Respiratie Flashcards

1
Q

PAARD EN RUND

opbouw respiratie onderzoek

A

1) adembewegingen, bijgeluiden en hoesten
2) neus en nevenholten (I, Pal)
3) thorax (I, Pal, A, Per)
4) larynx, trachea en luchtzakken* (I, OPal, DPal)
5) aanvullend onderzoek

  • luchtzakken alleen bij paard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PAARD EN RUND

adembewegingen, bijgeluiden en hoesten

A

ADEMBEWEGINGEN

  • AO: type, diepte, ritme en frequentie
  • accessoire adembewegingen zichtbaar bij dyspneu? zo ja: inspiratoir, expiratoir of gemengd? (neusvleugelen en anusbewegingen)

HOESTEN

  • type (pijnlijk, krachteloos, vochtig)
  • frequentie
  • duur
  • moment waarop
  • omstandigheden waaronder het hoesten gebeurt

BIJGELUIDEN = STRIDOR

  • karakter
  • in- of expiratoir
  • volume
  • omstandigheden waaronder het te horen is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

PAARD EN RUND

onderzoek neus en nevenholten

A

1) luchtstroom: beoordeel op sterkte, geur en symmetrie
2) neusuitvloeiing: beoordeel op hoeveelheid, aard, kleur, eenzijdig/beiderzijds en omstandigheden waarbij het voorkomt
3) inspectie nevenholten op deformiteiten (bij rund ook het aspect van het planum nasale) benoem daarnaast dat de neusgangen en nasopharynx niet van buitenaf te inspecteren zijn
4) palpatie nevenholten: beoordeel op temperatuur(verschillen), pijnlijkheid, crepitatie en benige afwijkingen
5) percussie van sinus maxillaris en sinus frontalis. vergelijk de tonen links en rechts en let op een pijnreactie (sinus maxillaris rostraal van de ogen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

PAARD EN RUND

onderzoek thorax

A

INSPECTIE EN PALPATIE
let op vorm, dikte van de wand en deformiteiten

AUSCULTATIE

  • beluister het gehele longveld van beide longen (min. 5 plaatsen, sws gebied onder het voorbeen!), en de trachea (bij de borstingang)
  • doe dit in rust en bij geforceerde ademhaling
  • luister voor ademgeruisen en bijgeluiden en wanneer deze optreden (inspiratoir/expiratoir, in rust/na inspanning)
  • mogelijke afwijkingen: verzwakt ademen, verscherpt ademen, bronchiaal ademen, ronchi in bronchi, knisteren in interstitium, kraken/schuren in pleuraholte

PERCUSSIE
- om longgrenzen te bepalen (binnen referentie, vergroot of verkleind), percussietoon (dempingen aanwezig?), pijnlijkheid en of dit hoesten opwekt
- bij het paard vanuit 1 punt percuteren
- bij het rund alleen links percuteren bij indicatie (want longtoon en toon van de pens niet goed te onderscheiden)
- voorbeen naar voren zetten om zo ver mogelijk craniaal te kunnen percuteren
- longgrenzen:
> bovengrens: rugstrekkers
> voorste grens: m. triceps brachii
> achtergrens: bij paard 16e rib/intercostaalruimte, bij rund 10e rib/icr (leverdemping rechts)
> ondergrens: bij paard lijn van tuber coxae naar handbreedte boven olecranon, bij rund lijn van dwarsuitsteeksels van 2e lendenwervel naar olecranon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

PAARD

larynx en trachea en luchtzakken

A

1) TRACHEA
- inspectie op deformiteiten
- OPal: let op vorm en deformiteiten
- DPal: let op drukpijnlijkheid

2) LARYNX (meest gevoelig, dus als 2e)
- palpatie: drukgevoeligheid
> met vingers aan weerszijden op larynx drukken
- dit kan een hoest opwekken, dit is normaal tenzij het duidelijk pijnlijk is of een hoestbui opwekt
- benoem dat je met een laryngoscoop kun je de larynx verder onderzoeken

LUCHTZAKKEN
- alleen te zien/palperen in geval van overvulling achter de kaaktakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

RUND

onderzoek larynx en trachea

A

1) LARYNX
- palpatie: drukgevoeligheid
> met vingers aan weerszijden op larynx drukken
- dit kan een hoest opwekken, dit is normaal tenzij het duidelijk pijnlijk is of een hoestbui opwekt
- benoem dat je met een laryngoscoop kun je de larynx verder onderzoeken

2) TRACHEA
- inspectie op deformiteiten
- OPal: let op vorm en deformiteiten
- DPal: let op drukpijnlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

GD

opbouw respiratie onderzoek

A

1) aanvullende anamnese
2) ademgeluiden en adembewegingen (I)
3) neus en voorhoofdsholten (I, Pal, Per)
4) naso- en oropharynx (I)
5) larynx en trachea (I, Pal)
6) thorax (IPAP)
7) aanvullend onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

GD

ademgeluiden en adembewegingen

A
ADEMGELUIDEN 
- stridor
> in- of expiratoir
> lokalisatie
> moment van optreden
> soort geluid
- hoesten
> moment van optreden
> frequentie
> duur
> wel of niet productief (wel --> aspect en hoeveelheid sputum)
> kracht
> pijn
> locatie hoestprikkel (larynx, trachea of bronchiën)
ADEMBEWEGINGEN
- AO: type, diepte, ritme, frequentie
- accessoire adembewegingen
> neusvleugelen
> labiaal ademen
> open bek ademen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

GD

onderzoek neus en voorhoofdsholten

A

NEUS
- uitademingslucht: let op geur (foetor ex ore) en symmetrie luchtstroom
- neusuitvloeiing: let op aard, één of beiderzijds en op welk moment het voorkomt
- planum nasale: let op vochtigheid, aspect, vorm, laesies, (de)pigmentatie en hyperkeratose
- neusgaten:
> let op wijdte van de neusopening, beweging van de neusvleugels
> til beiderzijds een neusvleugel op voor inspectie van de neusgang
- neusrug: inspectie en palpatie. let op temperatuurverschillen, deformiteiten en pijnijkheid
- palatum/ventrale begrenzing neusholte: open de bek op de juiste manier. let op deformiteiten en laesies

VOORHOOFDSHOLTEN

  • geef aan waar de sinus frontalis zich bevindt
  • inspectie: let op deformiteiten en (a)symmetrie
  • palpatie: let op deformiteiten, pijnlijkheid en crepitatie
  • percussie: let op toonhoogte(verschil) en pijnlijkheid. doe dit met één vinger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

GD

onderzoek naso- en oropharynx

A

de nasopharynx is beperkt mogelijk voor bekinspectie. de oropharynx wordt wel geïnspecteerd door de bek te openen en de tonbasis neer te drukken. inspecteer de tonsillen, palatum durum en molle en evt. de glottis (deel vd larynx waarin de stembanden zich bevinden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

GD

onderzoek larynx en trachea

A

INSPECTIE

  • strek de hals naar voren en boven
  • let op deformiteiten

PALPATIE

  • let op deformiteiten en druk gevoeligheid
  • volgorde: voor borstingang -> halverwege trachea -> thv 1e trachea ring -> larynx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

GD

onderzoek thorax

A

INSPECTIE

  • sta schuin achter het dier
  • let op vorm, symmetrie en abnormale bewegingen

PALPATIE

  • sta achter het dier en palpeer met beide handen
  • oppervlakkig: let op temp. verschillen, pijnlijkheid, knisteren, deformiteiten en de ictus cordis
  • diep: let op ribbelijning en de weerstand van de tussenribspieren

AUSCULTATIE

  • in rust en na geforceerd ademen (neus dichthouden, mits geen dyspneu)
  • sta schuin achter het dier aan de kant van de long die je gaat beluisteren + hou contact met het dier
  • luister op min. 5 plaatsen (op 1/3e van boven op icr 4, 6 en 8, op 1/3e van onder op icr 4 en 6. benoem dit!) gedurende 2 ademcycli
  • let op type ademgeruis*, intensiteit ademgeruis en bijgeruis (type, aantal en plaats)
  • normaal ademenen = je hoort alleen insipiratie

PERCUSSIE
- dier staat tegen je aan, je hangt over het dier en voert vinger op vinger percussie uit
- 3 horizontale lijnen:
> halverwege hoogte scapula: longgrens op 10e icr
> door schoudergewricht: longgrens op 8e icr
> halverwege hoogte humerus: longgrens 6e icr
- 2-3 verticale lijnen craniaal van 6e icr, zet poot naar voren
> ondergrens longveld: 1,5-4,5cm boven sternum (=absolute hardemping)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly