Dissociatieve stoornissen Flashcards

1
Q

Wat betekend dissociatie?

A

letterlijk ontkoppeling.
“een opdeling van de persoonlijkheid, als gevolg van ernstige traumatische ervaringen”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is dissociatief splitsen?

A

een mentale vaardigheid die het mogelijk maakt om snel en adequaat te denken en te handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is dissocieren?

A

een verstoring van het psychisch functioneren, onbewust en onvrijwillig en gestuurd door triggers, waardoor bepaalde functies niet of nauwelijks met elkaar verbonden zijn en egodelen zich afsplitsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is er sprake van dissociatie?

A

als mensen minsten 2 delen in hun persoonlijkheid hebben die niet met elkaar te verenigen zijn. Die delen nemen soms volledig de controle over het gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is EP?
EP: Emotional part of the personality

A

het emotionele deel van de persoonlijkheid, en betreft de in meer of mindere mate afgescheiden delen.
Als de EP overheerst dan is de aandacht gericht op verdediging via vluchten, vechten of sterke waakzaamheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ANP?
Apparently normal part of the personality

A

Met het ANP gedeelte wil iemand zo goed mogelijk verdergaan met zijn leven, om dat te kunnen doen probeert de persoon tegelijkertijd traumatische herinneringen te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van dissociatie?

A
  • Geheugenverlies voor belangrijke gebeurtenissen. In het ene deel van hun persoonlijkheid kunnen ze zich niet herinneren wat in een ander deel is voorgevallen.
  • Psychische functies als bewustzijn, geheugen, interoceptie (vermogens om prikkels van bin-nenuit te herkennen), emoties, waarneming en besef van identiteit zijn verstoord.
  • Bewustzijn: van extreem alert naar nauwelijks bewust van ervaringen.
  • Waarnemen en omgeving: mensen in levensgevaar observeren in een waarnemingsposities.
  • Emoties voelen: schommelingen in hun stemming en emoties. Geen controle over, plotseling en zonder verband vanuit hier en nu. Uiten van emoties helpt niet, raakt ervan in hy-perarrousel. Aandacht voor emotie- regulatie.
  • Identiteit ervaren: depersonalisatie en derealisatiesymtomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn depersonalisatie symptomen?

A

Van een afstand naar zichzelf kijken en zich niet in hun eigen lichaam bevinden. gevoel van vervreemding van jezelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn 4 vormen van dissociatie?

A
  1. Dissociatieve identiteitsproblematiek
  2. Dissociatieve amnesie
  3. Depersonalisatie(gevoel van vervreemding van jezelf)-/ derealisatieproblematiek
  4. Dissociatieve fugue
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is depersonalisatieproblematiek?

A

gevoel van vervreemding van de omringende werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is er sprake van depersonalisatie- of derealisatieproblematiek?

A

Als de symptomen chronisch en primair aanwezig zijn zonder andere belangrijke psychische problematiek. Aanhoudende of herhaalde belevingen van het gevoel los te staan van de eigen psychische processen of het eigen lichaam, terwijl de realiteitstoetsing intact blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is dissociatief fugue?

A

weet ineens niet meer wie hij is of waar hij is en thuishoort. In één klap zijn geheugen kwijt. Kan enkele uren of dagen duren. Lijkt op vluchten (fugue). Gedrag lijkt doorgaans niet op het gedrag wat anderen van diegene kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de kern van herstel in behandeling?

A

integratie van disscociatieve delen tot een consistente persoonlijkheid. Dat mensen meer regie krijgen over hun herinneringen, emoties en het ervaren van hun identiteit, zonder overspoeld te raken of razend te worden.

Gericht op verbinding en versterking. Zoeken naar ondersteunende sterke delen, kwetsbare kind-delen koppelen aan sterke persoonlijkheidsdelen.
Zelfhulpgroep. Hulpbronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer er sprake is van overweldigd zijn door dissociatie stoornis, is het belangrijk om?

A

Te komen tot integratie van persoonlijkheidsdelen, is het noodzakelijk dat afzonderlijke delen elkaar leren kennen, begrijpen en ondersteunen. System- mapping (een compleet beeld van de verschillende delen) is noodzakelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke behandelinterventies zijn er voor dissociatie?

A

CRM (Comprehensive Resource Model). Traumamodel: traumamodel voor mensen met ernstige PTSS, dissociatieve stoornissen en hechtingsproblematiek. Maakt gebruik van interne hulpbronnen middels ademhalingsoefeningen of imaginaire beelden, om ervoor te zorgen dat mensen op een laagdrempelige manier de brug kunnen slaan tussen krachtige zelf en de traumagerelateerde spanningsbronnen. Een manier die past bij de nieuwe werkelijkheid, die minder gericht is op het verleden en waarbij ze zich het dagelijks leven eigen moeten maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is belangrijk in de behandeling van dissociatie stoornis?

A
  • begint met stabilisatie in het dagelijks leven en symptoomreductie.
  • Psycho- educatie is de eerste stap om cliënten te helpen begrijpen dat traumatische ervaringen reacties kunnen oproepen die ertoe leiden dat iemand dissociatieve delen ontwikkelt.
  • Begrip en persoonlijkheidsdelen onder ogen komen.
  • Spanning en hyperarousel, oog voor mogelijkheden om spanning te reduceren.
  • Lichaamsgericht en creatieve vormen om door te dringen tot traumatische ervaringen.
  • Ademhalingsoefeningen, yoga, in het hier- en nu zijn.
17
Q

Wanneer is er sprake van een dissociatieve- identiteitstoornis?

A
  • als er sprake is van fragmentatie van de identiteit in twee of meer persoonlijkheidstoestanden (bezetenheid)
  • 70% ook borderline
18
Q

Wanneer is er sprake van dissociatieve anamnesie?

A
  • niet herinneren van belangrijke autobiografische gebeurtenissen
  • declaratieve geheugen (in tegenstelling tot procedureel)
  • specificieer fugue