retoriek Flashcards

1
Q

3 technische overtuigingsmiddelen

A
  • ethos
  • logos
  • pathos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ethos

A

het creëren van een positieve karakterindruk met als doel het publiek voor zich te winnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

logos

A

het beargumenteren van de stelling met het doel het publiek te instrueren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pathos

A

het bespelen van emoties van het publiek met als doel het publiek mee te slepen en te ontroeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

anafoor

A

herhaling van dezelfde woorden aan begin van een zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

epifoor

A

herhaling van eenzelfde woord aan het einde van een zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

retorische vraag

A

vraag zonder antwoord/waar je geen antwoord op verwacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tricolon

A

3 woorden/acties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

antithese

A

tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

parallellisme

A

gelijkaardigheid van zinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

alliteratie

A

beginrijm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

assonatie

A

klinkerrijm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vb alliteratie

A

friend, faithful

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vb assonatie

A

home to Rome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hyperbool

A

overdrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

personificatie

A

menselijke eigenschappen geven aan voorwerpen/dieren

17
Q

metoniem

A

niet letterlijk zeggen wat men bedoeld

18
Q

opbouw van een betoog bestaat uit

A
  • opening
  • inleiding
  • midden
  • slot
19
Q

opening - STAP 1

A

exordium

20
Q

exordium

A

de aandacht trekken

21
Q

inleiding STAP 2 + 3 + 4

A

STAP 2: narratio
STAP 3: propositio
STAP 4: dispositio

22
Q

narratio

A

onderwerp situeren

23
Q

propositio

A

standpunt uiten

24
Q

dispositio

A

opbouw van argumenten schetsen

25
Q

midden: STAP 5 + 6

A
  • confirmatio
  • refuratio
26
Q

confirmatio

A

eigen argumenten aanvoeren -> eerst sterke argumenten, dan zwakke

27
Q

refuratio

A

tegenargumenten weerleggen

28
Q

slot: STAP 7 + 8

A
  • STAP 7: recapitulatio
  • STAP 8: affectus
29
Q

recapitulatio

A

samenvatten

30
Q

affectus

A

op het gemoed van toehoorders inspelen

31
Q
A