Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards
Hoe omschrijft de DSM persoonlijkheidsstoornis?
een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt van de verwachtingen binnen de cultuur van de client, in veel verschillende situaties aanwezig en hardnekkig is, ontstaat tijdens de adolescentie of op jongvolwassen leeftijd, stabiel is in de tijd en beperkingen of lijdensdruk veroorzaakt.
Wat zijn algemene kenmerken/ criteria van persoonlijkheidsstoornissen?
- stoornissen kunnen zich uiten in denken, voelen, de omgang met anderen en in de impulsbeheersing.
- vertonen een relatief stabiel verloop over de tijd
- beïnvloeden het functioneren van het individu in uiteenlopende situaties.
- veroorzaken lijdensdruk of beperkingen op meerdere levensgebieden.
- het patroon kan niet verklaart worden als uiting of gevolg van een andere psychische stoornis en niet toegeschreven worden aan een fyiologische reactie op een middel of somatiek.
Welke 3 clusters binnen de persoonlijkheidsstoornissen zijn er?
A. het vreemde, excentrieke cluster
B. het impulsieve, dramatische (emotionele clusters)
C. het angstige cluster
Beloop van de persoonlijkheidsproblematiek:
- Laat per persoon en per type problematiek grote
verschillen zien. - Een persoonlijkheidsprobleem openbaart zich vaak in de adolescentie omdat patronen die ze als kind hebben aangeleerd, nu niet meer passen.
- Kwetsbaarheid voor terugval blijft doorgaans bestaan.
- grote overlap onderling met andere persoonlijkheidsstoornissen.
Wat typeert cluster A?
mensen hebben weinig contact met anderen, leven vaak geïsoleerd.
zijn niet snel geneigd psychische hulp te zoeken (outreachend werken).
Wat typeert cluster B?
mensen hebben vaak problemen met impulscontrole en emotieregulatie. Beleven problemen vaak als buiten zichzelf. Buitensporig en onvoorspelbare gedragingen.
Wat typeert cluster C?
angstig, vermijdend, aangepast. naar binnen gericht. mensen kunnen zich wel beter aanpassen (beter dan A en B) aan de eisen van het dagelijks leven.
Oorzaken?
- veel is nog onbekend.
- Erfelijke factoren spelen
een belangrijke rol, - met name is combinatie met te weinig geborgenheid in de kindertijd.
Wat typeert een paranoïde persoonlijkheidsstoornis?
Overheersend wantrouwen en achterdocht tegenover andere mensen en hun motieven
Kenmerken van paranoïde persoonlijkheidsstoornis?
Moet minstens 4 kenmerken hebben.
- verdenkt anderen ervan dat ze hem uitbuiten, schade berokkenen of bedriegen.
- is gepreoccupeerd door ongerechtvaardigde twijfels aan loyaliteit of betrouwbaarheid van naasten.
- is onwillig om anderen in vertrouwen te nemen vanwege een ongerechtvaardigde vrees dat de informatie op een kwaadaardige manier tegen hem gebruikt wordt.
- zoekt verborgen kleinerende of bedreigende betekenissen achter onschuldige opmerkingen.
- koestert persisterende wrok, vergeeft niet.
- bespeurt aanvallen op zijn karakter of reputatie die voor anderen niet duidelijk waarneembaar zijn en gaat in tegenaanval.
- heeft recidiverend ongerechtvaardigde twijfels over trouw van echtgenoot.
Welke 3 vormen van persoonlijkheidsproblematiek vallen onder Cluster A?
- Paranoïde-persoonlijkheidsproblematiek.
- Schizoïde-persoonlijkheidsproblematiek
- Schizotypische-persoonlijkheidsproblematiek
Welke 4 vormen van persoonlijkheidsproblematiek vallen onder cluster B?
- Antisociale-persoonlijkheidsproblematiek
- Borderline-persoonlijkheidsproblematiek
- Histrionische-persoonlijkheidsproblematiek
- Narcistische-persoonlijkheidsproblematiek
A. Wat typeert een schizoïde persoonlijkheidsstoornis?
overheersend patroon van afstandelijkheid en beperkte expressie van emoties in uiteenlopende sociale interacties. eenlingen die zich niet verbonden lijken te voelen met de wereld om hen heen.
A. Wat zijn kenmerken van schizoïde persoonlijkheidsproblematiek? minstens 4 kenmerken.
- heeft geen behoefte en geen plezier in hechte relaties en geniet hier ook niet van. ook niet van gezin.
- kiest voor solitaire activiteiten
- heeft weinig of geen belangstelling voor seksuele ervaringen met een ander.
- beleeft weinig of geen genoegen aan activiteiten.
- heeft geen hechte vriendschappen of vertrouwelingen buiten eerstegraads familie.
- lijkt onverschillig voor lof of kritiek van anderen..
- toont emotionele kilheid, ongehechtheid of een afgevlakte affectiviteit.
A. Wat typeert een schizotypische persoonlijkheidsstoornis?
eigenaardig denken, gedrag en uiterlijk. betrekkingsideeën komen vaak voor, bijv. denken dat anderen over hen praten als men een groep vreemden ziet praten.