Question 5 Is the conscious mind part of the brain? --> Identiteitstheorie Flashcards

1
Q

Wat is het idee van de identiteitstheorie?

A

De geest = het brein
Dus om meer over de geest te leren moet je meer over het brein leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de drie soorten identiteit?

A
  1. Persoonlijke identiteit
  2. Kwalitatieve identiteit
  3. Kwantitatieve identiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Persoonlijke identiteit?

A

“Wie ben ik?”
Dit is niet hoe identiteit wordt gebruikt in mind-brain identity theory (–> college 11).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Kwalitatieve identiteit?

A

Het gaat hier om “gelijkaardig zijn”, dat is: eigenschappen gemeen hebben.

  • Ik heb een identiek pak koffie thuis staan, je bedoelt niet letterlijk dit pak maar hetzelfde pak.
  • Hoe meer eigenschappen twee dingen gemeen hebben, hoe meer “kwalitatief gelijk” ze zijn. Dit is het soort “identiek” dat gebruikt wordt wanneer we het hebben over een “identieke tweeling”.

Dit is niet hoe identiteit wordt gebruikt in mind-brain identity theory.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Kwantitatieve identiteit?

A

Twee dingen zijn kwantitatief identiek als ze één en hetzelfde ding zijn.

  • Bv: deze kat = Fedde = Neles huisdier.
  • Of: mijn buurman is de winnaar van de loterij.

Dit is wel hoe identiteit wordt gebruikt in mind-brain identity theory!
Dus geest = brein zijn dus ook 1 en hetzelfde ding!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is De wet van Leibniz?

Kwantitatieve identiteit

A

Twee zaken x en y zijn identiek als en slechts als alle eigenschappen van x eigenschappen van y zijn en andersom.
Dus: als x een eigenschap heeft die y niet heeft (of andersom), dan is x niet gelijk aan y.

  • Bv Als de kat met de naam Fedde een zwarte vacht heeft, dan kan Fedde onmogelijk identiek zijn aan deze kat!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent a priori waar?

A

Je kan de waarheid van een uitspraak vaststellen, door goed na te denken (zonder empirisch onderzoek te doen).

  • Bv: Er zijn 0 of meer dan 0 mensen in lokaal WZ1.
  • Vb van a priori identiteit: 2 + 2 = 4; water is water.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is a posteriori waar?

A

Je kan de waarheid van een uitspraak enkel vaststellen door empirisch onderzoek te doen / op basis van ervaring of percepties.

  • Bv: Er zijn op dit moment 255 studenten in lokaal WZ1
  • Vb van a posteriori identiteit: Water is H2O
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was het oude idee van de filosofie?

A

A posteriori / empirisch vastgestelde identiteiten zijn contingent waar.

  • Als iets contingent waar is, dan kan je het ontkennen zonder in een contradictie terecht te komen.

Een contingent ware uitspraak is waar, maar niet noodzakelijk waar.

  • Vb noodzakelijke waarheid: “Driehoeken hebben drie zijden.”
  • Voorbeeld contingente waarheid: “Borden met een waarschuwing erop zijn driehoekig.” (–> niet noodzakelijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat beweerde Saul Kripke over het oude idee?

A posteriori/empirisch vastgestelde identiteiten zijn contingent waar

A

Nee! Als een identiteitsuitspraak waar is, dan is deze noodzakelijk waar.
Als we ontdekt hebben dat a = b, dan is dit een noodzakelijke waarheid (het had niet anders kunnen zijn).
Dus: We ontdekten dat water H2O is –> Dit had niet anders kunnen zijn, tenzij je onze taal aanpast.
Dit geldt algemeen voor MBIT: identiteitsclaims zijn a posteriori, maar noodzakelijk waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de Mind-Brain Identity Theory (MBIT)

A

Alle mentale toestanden zijn identiek aan bepaalde breintoestanden.
Er zijn verschillende mentale toestanden (college I):

  • Bewuste ervaringen
  • Cognitieve toestanden
  • Emoties
    AI deze mentale toestanden zijn bepaalde breintoestanden: activaties van bepaalde neuronen.
    Ullin T. Place: Dit is iets dat empirisch moet worden onderzocht (het is niet zo dat we pijn definieerden als c-vezel vuren. We ontdekten dat pijn c-vezel vuren is.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt er bij MBIT bedoeld met: Alle mentale toestanden zijn identiek aan bepaalde breintoestanden.

Mind-Brain Identity Theory

A

Er is asymmetrie: Elke mentale toestand is een breintoestand.
MAAR: niet elke breintoestand is een mentale toestand!
Bv: de breintoestand die je hartslag regelt is geen mentale toestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

MBIT is een vorm van reductief materialisme, wat houdt dit in?

Mind-Brain Identity Theory

A

MBIT reduceert mentale toestanden tot hersentoestanden.

  • Mentale toestanden zijn bepaalde hersentoestanden. Pijn = c-vezels die vuren.
  • Die hersentoestanden bestaan.
  • Dus: mentale toestanden bestaan.
  • Als we “pijn” zeggen, bedoelen we niets anders dan “c-vezels die vuren”.
  • “Pijn” verwijst naar iets dat bestaat, maar die term is niet meer nodig.

LET OP MBIT is geen eliminativistische theorie! –> pijn bestaat als het vuren van c-vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een eliminativisme?

MBIT is geen eliminativistische theorie!

A
  • Eliminativisten elimineren mentale toestanden: zegt dat deze niet bestaan.
  • Dat wil zeggen: Mentale toestanden worden geschrapt uit de ontologie (= studie van alles wat “is” / alles wat bestaat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zouden eliminativisten en reductionisten over pijn zeggen?

A

Eliminativisme:

  • Wat wij “pijn” noemen, is eigenlijk het vuren van c-vezels.
  • Pijn bestaat niet, c-vezels wel
    Niet-mentaal voorbeeld: “Heksen maken mensen ziek” is eigenlijk “Virussen maken mensen ziek” –> heksen geelimineerd uit ontologie.

Reductionisme:

  • Pijn is niet anders dan het vuren van c-vezels.
  • Dit bestaat echt, dus pijn bestaat echt
    Niet-mentaal voorbeeld: “Water” is niets anders dan H2O –> gereduceerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat beweert Paul Churchland?

MBIT is geen eliminativistische theorie!

A

Onderzoek moet uitwijzen of mentale toestanden kunnen worden gereduceerd. Toestanden die we niet kunnen reduceren, moeten geëlimineerd worden.

  • OF Alle mentale toestanden zijn reduceerbaar tot fysieke/brein-toestanden.
  • OF Geen enkele mentale toestand is reduceerbaar, allen worden geëlimineerd.
16
Q

MBIT is geen eliminativistische theorie, wat dan wel?

Mind-Brain Identity Theory

A

Reductief materialisme!: Alle mentale toestanden zijn reduceerbaar tot fysieke/brein-toestanden.

17
Q

Wat is een belangrijk aspect van de MBIT?

Mind-Brain Identity Theory

A

Alle mentale toestanden zijn identiek aan bepaalde breintoestanden =
Type fysicalisme: Er is een type-identiteit tussen mentale toestanden en breintoestanden.

  • Elk type mentale toestand (pijn) is gelijk aan een bepaald type breintoestand (c-vezel vuren)

Type = soort/variant van mentale toestand (pijn)
Hierbinnen heb je verschillende tokens: individuele gevallen (van pijn)

  • Mijn hoofpijn toen ik in 2001 tegen een boom liep.
  • Iemand trapt op de staart van een hond, hij heeft pijn.
  • Iemand verbrandt zijn tong aan hete bitterbal.

PIJN = C-VEZEL VUREN
Type: c-vezel vuren
Token (= individueel geval) van c-vezel vuren

  • Mijn c-vezel vuren in 2001.
  • C-vezels vuren in een hond.
  • C-vezels vuren in een bitterbal-eter.

Type fysicalisme: Elke token (individueel voorkomend geval) van een bepaald type mentale toestand is identiek met een token van een bepaald type breintoestand.

  • Voor pijn: elke token van het type pijn is identiek met een token van het type c-vezel vuren.
18
Q

Wat zijn argumenten voor MBIT?

Mind-Brain Identity Theory

A

Obv empirische data/onderzoek hebben we al veel correlaties gevonden tussen typen hersentoestanden en typen mentale toestanden.
Vb: Bepaalde activatie in de visuele cortex en kleurervaringen.

19
Q

We hebben al veel correlaties gevonden tussen typen hersentoestanden en typen mentale toestanden, wat zijn 3 redenen waarom MBIT een goede verklaring is hiervoor?

A
  1. Het is de meest eenvoudige verklaring.
  2. Ockham’s razor: Het is de meest spaarzame verklaring.
  3. Het causale rol argument.
20
Q

Argumenten voor MBIT

Waarom is het de meest eenvoudige verklaring dat mentale toestanden identiek zijn aan breintoestanden?

Correlatie tussen typen hersentoestanden en typen mentale toestanden

A

Waarom komen A en B altijd samen voor?

  • Eenvoudigst antwoord: Omdat A = B.

Waarom zegt Catherine “dit is mijn lievelingsmuziek” telkens als Taylor Swift opstaat?

  • Eenvoudigst antwoord: Taylor Swift muziek = Catherines lievelingsmuziek.

Waarom komen pijn en c-vezel vuren altijd samen voor?

  • Eenvoudigst antwoord: Pijn = c-vezel vuren.
21
Q

Argumenten voor MBIT

Waarom is het de meest spaarzame verklaring dat mentale toestanden identiek zijn aan breintoestanden?

Correlatie tussen typen hersentoestanden en typen mentale toestanden

A

Het scheermes (razor) van Ockham verwijst naar het principe van spaarzaamheid.
Als een bepaald fenomeen op verschillende wijzen kan verklaard worden, moeten we de ontologisch meest spaarzame verklaring verkiezen boven de anderen.

  • Verklaring die bestaan van minst aantal entiteiten veronderstelt.
    Mentale toestanden en Breintoestanden –> reductie tot –> Mentale toestanden = breintoestanden (Spaarzamer! en Beter!)
22
Q

Argumenten voor MBIT

Waarom is het causale rol argument een verklaring dat mentale toestanden identiek zijn aan breintoestanden?

Correlatie tussen typen hersentoestanden en typen mentale toestanden

A

Wanneer we analyseren welke rol een bepaalde breintoestand speelt, ontdekken we soms dat dit een rol is die we toeschreven aan mentale toestanden.

Niet-mentaal voorbeeld: Genen.

  • Causale rol analyse: genen dragen informatie.
  • Op basis van deze rol worden genen gedefinieerd.
  • We ontdekten dat DNA deze ‘informatiedragende’ rol speelt.
  • Conclusie: Genen = DNA

Hetzelfde bij mentale toestanden, voorbeeld: pijn.

  • Causale rol analyse: pijn is dat wat plaatsvindt als we weefselschade oplopen en ons verdere schade doet vermijden.
  • Een bepaalde hersentoestand vervult die rol.
  • DUS: pijn is die hersentoestand.
23
Q

Wat zei Paul Churchland over de 3 redenen waarom MBIT een goede verklaring is voor de correlatie tussen mentale toestanden en breintoestanden?

A

Afzonderlijk genomen zijn deze argumenten misschien niet overtuigend, maar samen vormen ze een sterk argument voor MBIT!

De 3 redenen:
1. Het is de meest eenvoudige verklaring.
2. Ockham’s razor: Het is de meest spaarzame verklaring.
3. Het causale rol argument.

24
Q

Wat zijn argumenten tegen MBIT?

A
  1. De wet van Leibniz –> overtuigen de Identiteitstheoretici niet!
  2. Meervoudige realiseerbaarheid
25
Q

Argumenten tegen MBIT

Wat is de wet van Leibniz?

A
  • Twee zaken x en y zijn identiek als en slechts als alle eigenschappen van x eigenschappen van y zijn en andersom.
  • Dus: als x een eigenschap heeft die y niet heeft (of andersom), dan is x niet gelijk aan y.
26
Q

Argumenten tegen MBIT: De wet van Leibniz

Wat is de strategie tegen MBIT?

A
  • Zoek een eigenschap die de geest heeft, maar het brein niet, OF
  • Zoek een eigenschap die het brein heeft, maar de geest niet.
  • Dit zijn ‘differentiating properties’ (onderscheidende eigenschappen).
27
Q

De wet van Leibniz

Tegen MBIT worden 3 verschillende eigenschappen gebruikt, welke?

A
  1. Verschillende epistemische eigenschappen
  2. Verschillende ruimtelijke eigenschappen
  3. Verschillende semantische eigenschappen
28
Q

Argumenten tegen MBIT: De wet van Leibniz

Wat zijn de verschillende epistemische eigenschappen die brein en geest hebben?

A

Verschillen in hoe we de geest en het brein kennen:

  • We hebben onmiddellijke toegang tot onze mentale toestanden. (Bv: lk weet op directe wijze dat ik pijn heb.)
  • We hebben geen onmiddellijke toegang tot onze breintoestanden. (Bv: lk weet op indirecte wijze (via wetenschappers en breinscans) dat mijn c-vezels vuren.)
  • Dus: mentale toestanden en breintoestanden zijn niet identiek?

Slechte redenering!:
Epistemische eigenschappen kunnen geen geldige “differentiating properties” zijn! (–> Moet eigenschap van object zelf zijn!)
Voorbeelden van foute redeneringen:

  • lk ken water op directe wijze, ik ken H2O enkel uit de chemielessen. Dus water is niet gelijk aan H2O.
  • Lois Lane weet dat Superman kan vliegen. Lois denkt dat Clark Kent niet kan vliegen. Dus Superman is niet gelijk aan Clark Kent.

KLOPT NIET!

29
Q

Argumenten tegen MBIT: De wet van Leibniz

Wat zijn de verschillende ruimtelijke eigenschappen die brein en geest hebben?

A
  • Breintoestanden hebben een specifieke plek (bijvoorbeeld: de visuele cortex).
  • Mentale toestanden hebben geen “ruimtelijkheid”.

Descartes: Het is belachelijk te denken dat je geest
ruimtelijkheid heeft! “Bevindt je gedachte zich in de rechter- of linkerkant van je geest?” Pfff.
Identiteitstheoretici: Wel, je gedachte zit hier.

KLOPT NIET!

30
Q

Argumenten tegen MBIT: De wet van Leibniz

Wat zijn de verschillende semantische eigenschappen die brein en geest hebben?

A

Mentale toestanden hebben semantische inhoud: ze hebben betekenis, gaan over dingen, representeren dingen, hebben waarheidswaarde

  • Bv: Mijn gedachte “Het regent” kan waar of onwaar zijn.

Breintoestanden hebben geen semantische inhoud.

  • Bv: Neuronen die vuren in mijn brein zijn niet “waar of onwaar”.

Identiteitstheoretici: Wie zegt dat? Breinactiviteit heeft waarheidswaarde, want het zijn gedachten.

KLOPT NIET!

31
Q

Tweede argument tegen MBIT

Wat houdt meervoudige realiseerbaarheid in?

A

Sommige dingen kunnen maar op één manier worden gerealiseerd:

  • Vb: elk individueel geval van water is een individueel geval van H2O.

Sommige dingen kunnen op meerdere manieren worden gerealiseerd:

  • Vb: het is niet zo dat elke kurkentrekker noodzakelijk een bepaald soort fysiek ding is.
  • Vb: vloeibaarheid is meervoudig realiseerbaar –> H2O of Hg (kwik)
32
Q

Argumenten tegen MBIT: Meervoudige realiseerbaarheid

Is de geest meervoudig realiseerbaar of niet?

A

MBIT zegt dat typen mentale toestanden gelijk zijn aan typen breintoestanden.

  • Pijn = activiteit in c-vezels en in de neocortex
33
Q

Argumenten tegen MBIT: Meervoudige realiseerbaarheid

MBIT zegt dat typen mentale toestanden gelijk zijn aan typen breintoestanden. MAAR: wat dan met wezens die geen neocortex hebben? Wat met wezens die geen c-vezels hebben?

A

Antwoord 1: Deze wezens hebben inderdaad geen pijn.
Maar dat is vreemd:

  • Ze gedragen zich vaak wel alsof ze pijn hebben.
  • Pijn is evolutionair erg nuttig. Vreemd dat het pas zou zijn ontstaan met de neocortex/c-vezels.

Antwoord 2: Deze wezens hebben wél pijn.

  • Dus: deze wezens hebben géén neocortex of c-vezels, maar wél pijn.
  • Dus: Pijn is meervoudig realiseerbaar.
  • Dus: Pijn is niet identiek aan activiatie van c-vezels / in de neocortex.
  • Dus: MBIT is fout.
34
Q

Wat zijn de argumenten van MBIT om de meervoudige realiseerbaarheid te weerleggen?

A
  1. Het gaat om de gelijkenissen, niet de verschillen.
  • Kijk naar alle wezens die pijn ervaren. Wat hebben hun hersenen gemeen met elkaar? Dat is pijn.
  • MAAR: Zijn er wel zulke relevante overeenkomsten te vinden?
  1. Maak identiteitstheorie zwakker: token, niet type-identiteit!
  • Niet langer: “Mentale toestand van type pijn = breintoestand van type c-vezel uren”
  • Wel: “Een geval van mentale toestand van type pijn = een geval van een breintoestand”
    Wetenschappelijk is dit een vrij zinloze uitspraak… Waarom is een mentale toestand “pijn” en niet “kleurervaring”? Vergelijk: In plaats van “Water is H20” enkel nog “Water is fysieke materie”
35
Q

Geef een samenvatting van MBIT

A

Mentale toestanden zijn identiek aan bepaalde breintoestanden:

  • Reductief materialisme: Mentale toestanden worden niet geëlimineerd.
  • Type fysicalisme: Typen mentale toestanden zijn identiek aan typen breintoestanden.

Argumenten voor MBIT:

  • Eenvoudigste & meest spaarzame verklaring voor empirische data over geest-brein correlaties
  • Breinprocessen vervullen causale rol van mentale toestanden.

Argumenten tegen MBIT:

  • De wet van Leibniz (epistemische, ruimtelijke, semantische verschillen tussen brein en geest –> KLOPT NIET)
  • Meervoudige realiseerbaarheid –> fataal voor identiteitstheorie
36
Q

Wat is de conclusie van MBIT

A
  • MBIT neemt wetenschap serieus.
  • MBIT neemt de geest serieus.
  • Dus, we hebben de eerste theorie die de geest en wetenschap serieus neemt.
  • De meeste argumenten tegen MBIT zijn bovendien weerlegd.
  • MBIT heeft één groot probleem: de geest lijkt meervoudig realiseerbaar (MR) te zijn.

Volgende les: Functionalisme. Neemt de wetenschap, geest, én MR van de geest serieus.