Psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen Flashcards
Wat is posttraumatische- stressstoornis?
groot psychische lijden na ernstig trauma. Zonder trauma geen PTSS.
uiteinde van een spectrum van verschillende vormen van verwerking.
Wanneer is er sprake van een traumatische gebeurtenis?
ervaren van, getuige zijn van of geconfronteerd worden met één of meerdere gebeurtenissen waarbij sprake is van feitelijk of dreigend overlijden, ernstig letsel of seksueel geweld.
Wat zijn intrusieve symptomen?
Wat betekent trauma?
Psychotrauma
Letterlijk: wond. Verwonding.
Psychotrauma: (psychische verwonding) door iets van buitenaf.
Ingrijpende gebeurtenissen die diepe indruk maken en hevige angst, ontreddering, verbijstering en afschuw oproepen, en vaak ook gepaard gaan met gevoelens van machteloosheid.
Wat is type I trauma?
eenmalige trauma’s
Wat is type II trauma?
langdurige of herhaalde trauma’s.
Wat is groot verschil tussen type I en type II trauma?
Type- I hebben mensen vaak gedetailleerde herinneringen aan het trauma en speelt angst een grote rol in de klachten.
Type II- trauma staan dissociatieve verschijnselen op de voorgrond. depersonalisatiegevoelens, geen gevoel meer hebben, geen herinneringen hebben aan bepaalde perioden. Trauma’s blijven voor de buitenwereld verborgen, slachtoffers dragen een geheim met zich mee.
Wat zijn kenmerken van type II trauma?
- dissociatieve verschijnselen staan op de voorgrond.
- depersonalisatiegevoelens, - geen gevoel meer hebben,
- geen herinneringen hebben aan bepaalde perioden.
- Trauma’s blijven voor de buitenwereld verborgen,
- slachtoffers dragen een geheim met zich mee.
Wat zijn kenmerken van trauma?
- Herbelevingen: herinneringen en beelden dringen zich aan iemands bewustzijn op. Onwillekeurig en onontkoombaar. Geen controle over.
- Slaap wordt verstoord vanwege nachtmerries. Angst om te gaan slapen, slaapgebrek.
- Centrale emotie is (hevige)angst. Het stresssysteem is voortdurend actief.
- Snelle hartslag, snelle ademhaling, transpiratie, gespannen spieren en wijde pupillen.
- Geactiveerd stress-systeem i.c.m. slaaptekort, kan leiden tot verhoogde prikkelbaarheid (boos of agressief uitvallen).
- Schuld en schaamte hierna. - Concentratiestoornis.
- Bij ernstige vormen van PTSS zijn dissociatieve verschijnselen vaak aanwezig. Depersonalisatie- of derealisatiegevoelens, het ontbreken van bepaalde herinneringen (dissociatieve amnesie) en momenten van afwezig zijn.
- In zichzelf gekeerd, kijkt leeg voor zich uit en reageert niet op signalen.
Welke verschillende strategieën/ coping zijn er bij trauma?
- vermijden van gevoelens en situaties, onderdrukken van emoties, gebruik van pillen, alcohol of drugs om te dempen.
- Trekt zich terug, laat geen emoties toe, staat niet open voor andere mensen en kan ook geen liefde meer geven.
- Vervreemding/ dissociatie.
Wat bepaalt nu of iemand na een ingrijpende gebeurtenis PTSS ontwikkelt?
- Gevoeligheid en kwetsbaarheid voor stress. Erfelijkheid en (vroege) jeugdervaringen. Zit in het biologisch stresssysteem. Cognitieve schema’s liggen in brein vastgelegd.
- Vrouwen vaker dan mannen.
Kenmerken van cluster C- persoonlijkheidsproblematiek en borderline- persoonlijkheidsproblematiek, vergroten de kans op PTSS. Leeftijdsafhankelijk (jonger gevoeliger) en eerder doorgemaakt traumatische ervaringen. - Coping en veerkracht (resilience). Veerkracht heeft te maken met optimisme, zelfvertrou-wen en aanpassingsvermogen. Mate van sociale steun.
Wanneer is er sprake van PTSS?
Langer dan een maand:
- pijnlijke herinneringen
- dromen/ nachtmerries
- dissociatieve reacties (flashbacks)
- intense of langdurig psychisch lijdensdruk bij prkkels.
- duidelijke fysiologische reacties bij bovengenoemde prikkels.
Vermijding zorgt voor?
- onvermogen belangrijke aspecten te herinneren
- of wat er aan herinnert
Wat zijn negatieve veranderingen in cognities en stemming:
- niet herinneren
- persisterende en overdreven negatieve overtuigingen en verwachtingen over zichzelf of de oorzaak of gevolgen
- negatieve gemoedstoestand, verminderde belangstelling, onthecht, geen positieve gevoelens.
Er is sprake van verhoogde Arousal, dit leidt tot?
- prikkelbaarheid,
- overmatige waakzaamheid en alertheid (hyperalert)
- roekeloos