Geschiedenis & achtergrond Flashcards
Vedische periode
voor 2000vC
veda’s = geschriften
yoga = leven in harmonie met god/spirit/natuur
“helderziende” grotyogi’s als reactie op landbouwrevolutie
soma toverdrank werd schaars => andere middelen nodig
Pre-klassieke periode
2000 vC-200 nC
Bhagavad-Gita
yoga = meditatief, overstijgen van ego en wijden aan het grotere geheel (vereniging brahman en atman) door middel van bhakti, jnana en karma
Klassieke periode
200 nC- begin 19e eeuw
yoga sutra’s, patanjali
yoga = meditatie & kennis + fysiek (asana maakt beperkte intrede)
connectie tussen lichaam en geest
Post-klassieke periode
begin 19e eeuw-begin 20e eeuw
verschillende stromingen
fysieke komt meer op de voorgrond
invloed van gevechtskunsten en kennis energetische lichaam
Moderne periode
vanaf begin 20e eeuw
Mysore: Krishnamacharya teacher aan het paleis, expliciet gevraagd om te focussen op fysieke aspect
invloed Britse gymnastics
studenten Patthabi Jois en Iyengar
export naar het Westen: eerst gurucultuur en new-age vibe, later sport en lifestyle voor het bredere publiek
stijl: ashtanga
Patthabi Jois
vaste sets, voortdurende flow
stijl: yin
Paulie Zink, Paul Grilley & Sarah Powers
meerdere minuten in houding blijven, invloed TCM en ayurveda
stijl: vinyasa
geen guru
bouwt op ashtanga (flow), maar elke les is uniek
stijl: bikram
Bikram Choudury
vaste reeks ademhalingsoefeningen en 26 houdingen in hete ruimte
stijl: kundalini
Yoga Bhajan
vaste sets bewegingen (kriya’s), repetitief
stijl: hatha
geen guru
vooral klassieke houdingen, lage intensiteit en tijd voor navoelen
stijl: iyengar
BKS Iyengar
lang in houding staan, uiterst precieze uitlijning, veel gebruik van props
ahimsa
geweldloosheid
zelf en anderen
ook van toepassing op je lichaam
satya
eerlijkheid
ook over motivaties en drijfveren
asteya
niet stelen
geld, maar ook tijd, intellectueel eigendom etc.