15 mg/kg lichaamsgewicht als eenmalige toediening ((met een max. snelheid van 50 mg/min (ca. 20 min voor een patiënt van 70 kg)). Vervolgens overgaan op een lagere onderhoudsdosering van 100 mg elke 6–8 uur.
35
Opiaat intoxicatie - behandeling
intubatie en ventilatie indien EMV <8 en/of ademhalingsdepressie. Naloxon is 2e keuze
36
syndroom van Fournier
een zeldzame maar zeer ernstige en snel progressieve necrotiserende fasciitis van het scrotum en/of perineum en perianale huid. Het komt voor op elke leeftijd, gemiddeld rond de 50 jaar.
37
Bij bewusteloze patiënt - gevolg tong
prolaps van tong in posterieure farynx
38
Voorspellers moeilijke kapbeademing - OBESE
``` Obese Beard Elderly Sleepapnoe Edentulous (geen tanden) ``` ``` Overgewicht Baard Leeftijd >57jr VG met snurken Beperkte protrusie van kaak Abnormale nekanatomie Slaapapnoe Thyromentale afstand <6cm Mallampati III of IV Tandenloze mond ```
39
Moeilijke luchtweg - LEMON
Look externally (baard/trauma/tandeloos/obees) Evalueer: 3-3-2 regel, snijtanden drie vingers vd pt, hyomentaal 3 vingers, thyrohyoïdaal 2 vingers Mallampati III of IV Obstructie door tumor/abces, corpus alienum Nekmobiliteit: halskraag, beweeglijkheid, ouderdom, artrose etc.
40
Kerley B lijnen
B-lijnen zijn artefacten tussen lucht en vocht en wijzen op de toename van vocht in het interstitium (op een X-thorax zichtbaar als Kerley B-lijntjes) of in de alveoli. bv. bij longoedeem. Ook zichtbaar op echo.
41
'grote pols'
Emotie, koorts, lichamelijke inspanning en cardiale afwijkingen
42
Hyperpnoe
Diepe ademhaling, ter compensatie bij een metabole acidose
43
Cyanose
Arteriële zuurstofsaturatie < 85%
44
Magill tang
Tang om losse elementen, corpus alienum uit de mond te pakken