Sanskriet Flashcards
atha yoganusasanam
now the teachings of yoga begin
yoga sutra 1.1
yoga
samenbrengen, verenigen
wortel: yuj
brahman & atman
de ultieme realiteit (brahman) en de transcendente zelf (atman)
(preklassieke periode)
bhakti
toewijding
jnana
kennis
karma
wat we doen, onze handelingen (ook voor een ander)
sthira sukham asanam
stevig/stabiel comfortabel houding
=> stabiel maar comfortabel in een houding zijn
(yoga sutra 2.46)
yama
onthouding
niyama
voorschrift
asana
houding
pranayama
controle over ademhaling
pratyahara
controle over zintuigen
dharana
focus, concentratie
dhyana
meditatie, single point focus
samadhi
verlichting
ahimsa
geweldloosheid
satya
leven naar waarheid
asteya
niet stelen
brahmacharya
kuisheid
aparigraha
onhebzuchtig leven
saucha
zuiverheid
santocha
tevredenheid
tapas
gedrevenheid
svadhyaya
zelfobservatie
ishvarapranidhana
toewijding aan het goddelijke
yoga cittavrrti nirodhah
yoga is the cessation of movements in the consciousness
yoga sutra’s 1.2
moksha
bevrijding van het lijden
dharma
plicht, taak, dat waarvoor je op deze aardbol bent
sattva
balans, goede, puurheid
rajas
passie, energie, wat aanzet tot actie
tamas
onwetendheid, ongevoeligheid
chakra / cakram
wiel, cirkel
namarupa
mindbody, bodymind (verbinding tussen de verschillende kosha’s)
mudra
zegel
puraka
inademhaling
recaka
uitademhaling
kumbhaka
adempauze door kin op de borst te drukken in Jalandhara bandha
ashtodasha
18
ekonavimshatihi
19
vimshatihi
20
ekavimshatihi
21
adho
naar beneden
agni
vuur
anahata
hart
anga
onderdeel
ardha
half
asana
pose
baddha
gebonden
baka
kraanvogel
bala
kind
bandha
constructie
bheka
kikker
bhuja
arm/schouder
chandra
maan
danda
stok
dhanu
boog
garbha-pinda
embryo
go
koe
hala
ploeg
hasta
hand
janu
knie
kapota
duif
karna
oor
kona
hoek
kurma
schildpad
lola
bengelen
mala
krans
manduka
kikker
matsya
vis
mayura
pauw
mukha
gezicht
namaskar
groeten
nava
boot
nidra
slaap
pada
voet/been
padangustha
dikke teen
padma
lotus
parivritta
gedraaid
parsva
zijkant van het lichaam
pashima
westkant (achterkant) lichaam
pida
druk
pincha
veer/kin
prasarita
gespreid
purva
oostkant (voorkant) lichaam
salabha
sprinkhaan
salamba
ondersteunend
sama
gelijk
sarvanga
lichaam
sava
lijk
setu
brug
simha
leeuw
sirsa
hoofd
suka
gemakkelijk
supta
op de rug liggend
surya
zon
svana
hond
tada
berg
tan
uitrekken, verlengen
tittibha
vuurvlieg
upavista
zittend
urdhva
opwaarts
ustra
kameel
ut
intens
utplutihi
opgesprongen
utthita
uitgestrekt
viparita
omgekeerd
vira
held/krijger
vira Bhadra
krijger Bhadra (Shiva’s strijder)
vrksa
boom
vaama
links
dakshina
rechts
baga
zijde, kant, tak
mantra
man = mind
tra = tool
tool for the mind