Protocol.DOC 8.6.'20 Flashcards

1
Q

Wat weet je over stuwing?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A
  1. Eerst bloedstuwing: Duurt 6-7 uur; Bv loopt niet; Warmte en massage helpt voor
    oedeem weg te drijven (níet koelen);
  2. Dan melkstuwing: Duurt 65 uur; Bv loopt goed; Aanleggen, kolven, warmte.

Symptomen:

  • Volle, harde borsten start 72 uur na nageboorte placenta en houdt 72 uur aan;
  • Pijnlijke, gevoelige borsten / Tail of Spence (tot oksel);
  • Platte tepels;
  • Geen melkoutput;
  • Peau d’orange (teken van pathologische stuwing);
  • Roodheid, pijn en koorts (teken van mastitis).

Complicaties:

  • Moeilijk aanhappen;
  • Kans op beschadiging tepels en borstweefsel;
  • Vernauwing melkkanalen vooraan borst.;
  • Mastitis;
  • Onvoldoende melk op de langere termijn door verdringing en degeneratie melkreceptoren door oedeem.

Risicofactoren:

  • Uitgestelde start met borstvoeding;
  • Geen frequente voedingen;
  • Tijd-gelimiteerde voedingen;
  • Bijvoeding (vaak zonder de vervanging van kolven);
  • Te strakke BH / kleding;
  • Overproductie;
  • Langdurige partus.

DD:

  • Oedeem antenataal (hypertensie);
  • Infuus durante partu.

Diagnose:
- 📞 Stuwingsschaal: 1 = geen veranderingen in bv  6 = hoogste level van stuwing en pijn.

Beleid:
- Veel lediging van de borsten (comfortabel kolven op laagste kracht);
- Evt. reset: eenmalig helemaal leegkolven bij ernstige stuwing (tot trage druppels komen);
- Borstmassage: met olie langzaam van geblokkeerd gebied naar tepel (of oksel) bewegen;
- Warmte: warme douche, bak met warm water;
- Natte of droge kompressen;
- Vuistregels van wisseling borsten: elke borst moet minimaal 1x/3 uur gestimuleerd worden:
o <8 voedingen/24 uur: beide borsten voeden;
o 8-12 voedingen/24 uur: 1 borst per voeding;
o >12 voedingen/24 uur: 1 borst per 2-3 uur.
- Reverse Pressure Softening (RPS):
o Toepassen voor iedere voeding, druk (stevig, zonder pijn) voor 60 sec. Vingers verplaatsen bij 30 sec. Evt. herhalen gedurende voeding / kolfsessie;
- Elektrisch afkolven (op laagste kracht, niet bij stuwing op tepelhof):
o Houd het kort en voer tussendoor RPS uit (als MM-output stopt);
o Voor- en nameting tepel voor juiste borstschild;
o Vochtstuwing kan bij elektrisch afkolven toenemen, evt. manueel kolven.
- Belladonna = wolfskers (homeopatisch middel) in korrel- en zetpilvorm. Het gelijke wordt met het gelijke genezen (vergiftigingsbeeld wolfskers lijk sterk op stuwing bij koorts):
o Bij plotseling ontstaan met intense symptomen: borst(en) rood, heet, hard, soms rode strepen, ongemak bij aanraking.
- Pijnstilling:
o Koelen (omstreden) met koolbladeren (kneuzen van tevoren, onttrekt afvalstoffen), koude gelpacks/kompressen (met kamillethee/citroen bij het water), kwark:
 Koelen níet gedurende bloedstuwing i.v.m. vasoconstrictie;
o Ibuprofen (L1; T½ 1.8-2,5 uur; Tmax 1-2 uur; Oral 80%; RID 0,1-0,7%; PB >99%:
 Innemen, laten inwerken voor 15 minuten, start met kolven.
- Borst-sandwich = hamburgergreep tot vacuüm, soms gehele voeding.
- Cross-cradle = Dwarse wieghouding;
- Evt. tepelhoedje (altijd follow-up verzorgen!);
- Stuwing verdwijnt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat weet je over menstruatie i.c.m. bv?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Beleid.
A

Symptomen:

  • Geur en smaak MM verandert net voor/tijdens menstruatie;
  • Vertraagd TSR;
  • Productiedip enkele dagen voor menstruatie;
  • Gevoeligere tepels

Complicaties:
- Bijtende baby omdat de MM niet snel genoeg komt;
o Bijtplek: zichtbaar als witte, niet pijnlijke plek = ophoping dode huid door vochtophoping. B/ Bijtwond reinigen met warm water en milde zeep, eenmalig AB-zalf, belinstructies bij toenemende pijn of ontsteking. CAVE infectie bijtwonden.

Beleid:

  • Clusteren (vaker en korter drinken waardoor MM-productie omhooggaat);
  • Lanoline / kokosvet voor tepelverzorging;
  • Warmte voor de borsten, bijv. warm bad, kruik;
  • Gezonde maaltijden en verfrissende sapjes;
  • Moedermelkproductie ondersteunende kruiden, bijv. borstvoedingsthee, boezemvriendjes.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat weet je over meerlingen en bv?

  • Aandachtspunten;
  • Valkuilen;
  • Beleid.
A

Aandachtspunten:

  • TTTS? De zwaardere baby is vaak ‘beter’ in bv (positioneren, stimulatie productie). Extra interventies zijn nodig voor de kleinere baby;
  • Prenatale voorbereiding met afgestemde informatie is belangrijk;
  • Extra hulp is nodig, zeker bij de start (zowel professional als netwerk).

Valkuilen:

  • Onvoldoende melkproductie;
  • Uitgeputte draagkracht moeder;
  • Voedingen die te lang duren;
  • Onvoldoende groei baby’s.

Beleid:
- Gewicht monitoren;

  • Samen of apart voeden: beide testen (voedingskussen voor extra ondersteuning baby’s);
  • Borstvoeding aan de ene, afkolven voor de andere baby;
  • Baby’s en borsten afwisselen (voorkeurshouding voorkomen);
  • Grote tijdsinvestering, zeker in het begin;
  • Dagboek bijhouden;
  • Drieling? Een optie is: baby A borst, baby B borst, baby C drinkt alleen en dan beide borsten; Een tweede optie is: twee baby’s drinken aan de borst, de 3e krijgt de fles (op rolatiebasis).

Voedingshoudingen:
De moeder stabiliseert houding bij nek (tussen de schouderbladen) en heupen. Kan lastig aanleggen zijn zonder helper. Anders eerst de ‘moeilijkste baby’ aanleggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat weet je over tandemvoeden?

A

Elk kind reageert verschillend op de veranderingen:

  • Eerste trimester: smaakverandering MM (zouter);
  • Tweede trimester: terugloop MM-productie, tepels worden gevoeliger / pijnlijk;
  • Derde trimester: overgang naar colostrum (smaakverandering kan zorgen voor stoppen bv).

Herstel balans (door dubbele productie):

  • Laat de oudste een vast aantal keer per dag gelimiteerde tijd drinken voor enkele weken;
  • Geen stabilisatie? Blokvoeden (per 3-4 uur dezelfde borst aanbieden aan beide kinderen).

Welk kind eerst gaan aan de borst:

  • De baby heeft voorrang gedurende de colostrumdagen (de kleuter evt. gedurende stuwing);
  • Volle borsten? Laat de peuter de voormelk wegdrinken, baby krijgt dan achtermelk;

Ontlasting peuter kan veranderen naar ‘borstvoedingspoep’ (laxerend effect colostrum).

Nursing agitation = gevoel van tegenzin als de peuter wordt gevoed. Praat hierover met je kind, maak afspraken (frequentie voedingen, lengte).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat weet je over bijten bij bv?

  • Complicaties;
  • Anamnese;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Beleid.
A
Complicaties:
-	Bijtplek:
o	Zichtbaar als witte, niet pijnlijke plek = ophoping dode huid door vochtophoping;
o	Kan grote plekken van tepel bedekken;
o	Asymmetrisch;
o	Geen pijn-/blokkadeklachten.
o	B/ Bijtwond reinigen met warm water en milde zeep, eenmalig AB-zalf, belinstructies bij toenemende pijn of ontsteking. CAVE infectie bijtwonden.
-	Borstweigering.

Anamnese:
- Hoe oud en ik welke fase zit hij/zij?
o Eerste maanden? DD: bouw mondje, ongemak van partus, verkeerde aanhap / pijn;
o Maand 4 (±)? DD: afgeleid, spruw;
o Maand 9 (±)? DD: doorkomende tanden, afgeleid, spruw, ongeduld te langzame flow.
- Wanneer bijt het kind (moment dag, moment voeding)?
o Begin voeding DD: trage TSR, gespannenheid, ziekte, onzekerheid.
o Halverwege voeding DD: onrust, afleiding.
o Eind voeding DD: te langzame flow MM, verveling, slaap.
- Hoe was en hoe is de productie?
- Voel je één of meerdere TSR gedurende voeding?
- Is voedingshouding veranderd?
- Ziekte of ongemak (tandjes, blaasjes, spruw)?

DD:
- Frustratie:
o Traag TSR;
o Door lage / geblokkeerde moedermelkproductie.
- Snel afgeleide – vaak oudere – baby: rondkijken, trekken aan de borst;
- Doorkomende tanden.

Beleid:
- Auw/nee💬, loskoppelen, evt. uitleg en baby wegleggen; na enkele minuten bv continueren:
o Wees duidelijk (ook in mimiek).
- Trage TSR? Oxytocineneusspray (< 2 min TSR), verwarmen, masseren, tepelstimulatie;
- Onrust, afleiding? Rustige plek om te voeden, gedempt licht, fijne sfeer, bv beëindigen:
o Snel loskoppelen: aandacht is weg? Loskoppelen; lief praten/tutten; bv continueren.
- Te langzame flow MM? Borstcompressie, bv beëindigen.
- Doorkomende tanden? Geeft ‘knaagmateriaal’ (houten bijtring, bevroren MM), pijnstilling:
o Doorkomende tanden: pijnlijk (tandvlees), andere smaak, veranderend speeksel (irriteert de tepel, A/ goed afspoelen na voeding, insmeren met MM);
o Chamomilla = kamille (homeopatisch middel):
 Vooral geschikt voor dramatische kinderen met veel pijn, vaak kind met één rode wang, slecht humeur, alleen stil te krijgen met het ronddragen.
o Wond tepel? Evalueer houding (bij diepe aanhap geen pijn). A/ Reinigen met warm zeepwater om infectie te voorkomen. Belinstructies omtrent infectie.
- Andere voedingsmomenten uitkiezen, bijv. droomvoeding, langere ochtendvoeding;
- Voedingshouding / aanleggen verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat weet je over borstweigeren?

  • DD;
  • Beleid.
A

DD:

  • Spruw;
  • Doorkomende tanden / kiezen;
  • Verstopte neus;
  • Keelpijn;
  • Vergrote amandelen;
  • Oorpijn;
  • Ziek kind;
  • Aften / blaartjes in baby’s mond;
  • Baby die afgeleid is;
  • Algehele onrust;
  • Slechte aanhap;
  • Te weinig melk;
  • Verminderde TSR;
  • Stress;
  • Zwangerschap;
  • Ongesteldheid;
  • Vastzittende boertjes;
  • Zieke moeder;
  • Boze moeder;
  • (Ander) parfum

Beleid:

  • Veel samen zijn (draagdoek, samen slapen), vertrouwen opnieuw opbouwen;
  • Huid-op-huid (in bad, onder douche, in bed, in de draagdoek);
  • Andere voedingshouding (al wandelend / wiegend voeden in haar armen / draagdoek);
  • Andere ruimte voeden;
  • Ander moment voeden;
  • Vaak en kort de borst aanbieden zonder per se te willen voeden (niet alleen bij honger);
  • Voor en na een slaapje voeden / half slapen of in slaap aanleggen;
  • Overdag tepel in de buurt zodat hij die zelf kan vinden;
  • Melk manueel uit borst kolven;
  • Favoriete knuffel / borstvoedingsketting bij de borst houden, liedje zingen of neuriën;
  • Erg jonge baby’s kunnen nog gestuurd worden;
  • Vermijd parfums, wasverzachter, deodorant en andere luchtjes.
  • Houd productie op peil (stop na het 2e TSR en stop als er nog enkele druppeltjes komen);
  • Ben alert op mictie- en defecatieluiers;
  • Informeer over hongersignalen;
  • Bijna altijd komt het met beleid, geduld en vertrouwen weer goed (dagen tot enkele weken).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat weet je over groeien en bv?

  • Fysiologie;
  • Complicaties;
  • Beleid.
A
Fysiologie:
Gewichtsverlies postpartum:
-	<7%	= Normaal (tussen dag 2-3 pp);
-	7-10%	= Extra aandacht: interventies inzetten, probleem opsporen;
-	>10%	= Alarmbel: bijvoeden.

Tijd terug op geboortegewicht:

  • <10-14e dag pp = Normaal (optimaal is 8,3 dag pp met diepste dal op dag 4-6);
  • 14-21e dag pp = Extra aandacht;
  • > 21 dagen pp = Alarmbel.

Gewichtsevolutie na de kraamtijd:

  • 35-40 gram/dag = 245-280 gram/week = Normaal;
  • Minimaal 20 gram/dag = 140 gram/week = Minimaal (extra aandacht).
  • 0-3 maanden: 26-31 gram/dag;
  • 3-6 maanden: 17-18 gram/dag;
  • 6-9 maanden: 12-13 gram/dag.

Eerste weken: 200 (klein meisje) - 350 gram (grote jongen)
Geboortegewicht is verdubbeld? 100 (klein meisje) - 200 gram (grote jongen)

Complicaties:
Schakel interventies in bij tekenen van ondervoeding:
-	>10 % gewichtsverlies;
-	>21 dagen pp niet terug op GG;
-	20 gram/dag gewichtsverlies;
-	Afbuiging op de WHO groeicurve;
  • <6 plasluiers/dag vanaf 3e dag pp;
  • <3 defecatieluiers/dag vanaf 3e dag pp;
  • De vetkussens in de wangen zijn een belangrijke indicatie (daar valle baby’s als eerste af).

Beleid:
1. Wees alert op complicaties: Hypernatremie, dehydratie, hypoglycemie (bloedonderzoek);
2. Voed het kind (≥10x/dag): Breng kind in goed voedingstoestand (bijvoeden);
o Elke voeding jump-start: lepel MM afkolven om een slaperige baby wakker te maken;
o Evt. elke voeding afsluiten met afgekolfde MM voor behoud energie.
3. Bescherm de melkproductie en optimaliseer borstvoedingsbeleid:
o Frequente, kleine voedingen (normale voeding kan nog te veel zijn, dagen herstel);
o Borstcompressie als baby >10 sec. pauzeert;
o 15 min. kolven na minsten 6 voedingen/dag.

Gezonde, à terme pasgeborenen hebben voldoende lichaamswater en subcutaan vet in reserve. Gewichtsverlies postpartum is een fysiologisch verlies van extracellulair vocht en afbraak van subcutaan vet. Kleine hoeveelheden colostrum zijn aangepast aan de maaginhoud en volstaan om hypoglycemie te voorkomen bij de gezonde, à terme pasgeborenen.

Verschil groei tussen borst- en flesvoeding:
Eerste 2-3 maanden: geen verschil; Na 2-3 maanden: minder snelle gewichtstoename bij bv. Dit verschil geldt niet voor de lengtegroei. Verklaring:
- Zelfregulatie van hoeveelheden bij bv;
- Samenstelling MM (groeimediatoren en aanpassing op leeftijdsspecifieke behoeften).
Te snelle gewichtstoename leidt tot obesitas en tot chronische ziekten op latere leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat weet je over ondervoeding aan de borst?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Symptomen:

  • > 10 % gewichtsverlies of daling 21 dagen pp niet terug op GG;
  • 20 gram/dag gewichtsverlies;
  • Afbuiging op de WHO groeicurve;
  • <6 plasluiers/dag vanaf 3e dag pp;
  • Uraten bij mictie na 3e dag pp;
  • <3 defecatieluiers/dag vanaf 3e dag pp;
  • Zwarte of bruine ontlasting op 4e dag pp;
  • Lethargische baby (te zwak om te huilen), soms voorafgegaan met periode van veel huilen;
  • Bezorgde, alerte blik;
  • Ontbreken van vetkussens in de wangen:
    o Visueel: kuiltjes in wangen (bij wallen);
    o Manueel: vanaf 4 maanden pp. overgang tot spierweefsel.
  • Hoge bili;
  • Ingevallen fontanel;
  • Zwakke turgor, vouwen in de huid;
  • Hypotonie;
  • Strakke lippen (teken van compensatie voor slechte tonus);
  • Korte voedingen (sluiten ogen vroeg gedurende voeding);
  • Korte, schokkerige en a-ritmische zuigbewegingen met vele pauzes gedurende voeding.

Complicaties (hypernatremische dehydratie):

  • Apneus / bradycardieën;
  • Ernstige hyperbilirubinemie;
  • Krimpen hersenen;
  • Trombose, bloedingen,
  • Hersenoedeem;
  • Insult (t.g.v. hypoglycemie of te snelle rehydratie);
  • Mortaliteit.

Risicofactoren:
- Placenta retentio;
- Hypertensie (lactogenese II wordt uitgesteld);
- Borstoperatie (lagere melkproductie bij: <2-3 jaar geleden en plaatsing voor borstspieren):
o Gevoel nog aanwezig? Primaire zenuwen zijn vermeden. Bewijs intact zenuwstelsel kan een druppel melk zijn bij een spontaan TSR;
o Plaats littekens op 4 en/of 8 uur? Minder kans op lactatie.
- Behandeling mammacarcinoom: bestraling tast capaciteit lactatie aan;
- Slechte leefstijl: roken, obesitas.

Risicomoeders:

  • Primiparae, vaak hoger opgeleid;
  • Goed voorbereid maar weinig praktische ervaring met BV;
  • Zeer gemotiveerd voor BV, willen kost wat kost dat het lukt;
  • Terughoudend voor bijvoeding;
  • Zien de problemen niet.

DD (vaak een combinatie van factoren):
- Inadequate melkproductie:
o Gestoorde mammogenese (zeldzaam):
 Te weinig klierweefsel;
 Geen borstgroei tijdens zws;
 DD: thyroïde ziekte, borsthypoplasie (evt. na chirurgie, brandwonden).
o Gestoorde lactogenese 2 (5-15%):
 Hormonale invloeden die melkproductie inhiberen;
 Geen borstverandering postpartum, geen colostrum of stuwing;
 DD: Sheehan, placentaretentie, diabetes, sectio.
o Gestoorde galactopoëse (meest frequent):
 Onvoldoende vraag-aanbod;
 Geen snel oplopende melkvolumes, geen verschil in vullingsgraad voor/na;
 DD: inadequate borststimulatie.
o Bijkomende factoren leefstijl moeder:
 Ondervoeding (<1800 kcal/dag);
 Vermoeidheid, belangrijk voor vestiging van lactatie;
 Roken (negatief effect op TSR en productie):
• Nicotine: T½ 2 uur; Tmax 2-4 uur; M/P 2,9 (!).
- Inefficiënte lediging van de borst:
o Maternale factoren:
 Slecht aanleggen, verkeerde houding;
 Tepelproblemen (bijv. ingetrokken tepel).
o Neonatale factoren:
 Slechte zuigtechniek (aanhap-, zuig-, slikproblemen);
 Slechte zuigkracht;
 Anatomische afwijkingen.
- Onvoldoende melk-intake door het kind:
o Infrequente voedingen, lange intervallen (>4 uur);
o Passief, slaperig kind:
 DD: lichamelijke aandoening, icterus.
o Beperkte toegang tot de borst door moeder:
 Negeren / niet herkennen hongersignalen;
 Één borst per voeding,
 Te snel van borst afhalen.
o Maternale sociale factoren:
 Depressie;
 Vermoeidheid;
 Gebrek aan steun.

  • Vroege vorm van ondervoeding = hypernatremische dehydratie:
    o Probleem van onvoldoende vocht in eerste weken pp door natriumverlies (zout):
     Gewichtsverlies >10%:
     Piek = 10e dag pp, spreiding 3-21e dag pp;
     Begint vaak subklinisch, kan acute achteruitgang (icterus, lethargie, koorts …);
    o Ernstige restverschijnselen en potentieel levensbedreigend.
  • Late vorm van ondervoeding = failure to thrive:
    o Probleem van onvoldoende calorische intake op de lange termijn:
     Persisterend gewichtsverlies >10e dag pp;
     >21 dagen pp niet terug op GG;
     Afbuiging groei of 1 maand;
    o Minder ernstige ondervoeding.

Diagnose:

  • Beoordeel techniek en frequentie voedingen;
  • Icterus;
  • Frequentie mictie en defecatie;
  • Gewicht monitoren (dagelijks tot normale groeisnelheid).

Beleid:
4. Wees alert op complicaties: Hypernatremie, dehydratie, hypoglycemie (bloedonderzoek);
5. Voed het kind (≥10x/dag): Breng kind in goed voedingstoestand (bijvoeden);
o Elke voeding jump-start: lepel MM afkolven om een slaperige baby wakker te maken;
o Evt. elke voeding afsluiten met afgekolfde MM voor behoud energie.
6. Bescherm de melkproductie en optimaliseer borstvoedingsbeleid:
o Frequente, kleine voedingen (normale voeding kan nog te veel zijn, dagen herstel);
o Borstcompressie als baby >10 sec. pauzeert;
o 15 min. kolven na minsten 6 voedingen/dag.

  • Hypernatremische dehydratie: ziekenhuisopname (vaak iv vocht en controles natrium);
  • Failure to thrive: supplementen van ≥50 ml/kg/dag naast bv, verdeeld over 6-8 voedingen:
    o Ophogen indien kind hongerig lijkt;
    o Wegen voor- en na met bijvoeding.
  • Monitoren gewicht bij ondervoeding elke 2-4 dagen, doel (daarna wekelijkse meting):
    o Na eerste 2-4 dagen gewichtsstabilisatie;
    o Binnen 7 dagen gewichtstoename;
    o Na 7 dagen minimaal 20 g/dag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat weet je over optimaliseren borstvoedingsbeleid?

  • Anamnese;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Een alert kind dat goed zuigt is de beste kolf.

Anamnese:
- Maternale risicofactoren identificeren (stress, tepelproblemen, medicatie).

Diagnose:
- Verwijzing aanvullende diagnostiek (thyreoïdie):
o Hyper in de eerste 6 maanden pp, kan 1-2 maanden aanhouden. Gevolgd door…
o Hypo tussen 4 en 8 maanden pp, kan 4-6 maanden aanhouden.

Beleid:
- Binnen 1e uur pp. aanleggen. Nog niet gedronken na 1 uur? B/ Manueel kolven en dit geven;
- Frequentie en duur van voedingen verhogen:
o Minimaal 8 x/24u, ook bij oudere zuigelingen;
o Vaker voeden = meer melk en hogere vetconcentratie.
- Goed aanleggen:
o Neus ter hoogte van tepel (flexie hoofd, grote hap, leiden met kin);
o Grote hap 150;
o Lichte flexie hoofd bevorderd vrije luchtweg (preventie slikking);
o Neus raakt de borst niet en de kin zit in de borst (grote hap, meer contact);
o Beide wangen (met vetkussens) raken de borst;
o Lippen vormen de ronding van de borst en hebben een ontspannen tonus;
o Asymmetrische aanhap: meer bovenkant areola is zichtbaar (tepel tegen gehemelte);
o Ondersteuning torso ter hoogte van schouderbladen;
o Lichaam baby dicht tegen moeder, buik tegen buik in een rechte lijn;
o Flexie heupen;
o Flexie beide armen met dezelfde symmetrie (kalmte en stabilisatie);
o Ondersteuning hoofd in de elleboogplooi (bij kleine baby’s op de onderarm);
o De baby moet eindigen zoals hij startte: neus tegen tepel;
o De tepel komt zonder vervorming uit de mond.
- Lichaamstaal goed aangelegd:
o Start: open ogen, alert, grote aanhap;
o Na enkele minuten sterk ritmisch zuigen: ontspanning, ogen sluiten = baby raakt vol;
o Einde voeding: laat de baby zelf de voeding eindigen: loslaten en/of in slaap vallen;
 Soms slechts enkele keren zuigen = belangrijke fase, de vet-concentratie stijgt en de baby zal meer verzadigd raken na deze moedermelk.
o Baby die goed gedijt? Baby mag tempo bepalen.
- Optimaliseren toeschietreflex:
o Lokale warmte en massage gedurende 5 minuten voor voeden;
o Eventueel syntocinonspray.
- Borstmassage en diepe borstcompressie tijdens voeding;
- Eerste borst leeg vooraleer tweede aan te bieden;
- Wisselvoeden bij een sterke baby (bij niet-nutritief zuigen):
o Bevordert actief zuigen;
o Stimuleert steeds nieuwe toeschietreflex;
- Veel kolven: tussen of na de voedingen: Dubbelzijdige elektrische 2-fasekolf:
o Hogere prolactinespiegels; Hogere melkopbrengst; Tijdswinst.
- Veel huid-op-huid, minimaal één uur per dag kangoeroeën (langere bv en betere hechting).

  • Informeer over herkennen goede voeding:
    o Observatie slikbewegingen;
    o Aantal keer ‘zuig-slik-adem’: start = 10-15x; midden = 5-10x; eind = 1-5x;
  • Dagboek voor frequentie voedingen en kolven;
  • Monitoren gewicht bij ondervoeding elke 2-4 dagen, doel (daarna wekelijkse meting):
    o Na eerste 2-4 dagen gewichtsstabilisatie;
    o Binnen 7 dagen gewichtstoename;
    o Na 7 dagen minimaal 20 g/dag.
  • Galactogene middelen:
    o Medicatie:
     Domperioden (prolactine verhogend), L1:
    • Geeft kolvende moeders met preterme baby’s +88 ml/dag;
    • Risico op cardiale bijwerkingen. Overige bijwerkingen: hoofdpijn, abdominale krampen, droge mond;
    • Dosis is niet eenduidig: 3-4x 10-20 mg:
    o Effect: Na enkele dagen tot 4 weken. 1/3 non-responders;
    o Minimaal 6 weken aanhouden;
    o Afbouwen: wekelijks met 10mg per dag.
     Metoclopramine (prolactine verhogend):
    • Risico op depressie bij gebruik >4 weken.
    o Homeopathie:
     Urtica Urens = kleine brandnetel bij onvoldoende moedermelkproductie:
    • Levert 10-30% meer productie
    • Jeukende borsten, gezwollen, stekende pijn en jeukende uitslag, verergering door kou(de baden)
     Fenegriek 3x/dag 500 mg;
     Gezegelde distel 3x/dag 350 mg;
     Maria-distel;
     Shatavari / Indiase asperge;
     Havermout (geeft verhoging in prolactine).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat weet je over bijvoeden?

  • Anamnese;
  • Beleid.
A
  • Waarmee: (1) afgekolfde MM; (2) gepasteuriseerde donormelk; (3) kunstvoeding;
  • Hoeveel:
    <24 uur: 2-10 ml
    24-48 uur: 5-15 ml
    48-72 uur: 15-30 ml
    72-96 uur: 30-60 ml
  • Jump-start: direct pp. een lepel colostrum afkolven om een slaperige baby wakker te maken.
    o ± 0,5 ml is een comfortabele hoeveelheid voor een pasgeborene om door te slikken.

Nood aan bijvoeding maar géén mogelijkheid tot bovenstaande opties? Bereiding koemelk - Verse koemelk pasteuriseren* of melk uit een pak.

  • <6 maanden: volle koemelk ¼ + ¾ water;
  • 6-9 maanden: volle koemelk ½ + ½ water;
  • 9-12 maanden: volle koemelk ¾ + ¼ water;
  • > 12 maanden: volle koemelk 100%.
  • Huishoudelijk pasteuriseren: (1) Zet de melk in een glazen container in een pan water; (2) Breng dit water aan de kook; (3) Kookpunt duidelijk behaald? Haal de melk er dan uit:
    o Ziektewekkers worden voldoende vernietigd, meeste beschermende stoffen en vitamines blijven behouden.
Algemene techniek bijvoeden:
-	Hoofd en lichaam stabiliseren;
-	Baby tegen borst, huid-op-huid;
-	Observeer:
o	Ademhaling, pauzeer indien nodig. Reflexen (zoals hoesten) kunnen nog immatuur zijn, waardoor hoger risico op stille aspiratie.
o	Stresssignalen:
	Uitgeputte baby;
	Bezorgde mimiek, frons, grimas;
	Ogen gesloten of juist ogen wijdt open;
	Lippen strak op elkaar;
	Blauw rond mond;
	Slechte afsluiting lippen, lekkende melk;
	In slaap vallen (‘ik ben klaar’);
	Wegduwen van bijv. fles;
	Verstijven van extremiteiten;
	Neusvleugelen;
	Ademhaling- en/of slikmoeilijkheden.
  • Flesvoeding:
    o Melklevel ter hoogte van de lippen, zodat de baby kan nippen (níet erin schenken).
    o Op geleide van baby voeding vertragen:
     Observeer ademhaling: na elke 3-5x zuigen (slikken) nog niet geademd? Stop de voeding en laat de baby een paar sec. op adem komen (externe pauze):
    • Door met de speen op de bovenlip te rusten;
    • Door de fles te laten zakken en de speen in de mond te laten rusten;
    Baby begint weer te zuigen? Geef de melkstroom weer terug;
     Snelle melkstroom hangt af van:
    • Stevigheid speen;
    • Aantal en grootte gaatjes;
    • Vorm speen;
    • Hoe de fles wordt gehouden (verticaal of horizontaal).
     Experimenteren met ‘de geschikte fles’ is het beste per baby;
  • Cupfeeding:
    o Melklevel ter hoogte van de lippen, zodat de baby kan nippen (níet erin schenken).
  • Paladai:
    o Voordeel: minder knoeien door goede coördinatie met tuit;
    o Nadeel: neiging om MM in de mond te schenken met risico op aspiratie.
  • Fingerfeeding (spuiten al vooraf klaarleggen):
    o 1) ‘Vragen’ of de vinger in de mond mag door massage lippen:
     Nagelzijde naar beneden;
     Duim voor brede basis (snellere transitie naar borst) bij goede liptonus;
     Vinger inbrengen tot scheiding hard- en zacht gehemelte;
     Lichte druk op tong uitoefenen om baby te helpen met centrale groeve;
     Voorzichtig gehemelte ‘aaien’ om zuigreflex te triggeren.
    2) Na goede aanhap spuit in de mondhoek brengen OF spuit aan vinger vast tapen;
    3) Enkele sec. wachten na de eerste zuigbewegingen (TSR nabootsen);
    4) ± 0,5 ml melk geven (= een ‘comfortabele’ slok) als antwoord op zuigbewegingen.
    o Voeding duurt gemiddeld 10-25 minuten;
    o Ouders schone korte nagels, zorgverlener handschoen;
    o Zodra baby gewend is aan de slang en een vinger, gaat het wennen van de slang en de borst vlotter.
  • Spuit met verlengtuit aan de borst:
    o Geschikt voor kort gebruik;
    o Goed voor transitie van cup/fles naar borst.
  • Borstvoedingshulpset (BHS):
    o Slang inbrengen via bovenlip tegen gehemelte (optioneel = langs onderlip over tong).
    o Blijf kolven voor instandhouding MM-productie;
    o Twee varianten:
     Medela Supplemental Nursing System = harde fles met slang aan onderkant: hierdoor hogere stroom melk;
     Lact-Aid = zachte fles (kan onder kleding) met slang aan bovenkant: meer zuigkracht is nodig voor stroom melk.
    o Overweeg overstap naar alternatief bij…
     Lange voeding >30 min. Echter, een dubbele slang zorgt voor een toename in volume binnen een kortere tijd (geschikt voor dysmaturen/randprematuren);
     Baby valt in slaap gedurende voeding;
     Niet voldoende gedijen baby.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat weet je over diabetes?

  • Fysiologie;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

(1) en (2): Als er veel glucose is, stimuleert de insuline het gebruik van glucose om de groei te ondersteunen en om reserves van glycogeen en vet te vormen;
(3) en (4): Als er weinig glucose is, wordt de insulineproductie onderdrukt. Cellen schakelen over naar een andere energiebron (vetten) en skelet- en levercellen breken glycogeen af tot glucose.

Hypoglykemie (< 4 mmol/L): ontstaat meestal bij patiënten die met insuline wordt behandeld en die een maaltijd heeft overgeslagen of een zware inspanning heeft verricht:

  • Tachycardie;
  • Zweten;
  • Sterke pols;
  • Trillen / beven;
  • Koude, klamme huid;
  • Neurale symptomen door lage glucosevoorziening hersenen.

Hyperglykemie (> 8 mmol/L): bij diabetespatiënten zonder insuline of niet goed ingestelde insuline / die iets met veel suiker heeft gegeten:

  • Snelle, diepe ademhaling;
  • Misselijkheid en braken;
  • Weke pols;
  • Ingezonken ogen;
  • Droge, warme huid;
  • Hypotensie;
  • Aceton in ademgeur;
  • Bewustzijnsdaling tot coma;
  • CAVE: Verhoogde kans op infecties.
Glucosehandhaving neonaat: De glycogeenvoorraad in de lever is na 12 uur verbruikt indien de neonaat géén voeding krijgt. Het eerste uur pp is er een fysiologische glucosedip tot 3 mmol/L, deze stijgt bij voedselaanbod in de uren erna naar 4 mmol/L. Voorbijgaande asymptomatische hypoglycemie maken deel uit van fysiologische adaptie. Pathologische dip bij zweten / bleek zien.
Neonatale hypoglygemie: bij een glucoseconcentratie van <2,5 mmol/L. Interventies op voedselinname en evt. i.v. glucose worden ingezet. Symptomen (door functiestoornis hersenen) zijn:
-	Overprikkeld;
-	Convulsies;
-	Abnormaal huilen;
-	Apneu;
-	Tachypneu;
-	Tachycardie;
-	Zweten.
Symptomen:

Complicaties:

  • Spruw door verminderde afweer, stress, antibiotica en zeer hoge glycemiewaarden;
  • Mastitis door zeer hoge glycemiewaarden, te strakke kleding, tepelkloven (bacterieel);
  • Bilirubine bij T1 door scheiding moeder/kind, vertraagde lactogenese-II, late meconium;
  • Aanlegproblemen door grotere borsten (moeilijker zicht op de tepel/correcte aanhap, door hangende borst maken de melkkanalen een boog i.p.v. een rechte lijn).

Risicofactoren:
- Maternale glycemiegraad antenataal en postpartum:
o Neonatale hyperinsulinemie houdt tot 4 uur aan ná de maternale hyperglycemie.

Diagnose:

  • Nuchter prikken;
  • Antenataal HbA1c > 6,5% = diabetes (hemoglobine + glucose: beeld glycemie 2-3 maanden);
  • OGTT na 2 uur.

Beïnvloeding:
Invloed van bv op diabetes: verlaagt bij het kind de kans op T1, T2 en kinderobesitas.
Invloed van diabetes op bv:
- Vertraging lactogenese-II tot 18 uur (nog meer bij een slechte glycemieregeling):
- Minder toename lactose tussen 3-5e dag pp;
- Insuline gaat over in MM (verlaagt risico op T1);
- Roken heeft een sterk negatief effect op bv bij T1.

Beleid:
Preventie hypoglycemie (colostrum stabiliseert het glucosegehalte, bevat 10% glucose):
- Prenataal kolven vanaf 37 weken (vanaf 37 weken, 2-3x/dag 10 minuten manueel kolven);
- Eerste 24uur postpartum:
o 0-4 uur pp: elk uur aanleggen;
o 4-12 uur pp: elke 2 à 3 uur aanleggen;
o >12 uur pp: minstens 8x/24 uur aanleggen, indien nodig start met manueel kolven;
o >24 uur pp: start met elektrisch kolven.
- Huid-op-huid;

Preventie spruw (duobehandeling):

  • Gentiaan violet (schimmeldodende medicatie);
  • Pijnmedicatie (Ibuprofen/ PCM);
  • Hygiëne, alles afwassen, kleding koken;
  • Minder suikerhoudende voeding eten, bifidus-inname verhogen (pro-biotica);
  • Tepels wassen met verdunde azijn-oplossing of lactacyd.

Preventie mastitis:
- Warmte, zachte massage, vaak voeden, laagdrempelig starten met AB (🚨 candida).

Preventie aanlegproblemen:

  • Rugby-houding;
  • Rolletje onder de borst (tepel en melkgang maken een rechte lijn);
  • Buik tegen buik en neus bij tepel.

Overige adviezen:
- Goede voeding:
o Voldoende drinken ter compensatie vele vochtverlies;
o Goed eten: hoge caloriebehoefte (330-500 kcal extra), koolhydraten beperken en snelle suikers vermijden:
 1uur na voeding komt vaak een lage glycemie: kleine snack.
- Beweging;
- Zelfcontrole (meten is weten);
- Medicatie:
o Insuline die in de zwangerschap gebruikt wordt, mag ook bij bv;
o Patiënten met orale medicatie blijven op insuline tot na de bv-periode;
o De insulinedosis van bv diabetes-moeders is 13% lager dan vóór de zws en 3% hoger bij kv diabetes-moeders;
o Voor T1 is minder insuline nodig in de bv-periode.
- Ziekte-inzicht + educatie.

  • Niet te snel afbouwen van bv: insulinebehoefte en energiebalans moeten in evenwicht blijven. A/ 1 voeding per week.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat weet je over hypoglycemie?

  • Fysiologie;
  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Glucosehandhaving neonaat: De glycogeenvoorraad in de lever is na 12 uur verbruikt indien de neonaat géén voeding krijgt. Het eerste uur pp is er een fysiologische glucosedip tot 3 mmol/L, deze stijgt bij voedselaanbod in de uren erna naar 4 mmol/L. Voorbijgaande asymptomatische hypoglycemie maken deel uit van fysiologische adaptie. Pathologische dip bij zweten / bleek zien.

Neonatale hypoglygemie:
- <2,6 mmol/L glucoseconcentratie. Interventies op voedselinname en evt. i.v. glucose worden ingezet.

Symptomen (door functiestoornis hersenen):

  • Lethargie;
  • Slechte zuigreflex en drinken;
  • Hypotonie;
  • Hypothermie;
  • Overprikkeld, onrust, hoge huil;
  • Convulsies;
  • Abnormaal huilen;
  • Apneu;
  • Tachypneu;
  • Tachycardie;
  • Bleekheid en zweten.

Complicaties:
- Energietekort voor de hersenen: blijvende hersenschade.

Risicofactoren:
- Verhoogde glucosebehoefte – bij prematuren en dysmaturen (met hypothermie);
- Verhoogd glucoseverbruik – bij hyperinsulinisme, sepsis, asfyxie en polycytemie;
- Onvoldoende glucose-inname – bij inadequate melkproductie/melkintake:
o Lange voedingsintervallen >8 uur, gevolgd door compensatoire respons met vorming ketonen en lactaat.
- Verstoorde fysiologie – bij medicatie (b-blockers), metabole ziekte, hormoondeficiëntie.

  • Afwezigheid van ketonen = buffer = afbraakproduct vetten (ontbreken subcutaan vet);
  • Afwezigheid van lactaat = buffer (toestand hypoxie of anemie).
  • Prematuren en dysmaturen (met hypothermie).

Diagnose:
Routinematige bloedglucose-controle gedurende 12-24 uur pp bij:
- Prematuren;
- SGA (< P10), GG < 2500gram, discordante tweeling (10% verschil) OF LGA (> P90);
- Stress (asfyxie, hypothermie, infectie);
- Hematologische afwijkingen;
- Aangeboren afwijkingen;
- Maternale factoren: diabetes, medicatiegebruik;
- Symptomen van hypoglycemie (uitputting energiebronnen).

Grenswaardes hypoglycemie (glucosemetingen):
1-2 uur postpartum <1,6 mmol/L (pathologische dip bij zweten / bleek zien.;
3-47 uur postpartum <2,2 mmol/L;
48-72 uur postpartum <2,6 mmol/L;
2,2-2,5 mmol/L (afwijkingen in cerebraal functioneren);
<2,2 mmol/L (meer kans ontwikkelingsstoornis).
Bij EBV zou men nog lagere drempels mogen hanteren, gezien hogere ketonenspiegels als compensatoir.

Beleid:
- Binnen 30 min. pp baby aanleggen;
- Elke 1,5 uur voeden = 10-12x/24 uur voeden – exclusieve borstvoeding voortzetten;
o 0-4 uur pp: elk uur aanleggen;
o 4-12 uur pp: elke 2 à 3 uur aanleggen;
o >12 uur pp: minstens 8x/24 uur aanleggen, indien nodig start met manueel kolven;
o >24 uur pp: start met elektrisch kolven.
- Huid-op-huid voor thermoregulatie, family centered care.

  • Controles bij risicogroepen vóór elke voeding tot normalisatie waardes. Routinematig bijvoeden of glucosecontrole zijn onnodig:
    o < 1.1-1.4 mmol/L? Verdacht voor onderliggende ziekte. B/ i.v. glucose naast voeding.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat weet je over allergie bij kind?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Een voedselallergie is een reactie op eiwitten. Een allergische aandoening bestaat uit (1) IgE-gemedieerd en (2) niet IgE-gemedieerd (combinatie is ook mogelijk):
IgE-gemedieerd: snelle reactie, netelroos, zwelling, maag-darm, verstopte neus, rond 3 jaar uitgegroeid, duidelijk erfelijke factor, soms levensgevaarlijk, zichtbaar in bloed/huidtest.

Niet IgE-gemedieerd: vertraagde reactie (tot 72 uur), vooral maag-darm, ook uitslag, rond 1 jaar uitgegroeid, 40% van gevallen allergisch familielid, niet levensgevaarlijk, niet zichtbaar in bloed/huidtest.

De onrijpe darmen van een neonaat zijn permeabel. Lichaamsvreemde stoffen kunnen hierdoor de darmwand passeren, waardoor er een immuunreactie in gang gezet kan worden. Na 6 maanden zijn de darmen al minder permeabel, bij 9 maanden zijn de darmen doorgaans ‘gesloten’.

Een baby kan allergisch reageren op borstvoeding, maar dat is een reactie op de allergenen die de moeder binnenkrijgt en die ze doorgeeft via de moedermelk. De meest effectieve oplossing is géén voedsel meer nemen waar die allergeen in zit. Bijkomend voordeel: moeder (of vader die dieet aanpast) voelt zichzelf vaak ook beter.
Meest voorkomende allergieën bij baby’s: (1) Melk; (2) Ei; (3) Soja; (4) Vis, noten, tarwe (incl. spelt).
5-15% van de kinderen heeft symptomen die aan koemelkeiwit-allergie doen denken; 0,5% van de borstgevoede baby’s heeft KMA. 85% van de kinderen groeit uit KMA, gemiddeld tussen 1 en 3 jaar.

Symptomen:
🚨 Alarmbellen voor allergie: 
-	Zwelling, netelroos;
-	Fluo-groene stoelgang met slijm;
-	Bloed in stoelgang;
-	Eczeem moeilijk onder controle;
-	Reflux moeilijk onder controle;
-	(Onverklaarbaar) slecht groeien.

Maag-darmkanaal (50-60% KME-allergie heeft maag-darmklachten):

  • Krampjes, kolieken, langdurig en ontroostbaar huilen;
  • Projectiel braken;
  • Reflux waarbij vaak braken;
  • Stinkende ontlasting;
  • Gekleurde ontlasting: groen of bloederig (met slijm);
  • Chronische diarree (slechte absorptie voeding, beschadiging darmen);
  • Obstipatie (bv-defecatie die >10 dagen uitblijft);
  • Slechte gewichtstoename (4 weken vertraging, lengtegroei blijft goed).

Huid (50% KME-allergie heeft eczeem):

  • Rode vlekken in gezicht, half en romp (tijdens of kort na voeding) in gezicht, verdwijnen binnen enkele uren;
  • Jeuk aan het gehemelte, klakkende geluiden en neusje optrekken;
  • Eczeem, dauwworm (ronde vorm);
  • Babyacné (B/ kamille).

Luchtwegen:

  • Neusverkoudheid, doorzichtig snot, loopneus;
  • Oorontsteking;
  • Hoesten met benauwdheid, piepende hoest, slijm;
  • Astma.

Algemene symptomen:

  • Prikkelbaar, onrustig gedrag;
  • Veelvuldig huilen;
  • Borstweigering door krampen en onrust; Weigering bij kunstmatige zuigelingenvoeding;
  • Slechte gewichtstoename.

Risicofactoren:

  • Belaste familie (60-80% bij beide ouders, 20-40% bij vader of moeder, 15% bij géén ouder;
  • Maternale factoren: stress, BMI, diëet, SES, roken, …;
  • Wijze van geboorte: term / pre-term, vaginaal / sectio;
  • Neonatale periode: gezinsgrootte, antibiotica, hygiëne, geografie, leefomgeving, omgevingsmicroben, borst- / kunstvoeding, vaste voeding.

Anamnese:

  • Welke klachten zijn er?
  • Kunnen de klachten een andere oorzaak hebben?
  • Doen de klachten denken aan een allergie?
  • Kunnen deze klachten gelinkt worden aan de consumptie van een bepaald voedingsmiddel?
  • Wanneer treden deze klachten op?
  • Zijn de klachten reproduceerbaar?
  • Zijn er allergieën in de familie?

Diagnose:
Verdenking op voedselallergie als ≥2 items voorkomen:
- Herhaling klachten op dezelfde manier (na gebruik van voedingsmiddel);
- ≥2 klachten van maag, darm, huid, luchtwegen of algemene klachten van het kind;
- Eerstegraads gezinslid met allergie;
- Persisterende klachten ondanks juist dieet;
- Geen andere verklaring voor klachten.

Beleid:

  • Borstvoeding is géén preventie voor de ontwikkeling van een KME-allergie;
  • (Borstvoedingsvriendelijke kinder)diëtist;
  • Eet normaal en gevarieerd (kind maakt kennis met ouders’ voedselkeuze);
  • Ga niet preventief op koemelkeiwitten-dieet (potentieel allergisch kind reageert heftiger).

Diagnose door allergieën gespecialiseerde specialist (NIET DE BV ONTZEGGEN VOOR EEN PERIODE!):
Bij klachten in de eerste zes maanden bij borstvoeding:
- (Eliminatie) 4 weken lang op hypoallergene voeding overgaan (koemelk, kippenei, soja, …);
- (Belasting) één voor één herintroduceren van voedingsmiddelen (neem hier ≥2 weken voor). Verbetering moet zichtbaar zijn binnen twee weken;
- Evt. aanpassing dieet (overleg met diëtiste).

Bij klachten in de eerste zes maanden bij kunstvoeding:

  • Overleg met de arts voor een geschikte hypoallergene zuigelingenvoeding;
  • Overweging tot relacteren.

Bij klachten na zes maanden bij borstvoeding:
- Diagnose komt overeen met die van vóór zes maanden. Mogelijke storende factoren zijn:
o Vaccinatie;
o Doorkomende tanden;
o Diarree;
o Infectie (verkoudheid, ernstig hoesten).

Koemelkvrij dieet: correcte eliminatie met vervangende voedingswaardes  diëtiste inschakelen! Zeker bij een meervoudige allergie en / of i.c.m. vegetarische / veganisme / laag gewicht / …

Klachten –> eliminatietest (2-4 weken) –> provocatietest (ter bevestiging diagnose) –> eliminatietest (min. 6 maanden) –> herintroductie (ter bevestiging tolerantieontwikkeling).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat weet je over obesitas en bv?

  • Complicaties;
  • Beleid.
A

Complicaties:
- Vertraagde lactogenese II met >72uur (elke stijging BMI-eenheid = extra 30 min. vertraging):
o Verstoring borstvorming gedurende overgewicht in pubertijd;
o Hogere leptine-niveau 1e week pp: onderdrukt oxytocine en daarbij het TSR;
o PCOS: door hoge androgeenlevels atrofie van borstklierweefsel (laag melkaanbod):
 Symptomen: >4cm tussen borsten, kegelvormig, hypoplastische borstvorm, extreem grote diameter tepels.
- Aanlegproblemen door grotere borsten (moeilijker zicht op de tepel/correcte aanhap, door hangende borst maken de melkkanalen een boog i.p.v. een rechte lijn).

Beleid:
Beleid omtrent verminderde melkproductie:
- Informeren over vertraagde lactogenese II:
o Borstgroei antenataal en postpartum kan zorgen verminderen.
- Optimaliseren borstvoedingsbeleid, inclusief…
o Prenataal kolven (vanaf 37 weken, 2-3x/dag 10 minuten manueel kolven) voor snellere opstart lactogenese II;
o Borstcompressie;
o (Na)kolven bij inefficiënt zuiggedrag;
o Stimulatie benadrukken;
o Evt. syntocinon spray.

Beleid omtrent anatomische problemen:
- Voedingshouding met (optie tot) ondersteuning borst:
o BN, koala, zijligging, cross-cradle, zittend met borst op tafel;
o Let op goede flexie (voor grote aanhap);
- Ondersteun de borst (doek, rolletje, bh, pols, tafel, zelfgemaakte beha)
o Let op dat gewicht van borsten niet op de baby rust;
- Zicht op tepel d.m.v. spiegel / markeer de plek voor plaatsing vingers met pleisters;
o Vlakke tepels? Masseer tepel, evt. manueel kolven, tepel plooien richting verhemelte baby, huid borst naar achter trekken, reverse pressure softening, evt. tepelvormers, evt. tepelhoedje (altijd follow-up verzorgen!);

o Flipple techniek:

  • Aanleggen lukt niet? Wacht tot mond groter is - in tussentijd kolven, oefenen, huid-op-huid;
  • Vermageren tijdens bv? Toegestaan om een dieet te volgen met vermindering van 500 kcal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat weet je over voeding moeder?

- Advies.

A

Advies:
+ Goede voeding, geen supplementen nodig (mits maternale anemie);
+ 500-700 kcal/dag (800 ml MM = 560 kcal/dag [zws was dit 40 kcal/dag]):
o Luister naar hongergevoel.
+ Macronutriënten:
o Eiwitten: varieer (volkoren producten, peulvruchten, noten en zaden, melk en ei);
o Koolhydraten: kies voor meervoudige koolhydraten (volkoren producten);
o Vetten: kies voor kwalitatieve vetten (omega-3-producten: walnoten, sojaproducten, oliesoorten zoals lijnzaad-, noten- en koolzaadolie, groene bladgroenten en ei.
+ Micronutriënten (vitaminen ABCD [behalve B11], mineralen [zink, koper, selium, jodium]):
o Vitamine D-inname neonaat enkel via moedermelk, nog niet direct via zonlicht.
- Geen verhoogde behoefte aan ijzer, tenzij lage status moeder (vis, vlees, ei, volle graanproducten, groene groenten, peulvruchten, noten).

Afvallen / diëten: Advies: maximaal 0,5 kg gewichtsverlies/week.
+ Brengt minimale effecten met zich mee op samenstelling moedermelk;
- Deficiënties bij moeder door onvoldoende inname nutriënten;
- Stijging concentratie toxische stoffen (milieucontaminanten = zware metalen) in moedermelk door vetverbranding (lichaamsvet is opslagplaats toxische stoffen):
o CAVE proteïnedieet: heeft een hele hoge vetverbranding.

Plantaardig voedingspatroon:
+ Uitgebalanceerd dieet zorgt voor veel gezondheidsvoordelen door minder inname schadelijke stoffen uit vlees;
- Deficiënties bij moeder door onvoldoende inname nutriënten (eiwitten, vit. B12, ijzer, vit. D, calcium [compensatie door omkeerbaar botverlies, suppletie=nutteloos], omega-3-verzuren). B12-suppletie is nodig;
- Brengt effecten met zich mee op samenstelling moedermelk betreft:
» Vit. B12 voor bloedaanmaak, zenuwstelsel, celontwikkeling. A/ Maternale status;
» Vit. D voor opbouw tanden, botten en zenuwstelsel. A/ Suppletie (10 μg vit D/dag);
» Verzuur-samenstelling

Overige voedingsadviezen:
- Alcohol per glas: Tmax = 30-60 min, Alcohol uit melk = 1,5-2 uur, RID 16%:
o A/ Wacht minstens 2 uur met voeden na één glas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat weet je over icterus en bv?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Fysiologische icterus: enige verhoging bilirubinegehalte. Ontstaat >24uur pp. met piek op 3e-5e dag. Meestal binnen één week weer verdwenen.
- Moedermelkgeelzucht: meestal verlenging van fysiologische icterus. Ontstaat vanaf 5e dag pp, piek tussen 10e –15e dag pp, kan tot 3 maanden aanhouden.
o Heeft niks met intake baby te maken; mogelijk wel met samenstelling moedermelk (en komt daarom ook terug bij het volgende borstgevoede kind);
o B/ fototherapie, evt. behandeling geassocieerde zaken.

Pathologische icterus: abnormale gele verkleuring of bilirubinegehaltes <24uur pp. of na 7e dag pp.
- Borstvoedingsgeelzucht: Ontstaat >24uur pp. met piek op 3e-5e dag:
o Oorzaak: inadequate intake (KV of BV) - Weinig darmpassage waardoor veel in enterohepatische circulatie;
o Complicaties: Hypernatremische dehydratie, ondervoeding;
o B/ borstvoedingsmanagement, evt. fototherapie.

Symptomen:

  • Icterus (“groengrauw geel i.p.v. oranjegeel 🚩 voor geconjugeerde bilirubine = pathologisch);
  • Ontkleurde ontlasting, donkere urine 🚩 voor geconjugeerde bilirubine = pathologisch);
  • Vergrote lever 🚩 voor geconjugeerde bilirubine = pathologisch);
  • Vroege fase = Lethargie, sufheid, hypotonie en slecht drinken;
  • Intermediaire fase = Geïrriteerdheid, hypertonie afwisselend met sufheid en hypotonie;
  • Gevorderde fase = neurologische schade is irreversibel, hooghuilen, niet drinken, apneu, koorts, coma.

Complicaties:
- Ernstige acute bilirubine encefalopathie (chronische fase van icterus) waarbij diepgelegen kernen geel verkleurd zijn: kernicterus (bilirubinegehalte van > 340 micromol/L bloed):
o Gedragstoornissen;
o Athetotische cerebrale parese (totale verlamming van het bewegingsapparaat);
o Verticale blikparese (belemmering op kijken met 2 ogen);
o Tandverkleuring;
o Verstandelijke beperking.

Risicofactoren:

  • Bloedgroepantagonisme en andere hemolytische aandoeningen;
  • Asfyxie (AS 6 min <5 of navelstreng pH <7.0);
  • Ziek, suf, verdenking infectie/sepsis (albumine <30 g/l, indien bepaald)
  • Inadequate bv: dehydratie, onvoldoende calorieën-inname, late meconiumlozing.

DD:

  • Hypernatremische dehydratie;
  • (Urineweg)infectie;
  • Hypothyreoïdie;
  • Bloedgroepantagonisme;
  • Probleem galwegen;
  • Enkele zeldzame (lever)ziektes.

Diagnose:
- Kleur (daglicht), evt. met vinger huid indrukken (CAVE: visueel vaststellen = onbetrouwbaar);
- Gewicht;
- Evalueer borstvoedingstechniek;
- Evaluatie melkproductie (bedreigende factoren voor vertraagde lactogenese II?);
- Mictie en defecatie;
- Temperatuur;
- Bloedgroep, rhesusfactor, irregulaire antistoffen;
- Evt. bilirubinebepaling:
o <24 uur pp: Totaal Serumbilirubine Bepaling (TSB) = bloedonderzoek;
o >24 uur pp: Transcutane Bilirubine meting (TcB) = huidmeting.

Beleid:
- Interpretatie uitslag op basis bilicurve:

  • Moedermelkgeelzucht (fysiologisch):
    o Fototherapie (blauw licht verandert structuur bilirubine tot wateroplosbare vorm):
    o Evt. behandelen van geassocieerde oorzaken.
  • Borstvoedingsgeelzucht (pathologisch):
    o Borstvoedingsmanagement:
     Productie op gang brengen;
     Aanleg- en/of zuigtechniek corrigeren;
     Kind (bij)voeden, ontlasting op gang brengen.
    o Evt. fototherapie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat weet je over neonatale ontlasting?

  • Fysiologie;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Leeftijd Aantal per dag* Uiterlijk Hoeveelheid

0-2 dagen ≥1 Plakkerig, donkergroen tot zwart Gering tot overvloedig

3-4 dagen ≥3 Donker via groen naar geel Toenemend in volume

4e dag - 6wkn ≥3 Geel, klontjes, vloeibaar, zacht Overvloedig

6wkn - 6mnd 3-5, kan soms paar dagen overslaan Geel, zacht, kan dikker worden door veranderingen in de melk Overvloedig en kan minder vaak komen

> 6mnd Zacht, kleur en aroma veranderen na introductie vaste voeding

  • Naast defecatie ook andere parameters bekijken om een ‘adequate intake’ te kunnen beoordelen.

Risicofactoren:
- Antibiotica kan leiden tot darm- en verteringsproblemen;
- Doorkomende tanden;
- Onvoldoende vettere achtermelk (nodig voor de vertering / de gele ontlasting):
o Bij voorkeur meer voormelk (antistoffen+bouwstoffen) en minder vette achtermelk.
- Vertraagde lactogenese II/inadequate borstvoeding: <3 defecatieluiers/dag vanaf 3e dag pp;

DD:
- Waterige ontlasting: overproductie;
- Dunne, groene en schuimende ontlasting bij magere melk: overproductie, lange tijd tussen voedingen, te snel wisselen van borst:
o Tekort aan het enzym lactase. Dit geeft gisting van lactose, dat veroorzaakt gasvorming, krampjes, dunne groene en schuimende ontlasting.
- <3 defecatieluiers/dag vanaf 3e dag pp door inadequate melkinname: soms i.c.m. voldoende plasluiers. Dit is dan een aanwijzing voor caloriearme en vetwarme melkinname;
- Afwezigheid defecatie door darmafsluiting (meconiumplug of malrotatie). Bijkomende klachten: opgezette buik, spugen.
- Sterk ruikende, frequente diarree (>10x/24uur) bij een maagdarminfectie door tijdelijke lactase-tekort en schade aan de darmwand waardoor melksuikers niet goed verwerkt worden;
- Groene, waterige, stinkende ontlasting, chronische diarree of juist verstopping met slijm of bloed door overgevoeligheid van maternale voeding of een neonataal supplement;
- Frequentere, lossere, zurig-ruikende en groene ontlasting door doorkomende tanden. Bijkomende klachten: irritatie van de huid in het luiergebied en tepelhof;
- Ontlasting met slijm door ingeslikt slijm bij verkoudheid;
- Vettige, puddingachtige en stinkende ontlasting door Cystic Fibrosis, een aandoening van de exocriene klieren (slechte opname van vetten);
- Bleke ontlasting met donkergekleurde urine door pathologische icterus (lever- en of galblaasafwijking);
- Donkere, zwarte, teerachtige ontlasting door maternaal bloed (bij bijv. tepelkloven);
- Spoortje helder bloed bij de ontlasting door scheurtje bij de anus, ontstekingsreactie van de neonatale darm of een anatomische afwijking:
o Ziekte van Hirschsprung (darmen zijn onwerkzaam door zenuwfout);
o Afwezigheid deel maagdarmstelsel.
- Losse en/of stinkende ontlasting na introductie bijvoeding zijn tekenen van ziekte/infectie.

Diagnose:

  • Zwarte ontlasting: duid op oud bloed (maternaal of bloeding hoog in het maagdarmstelsel);
  • Rode ontlasting: vers bloed (ontsteking of scheurtjes laag in het maagdarmstelsel, allergie);
  • Stopverf (kleurloze) ontlasting: problemen met lever en/of gal. B/ Huisarts.

Beleid:
- Frequent voeden (legere borsten geven vettere melk dat zorgt voor darmsmering);
- Hurkhouding (kniën hoger dan billen) zoals in een ergonomische draagdoek;
- Buik masseren;
- Minder bijvoeding, meer borstvoeding. Tips bijvoeding:
o Roomboter op (volkoren!)brood of ontbijtkoek/roggebrood;
o Steut plantaardige olie over het eten. Meer zonnebloem-, olijf- of kokosolie eten;
o Dagelijks groente en fruit, gedroogd fruit;
o Vermindering vlees of vis, extra rauwkost aangemaakt met lijnzaadolie (meer gebruik van ui, prei, knoflook en koolsoorten);
o Kind rechtop houden tussen de voedingen door (draagdoek).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
Wat weet je over kolven?
- Wanneer manueel - machinaal;
- Complicaties;
- Risicofactoren;
- Diagnose;
- Beleid.
~ Manueel, machinaal, frequentie, voorraad aanleggen, hygiëne en onderhoud.
A

Manueel kolven: eerste 24 uur (liefs <1e uur, min. <6 uur pp) - Positieve druk en massage;
Machinaal kolven: na 24 uur (liefs i.c.m. manueel kolven) - Negatieve druk en evt. massage.
Bij het drinken van de baby zijn zowel positieve als negatieve druk van belang, maar de positieve druk lijkt daarbij dominant te zijn.

Complicaties:
- RSI (Repetitive Strain Injury): beschadiging door eenzelfde terugkomende bewegingen. Afhankelijk van:
o Manier kolven (ontspannen?);
o Intensiteit kolven (langdurig gebruik handkolf is af te raden).
- Blaar. A/ schoon en drooghouden, insmeren en kolven evalueren, oorzaak aanpakken:
o Te hoge zuigkracht kolf en/of baby;
o Niet centreren kolfschelp.

Risicofactoren:
- Infectieoverdracht door onhygiënisch en/of verkeerd gebruik van de kolf.

Diagnose:
Melkvolumes 10-14e dag pp:
- >750 cc is normaal;
- 350-500 cc is minimaal, EBV gaat lastig worden.

Beleid:
Voorbereiding kolven:
- Zorg voor een aangename omgeving (warm, rustig, beperkte afleiding) en iets lekkers te drinken/eten;
- Video/foto van je baby;
- Geur van de baby (gedragen kledingstuk);
- Massage gedurende 5 minuten voor voeden:
o Wat je handen, wrijf ze warm;
o Masseer eerst met twee handen, dan met één hand en wissel links en rechts af;
o Lichte massage afwisselen met stevige massage die onderliggend weefsel activeert;
o Massage moet prettig aanvoelen.
- Opwekken TSR 2-5 minuten (tijdens het kolven herhalen als de melkstroom sterk afneemt):
o Evt. syntocinonspray;
o Was je handen, wrijf ze warm;
o Masseer beide tepels en tepelhof met zachte hand (massageolie niet bij tepel);
o Wek het kippenvel-gevoel op (evt. met een kam): dat is een oxytocine-reactie;
o Indien nodig: Reverse Pressure Softening.
 Elke vrouw heeft een ander TSR-patroon qua sterkte, gevoel en frequentie. Hierop kan het kolven worden afgestemd.
- Negatieve emoties: stress, vermoeidheid en angst;
+ Routine: dezelfde tijdens en plaats.

Manueel kolven:
- Vingers wrijven niet over de huid, maar de weefsels onder de huid worden gemasseerd;
- Duim en vinger(s) staan tegenover elkaar op 2,5 cm achter de aanzet van de tepel;
- Duw: (1) de huid in de richting van de borstkas; (2) de vingers richting elkaar; (3) de vingers over de melkkanalen in de richting van de tepel. (4) Verplaats de vingers en herhaal dit;
- Masseren en kolven worden afgewisseld.
Jump-start: direct pp. een lepel colostrum afkolven om een slaperige baby wakker te maken.

± 0,5 ml is een comfortabele hoeveelheid voor een pasgeborene om door te slikken.

Machinaal kolven:
- Juiste maat kolfschelp:
o 21 mm, 22 mm, 24 mm, 27 mm, 30 mm en 36 mm – meten;
o Er moet ruimte zijn tussen de tepel en kolfschelp (2mm aan beide kanten), zodat luchtstroom kan plaatsvinden, anders is er…
 Onvoldoende zuigkracht;
 Geen melkstroom;
 Risico op tepelbeschadiging (kloven bij de basis van de tepel).
o Kijk altijd een hele kolfsessie mee (i.v.m. stuwing), grootte tepel voor en na kolfsessie opmeten (grootte tepel verandert over voeding / over weken heen).
- Start kolven met snel ritme zonder hoog vacuüm tot TSR er is, dan overschakelen op meer vacuüm en een trager ritme:
o Juiste vacuümstand: tot iets onder het punt dat het onaangenaam wordt (max 1sec).

Frequentie kolven (hoeveelheid melk afhankelijk van grondigheid en frequentie lediging borsten):
-	Kolven op voedingsmomenten is meestal voldoende;
-	Kolven op én buiten voedingsmomenten indien onvoldoende: clusterkolven of powerkolven (vaak en met korte pauzes kolven voor een hoog prolactinegehalte = prikkeling voor melkaanmaak):
o	(1) Kolf tweezijdig; (2) Eerste TSR is uitgestroomd/melk druppelt? Afkoppelen; (3) Leg een doek over het materiaal. (4) Herhaal dit 1-2 uur lang met interval van 10 min.

Een voorraad aanleggen:
- Vanaf 2-3e week pp: na de ochtendvoeding 5 min. kolven;
- De fles introduceren vanaf 5-6 weken pp op voorwaarde dat de bv goed loopt:
o Rubberen speen (siliconen speen moet weggegooid worden na 6 weken) met brede schacht en (altijd) het kleinste gaatje (de melkuitgang van de tepel wordt ook niet vanzelf groter):
 Een te brede speen kan voor sommige baby’s stress zorgen i.v.m. minder grip op vacuümbehoud.
o Baby rechtop, fles horizontaal, tutje van de speen blijft gevuld met melk, aanbieden ter hoogte van de neus;
o Uitgeruste en niet hongerige baby’s zijn het makkelijkste om op te oefenen;
o Partner kan geschiktere persoon zijn voor introductie, anders ruikt en ziet de baby de borst en kan hij/zij de fles weigeren;
 Weigering flesvoeding bij verandering ‘verzorger’ komt door verlies oogcontact met moeder, hierdoor raakt de baby gefrustreerd/verward.
• B/ Positie zonder oogcontact tot gewenning.

Hygiëne en onderhoud kolfmateriaal:

  • Wassen met water en zeep;
  • Bewaren in een plastic doos;
  • Gesloten kolf desinfecteren na elke gebruiker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat weet je over moedermelk bewaren?

A

Afgekoelde moedermelk bewaren gaat altijd gepaard met een verlies van levende cellen en andere beschermende stoffen. Ook de voedingswaarde kan wat teruglopen. Door zo min mogelijk temperatuurschommelingen wordt de moedermelk zo levend mogelijk gehouden.

Houdbaarheid moedermelk
Kamer (20C) Koelkast (5C) Vriezer (<15C) Ná opwarmen
Verse MM 5-10 uur 5 dagen 12 maanden* 1 uur
Ontdooide MM 1 uur 24 uur Bevat nog ijs? Invriezen kan nog 1 uur (direct weg bij magnetron)
* Bevroren melk is in principe onbeperkt houdbaar. Bij 18C is geen bacteriegroei mogelijk en de melk kan dus niet bederven. Echter, de kwaliteit kan wel achteruitgaan.

Stapelen van moedermelk:
- Opgespaarde moedermelk uit de koelkast van een dag mag je samenvoegen;
- Ontdooide moedermelk van verschillende kolfsessies mag worden samengevoegd;
- Ontdooide moedermelk mag worden gemengd met verse moedermelk (uit de koelkast).
o Vermijd het verplaatsen van moedermelk (eerst kamer, dan koelkast, dan pas vriezer) wegens achteruitgang kwaliteit moedermelk.
Tip: zet een kruisje op het etiket, omdat deze niet ‘volgens de regels’ is bewaard. Pasteuriseer het voordat je het te drinken aanbiedt.

De kleur van moedermelk varieert van doorzichtig tot blauw, groen, wit, grijs tot roze. Dit zegt niks over de voedingswaarde. Ontdooide (en afgekolfde) moedermelk kan vreemd, zepig of ranzig ruiken en smaken. Dit is normaal en betekent niet dat het bedorven is. Baby’s kunnen deze melk wel weigeren wegens de andere smaak.
De melk kan ook vetvlokjes bevatten, door de fles op te warmen en rustig te zwenken, lossen deze vlokjes op.

Afgekolfde moedermelk bevat na een paar uur bewaren op kamertemperatuur minder bacteriën dan direct na het voeden wegens de ingebouwde bescherming in de MM.

Checklist verzamelen en bewaren:
- Hygiëne: was je handen voor het kolven, gebruik schoon kolfmateriaal en flesjes:
o Materiaal schoonmaken in een sopje, afspoelen met heet water, drogen op doek.
- Koel de moedermelk zo snel als mogelijk (achterin de koelkast of aparte lade in vriezer);
- Etiketteer de datum en hoeveelheid van elke zak/fles met afgekolfde moedermelk;
- Bewaar goed afgesloten en in kleine porties (50-120 ml) in materialen die hiervoor geschikt zijn (geen ijsblokzakjes, die kunnen een chemische reactie aangaan met melk):
o Tip: in ijsblokzakjes 15cc (BPA-vrij materiaal) voor minimale verspilling;
Pasteuriseren (bij besmetting als spruw of HIV):
1. 60-68C voor 30 minuten;
2. 72C voor 15 seconden;
3. Huishoudelijk: (1) Zet de melk in een glazen container in een pan water; (2) Breng dit water aan de kook; (3) Kookpunt duidelijk behaald? Haal de melk er dan uit:
o Ziektewekkers worden voldoende vernietigd, meeste beschermende stoffen en vitamines blijven behouden. 
Ontdooien moedermelk
Ontdooimethode Snelheid Antistoffen
Ruim tevoren achter in koelkast Geleidelijk Behoud beschermende stoffen 100%
In stromend lauwwarm water Snel Bij te heet water: verlies beschermende stoffen

Je kan de baby melk op koelkast- of kamertemperatuur geven. (Zorg dat je de melk dan ongeveer 1-2 uur van tevoren uit de koelkast haalt of houdt het tegen je eigen lichaam.) Andere opties zijn:
Opwarmen van moedermelk (maak de oudste melk eerst op)
Opwarmmethode Juist gebruik Voordelen Nadelen
Au bain-marie Tot maximaal 35C* verwarmen. Neem elke keer schoon water om besmetting te vermijden - Verwarming is geleidelijk
- Behoud beschermende stoffen
Flessenwarmer Tot maximaal 35C* verwarmen. Neem elke keer schoon water om besmetting te vermijden - Verwarming is geleidelijk
- Behoud beschermende stoffen - Flessenwarmers die te snel zijn (< 2 minuten) zijn ongeschikt
Magnetron Op laagste vermogen (bijv. 200 Watt). Haal de speen van de fles. Tussendoor altijd twee keer rustig schudden - Geen tijdswinst;
- Moet zeer zorgvuldig gebeuren;
- Kans op ontstaan van plekken en verlies beschermende stoffen of brandblaren bij baby;
Melk wordt bederfelijk
* Let op dat de temp. niet >35C stijgt. Moedermelk kan dan plaatselijk te heet worden. Moedermelk van 30C is voor bijna alle kinderen warm genoeg.

Houd opgewarmde moedermelk niet warm. Dit kan bacteriegroei en voedselvergiftiging veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat weet je over melkblaar?

  • Symptomen;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Beleid.
A
Melkblaar = vel over de uitgang van een melkgang, waardoor er een blaar is ontstaan.
Symptomen:
-	Ontstaan plots;
-	Één plek op tepel;
-	Symmetrisch;
-	Verstopt melkkanaal:
o	Zacht en klonterig;
o	Zonder koorts;
o	Lob gaat pijnlijk stuwen.
-	Dikke melksliert kan ontstaan achter de blokkade:
o	Slechte afvoer melk;
o	Pijn;
o	Mastitis;
o	Teruglopende mm-productie.

Risicofactoren:
- Oorzaak onbekend, vermoeden dat
weggelekte melk een ontstekingsreactie uitlokt.

DD:
- Witte plek:
o Geblokkeerde opening melkkanaal (melkblaar);
o Bijtplek (witte, niet pijnlijke plek / ‘zuigblaar’);
o Talgcyste, niet borstvoeding-gerelateerd;
o Vasospasme.

Beleid:
- Zelf verwijderen:
o (1) Maak de blaar zacht met warm water met soda of zout; (2) Wrijf of prik het vel open met een steriele naald (vanuit zijkant prikken om niet diepere lagen te raken);
o (1) Smeer de blaar dik in met Lanoline en dek dit af met een borstkompres; (2) Enkele uren later is de blaar week en kan deze weggewreven worden.
o (3) Zodra de blaar open is: manueel kolven. De melk kan stroperig zijn.
 CAVE hygiëne i.v.m. infectie.
- Evt. Lecithine (zonnebloemlecithine) in hoge dosis bij gevoeligheid voor verstoppingen:
o 3x 1365 mg/dag of 4x 1200 mg/dag (zolang bv duurt = natuurproduct);
o Voedingssupplement, functie: verlaagt kleverigheid van melk door het percentage meervoudig onverzadigde vetzuren te verhogen;
o Kan i.c.m. vitamine C, functie: ondersteunt het genezingsproces bij ontstekingen.
- Korte therapie met steroïd-crème.

Recidiverende ontstekingen? Bekijk vitaminestatus, B/ (tijdelijk) vitamine-mineralencomplex. Dit ondersteund het zelf genezende vermogen van het lichaam en verhoogt de weerstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat weet je over mastitis?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Symptomen:
- Pijnlijke plek/borst, soms té pijnlijk voor borstvoeding;
- Pijn in het hele lichaam;
- Erythema (roodheid) kan doortrekken tot borstkas;
- Typisch unilateraal. Infectie met Staphylococcus Aureus? Bilateraal.
- Klonteren van MM indiceert coagulatie door Staphylococcus Aureus:
o Vormt enzym voor omzetting fibrinogeen naar fibrine.
- 🚩Hoofdpijn;
- Griepachtig gevoel;
- Verhoging (paracetamol kan koorts maskeren);
- Peau d’orange;
- Ophoping pus, witte of gele substantie uit/rond kloof;
- Teruglopende melk bij vroege lactatie en/of recidiverende mastitis (melk gaat zouter smaken waardoor dorstgevoel baby hoger wordt. De baby zal vaker willen drinken).

Complicaties:

  • Falen van bv en slechte groei baby;
  • Sepsis (mastitis i.c.m. tepelkloof). B/ IV AB;
  • (Onnodig) AB-gebruik;
  • Candida tgv AB-gebruik;
  • Abces;
  • Meer risico op HIV-transmissie door verhoogde permeabiliteit borsten.

Risicofactoren:
1. Verstopt melkkanaal (melkstase), voelt zacht en klonterig aan zonder koorts;
2. Stress en vermoeidheid;
3. Niet goed aanleggen, te volle borsten (melkstase);
4. Te strakke kleding of beha, schoudertas, rugtas, gordel, draagdoek, etc.;
5. Tepelbeschadiging;
- Candida infectie;
- Bacteriële infectie, Staphylococcus Aureus;
- Slapen op één zij;
- (Te klein) tepelhoedje;
- Borstoperatie (lagere melkproductie bij: <2-3 jaar geleden en plaatsing voor borstspieren):
o Gevoel nog aanwezig? Primaire zenuwen zijn vermeden. Bewijs intact zenuwstelsel kan een druppel melk zijn bij een spontaan TSR;
o Plaats littekens op 4 en/of 8 uur? Minder kans op lactatie.
- Borstafwijkingen;
- Slechte gezondheid: roken;
- Slechte kolf en/of slechte hygiëne.

DD:

  • Steriele ontsteking - klachten zullen na aanpak oorzaak verminderen;
  • Infectie - klachten zullen pas verminderen na aanpak oorzaak + antibiotica;
  • Pathologische stuwing;
  • Galactocele = cyste gevuld met niet-geïnfecteerde MM;
  • Borstabces = cyste gevuld met geïnfecteerde MM.

Diagnose:
- Recidiverende ontstekingen? Bekijk vitaminestatus, B/ (tijdelijk) vitamine-mineralencomplex. Dit ondersteund het zelf genezende vermogen van het lichaam en verhoogt de weerstand;
- Differentiatie bacterieel of schimmelinfectie:
o Klachten als hoofdpijn (🚩), griep, hoge temperatuur – bacteriële infectie.
- Pus = indicatie verspreiding infectie naar onderliggende lagen (vermijd hydrogel verbanden);
- Ophoping witte substantie (zowel bij bacterieel als schimmelinfectie);
- Geel, gekristalliseerd wondvocht = indicatie voor Staphylococcus Aureus (vorm van MRSA):
o Komt bij veel mensen voor, veroorzaakt infectie bij beschadiging huid/slijmvlies;
o Klonteren van MM is ook een indicatie voor Staphylococcus Aureus.

Beleid - Rust voor moeder, niet voor de borst;
- Voorkom melkstase:
o Frequent voeden, start met de pijnlijke borst:
 Te pijnlijk? Start dan met de andere borst, wek de toeschietreflex op zodat de melk gaat stromen. Wissel dan van borst, laat deze grondig leegdrinken.
o Kolf na het voeden (elektrisch of manueel).
- Verwarm de ontstoken plek of de hele borst ±30 min. voor de voedingen;
- Massage (met olie) van achterzijde richting tepel (mag geen pijn doen, voorkom wrijving):
o Evt. met elektrische tandenborsten of vibrator (sommige baby’s vinden die niet leuk). Warm maken; masseren; voeden/kolven; ±30 min met trillend voorwerp 2-3x /dag.
- Gember:
o Optie 1: Raspen, in een doek vouwen en op de plek leggen 15 minuten voor voeding of massage. Dit afdekken met een warme doek (gember niet direct op de huid);
o Optie 2: Vochtkompressen vochtig maken met gemberwater;
o Functie: verwarmend, bevordering bloedsomloop
- Neem rust, laat zorgtaken overnemen;
- Pijnstilling:
o Koelen (omstreden) met koolbladeren (kneuzen van tevoren, onttrekt afvalstoffen), koude gelpacks/kompressen (met kamillethee/citroen bij het water), kwark;
o Ibuprofen (L1; T½ 1.8-2,5 uur; Tmax 1-2 uur; Oral 80%; RID 0,1-0,7%; PB >99%:
 Innemen, laten inwerken voor 15 minuten, start met kolven.
- Groene leem (voorkeur Argiletz):
o Pasta (aanmaken) of pleister op ontstoken plek, evt. afdekken met katoenen lap of huishoudfolie. Laat het mengsel 30-45 minuten zitten of tot het is opgedroogd (bij indroging gaat het jeuken), spoel het af met lauw water;
o Functie: Onttrekt afvalstoffen en vocht, tempert de warmte en bespoedigt de genezing.
- Belladonna = wolfskers (homeopatisch middel) in korrel- en zetpilvorm. Het gelijke wordt met het gelijke genezen (vergiftigingsbeeld wolfskers lijk sterk op stuwing bij koorts):
o Bij plotseling ontstaan met intense symptomen: borst(en) rood, heet, hard, soms rode strepen, ongemak bij aanraking.
- Phytolacca Decandra D6 = karmozijnbes (homepatisch middel) ter preventie AB-gebruik:
o Bij steriele ontsteking met pijn die uitstraalt en een borst die hard en knobbelig is;
o 3x/dag 10 druppels, 2 tabletten of 15-20 korrels;
o Effect binnen enkele uren, na enkele doses stoppen met inname;
o Functie: Regulerende werking op de functie van het lymfesysteem (vermindert vochtstuwing die vaak samengaat met verstoppingen en ontstekingen) + vermindering pijn;
o Negatief bijeffect: mogelijk afname mm-productie.
- Lecithine (zonnebloemlecithine) in hoge dosis bij gevoeligheid voor verstoppingen / recidiverende mastitis:
o 3x 1365 mg/dag of 4x 1200 mg/dag (zolang bv duurt = natuurproduct);
o Voedingssupplement, functie: verlaagt kleverigheid van melk door het percentage meervoudig onverzadigde vetzuren te verhogen;
o Kan i.c.m. vitamine C, functie: ondersteunt het genezingsproces bij ontstekingen.
- Zoutwaterbad: (1) 30gr. zout per liter kokend water oplossen, voeg koud water toe tot temperatuur verdraagbaar is; (2) Dompel de borsten in het bad, laat ze warm worden en masseer ze van achterzijde richting tepel; (3) Ga door tot het water wat afgekoeld is; (4) Spoel het zout van de borsten af en leg aan; (5) Geen effect? Herhaal het dompelbad;
- Evt. syntocinonspray;
- Bellis Perennis = madeliefje (homeopatisch middel) bij inwendige verwonding of kneuzing:
o Arnica 3x/dag bij recidiverende mastitis (Arnica is een complementair middel);
o Diepe borstpijn, beurs gevoel, zwelling.

  • Let op knellende kleding;
  • Drink goed en eet licht verteerbaar voedsel.
  • Ultrasound bij fysiotherapeuten of sommige lactatiekundigen.

Acute mastitis of na 24 uur geen verbetering? Verwijzing HA i.v.m. verdenking infectie.
- Antimycotica bij vermoeden schimmelinfectie;
- Antibiotica (Meticilline) bij vermoeden bacteriële infectie:
o Maak de kuur altijd af;
o Blijf bovenstaande adviezen volgen.
Na 24 uur geen resultaat? Aanvraag cultuur MM (keel, neus). Staphylococcus Aureus is resistent tegen Meticilline:
o B/ Probiotica (lactobacillus fermentum = lactobaxilli geïsoleerd uit MM) zorgt voor minder Staphylococcus én minder pijn.

  • Binnen 1 week na verdwijnen symptomen is het borstweefsel genezen.
22
Q

Wat weet je over een abces?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • Risicogroep;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Symptomen:
- Mastitisklachten;
- Koorts (niet bij anaerobe ontsteking + paracetamol kan koorts maskeren);
- Scherpe, stekende pijn;
- Gestuwde borst;
- Fragiel, rood en gezwollen huid;
- Ontwikkeling zwelling (rijping), voelt leder/zacht aan;
- 🚩Verharden van borstweefsel (DD: abces of carcinoom);
- 🚩Intrekken tepel (DD: abces of carcinoom);
- Borstweigering;
- Geen melkstroom meer (door blokkade);
- Beschadiging borststeunweefsel en huid;
- Symptomen bij Staphylococcus Aureus
o Klonteren van MM indiceert coagulatie, gestimuleerd door S. Aureus;
o Tepelblaren;
o MM kleurt oranje of rood.

Complicaties:
- Mammacarcinoom (abces kan inkapselen).

Risicofactoren:
- Mismanagement bij mastitis:
o Te late / inadequate behandeling;
o Abrupt stoppen met borstvoeding;
o Verkeerde antibiotica;
o Niet afronden van antibiotica-kuur.
- Littekenvorming in de borst:
o Gevolgd door ongewone extreme stuwing (blokkade melk- en lymfekanalen);
o Bij vrouwen die postoperatief een mastitis hebben ontwikkeld.
- Verhoogde druk op klierweefsel bij bijv. siliconen:
o Gevolgd door verschrompeling klierweefsel, excessieve stuwing en een blokkade
- Ophoping melk en verhoogde druk in de borst:
o Gevolgd door uittreden MM uit klierweefsel: steriele ontstekingsreactie;
o Gevolgd door het breken van de siliconen.

Risicogroep:

  • Primipara;
  • > 30 jaar;
  • Serotiniteit;
  • Rokers;
  • Obesitas;
  • Vroege lactatie (eerste 3 maanden).

DD:
- Mastitis;
- Galactocele = cyste gevuld met niet-geïnfecteerde MM;
- Borstabces = cyste gevuld met geïnfecteerde MM, meestal Staphylococcus Aureus (MRSA) = meticilinne-resistant:
o Sub-areolair abces: dicht op de huid, goede prognose;
o Intra-mammair abces: ongunstige prognose;
o Uniloculair / multiloculair (hogere graad risico op terugkeer).
- Mammacarcinoom.

Diagnose:

  • Ultrasound (ook bij galactocele);
  • Cultuur testen MM (keel, neus).

Beleid:
- Op geleide van ultrasound het vocht laten wegzuigen: snel herstel;
 Mislukt of abces komt terug?
- Incisie met drainage, gevolgd met AB: langzaam herstel van 4-6 weken:
o Drainage moet openblijven voor correcte genezing in de borst:
o Houd de huid zo droog mogelijk (MM kan lekken, voelt rommelig).

  • De borst laten ledigen door baby. Voorwaarde:
    o Stabiele baby;
    o Baby monitoren in verband met de hoge pathogenen in MM;
    o Laat de baby niet in contact komen met etterig, geïnfecteerde vloeistof. CAVE MRSA! (Risico mortaliteit en morbiditeit);
    o Baby hoger leggen dan drainage, lekvloeistof opvangen met steriel gaasje.
  • Unilateraal afbouwen waardoor druk op abces en huid vermindert;
23
Q

Wat weet je over een mammacarcinoom?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Prognose;
  • Beleid.
A
Symptomen:
🚨Alarmsymptomen:
-	Verkleuring huid (rood) zónder koorts;
-	Verandering textuur huid:
o	Peau d’orange;
o	Oedeem (borst wordt zwaarder);
o	Verharding (DD: abces of carcinoom);
o	Tepels trekken zich in (DD: abces of carcinoom), beschadiging huid tepel(hof).
-	Overdreven haarzakjes;
-	Knobbels, irregulair gevormd;
-	Zuiver of bloederig vochtverlies uit tepels;
-	Mastitis die blijft terugkomen.
  • Verminderde melkproductie (door radiotherapie/bestraling);
  • Bronzen huidkleur (door radiotherapie): met zeep en water huid wassen tegen vervuiling.

Symptomen Paget’s Disease of the Nipple:

  • Jeuk;
  • Irritatie;
  • Branden;
  • Pijn;
  • Gevoelig;
  • Platte tepels;
  • Gele, bloederige afscheiding tepels.

Risicofactoren:

  • Bestraling tast capaciteit melkproductie aan (geen borstgroei meer);
  • Ontwikkelings dermatitis (90%) door radiotherapie.

DD:
- Mammacarcinoom:
o Carcinoom in situ: niet-invasieve, abnormale celontwikkeling in de borst. Géén metastase (ductaal en lobulair);
o Ontstekings-mammacarcinoom: zeer agressieve, abnormale celontwikkeling in de borst. Metastase mogelijk;
o Paget’s Disease of the Nipple: zeldzame vorm van kanker waarbij de kankercellen zich verzamelen in/rond de tepel.
- Mastitis;
- Galactocele = cyste gevuld met niet-geïnfecteerde MM;
- Borstabces = cyste gevuld met geïnfecteerde MM (meestal Staphylococcus Aureus)

Diagnose:
- Ultrasound: verschil cyste en tumor (vaste massa) wordt zichtbaar;
- Biopsie (op areola) voor definitieve vaststelling of controle metastase. Risico’s:
o Problemen lactatie;
o Infectie.
- (Evt. cultuur testen MM [keel, neus]).

Prognose:
Afhankelijk van TNM-classificatie, varieert van 0 (in situ) tot IV (verst gevorderd):
-	T 	= tumor;
-	N 	= nodes = lymfeklieren;
-	M 	= metastase

Beleid:
- Direct afbouwen (omvang borst verminderd), tumor kan dan beter voelbaar zijn.
- Lumpectomie: borstbesparende operatie:
o Ronde incisie = geschikter voor lactatie
- Mastectomie: borstamputatie;
- Chemo- en/of radiotherapie.
o Radiotherapie kleurt de huid brons: met zeep en water huid wassen tegen vervuiling.

24
Q

Wat weet je over overproductie/hyperlactatie/hypergalactia?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A
Symptomen:
Maternaal:
-	Excessieve MM-productie;
-	Blijvende stuwing;
-	Volle borsten na het drinken;
-	Lekkende borsten tussen de voedingen in;
-	Oncomfortabele borsten;
-	Door melkstase (neiging tot) verstopte melkkanalen en mastitis.

Neonataal:

  • ‘Gulzig’ drinken (slikken en verslikken);
  • Melk loopt het mondje uit;
  • Verlies vacuüm;
  • Veel boeren;
  • Onrust tijdens en na het drinken;
  • Veel spugen, reflux;
  • Darmkrampen, hoorbaar darmgerommel;
  • Overvloedige, soms groene, schuimende, stinkende ontlasting;
  • Zeer grote of juist te geringe gewichtstoename;
  • Niet tevreden na een voeding.

Complicaties:

  • Verstopte melkkanalen (voelt zacht en klonterig aan, zonder koorts);
  • Mastitis;
  • Abces.

Risicofactoren:

  • Persoonlijke, genetische aanleg;
  • Prolactinoom (prolactine afscheidend gezwel in de hersenen);
  • Onjuiste borstvoedingsmanagement.

DD:
- Borstvoeding-mismanagement;
- Hyperlactatie syndroom = >60 ml/uur (±1500 ml/dag)
- Genetische aanleg of prolactinoom, hypofysetumor (10%):
o Aangepaste borstvoedingsmanagement zal niet / onvoldoende helpen;
o Medicatie voor hyperprolactinemie zijn niet met borstvoeding verenigbaar.
- Herpes of waterpokken gaan op de zenuwuiteinden zitten, waardoor continue stimulatie:
o Symptomen Herpes: Prikkelende, stekende pijn, vaak i.c.m. koortslip of Herpes Genitalis. AB heeft geen invloed op Herpes. B/ Zovirax Oraal;
o Symptomen Waterpokken:

Diagnose:
- Voor- en nameting gewicht bij voeding.

Beleid:
Beleid bij borstvoeding-(mis)management:
- Vanaf dag 14 staat de borstvoeding – niet interveniëren voor dag 14 bij de borstvoeding;
- Één borst per voeding of blokvoeden:
(1) Beide borsten zo volledig mogelijk leegkolven = reset systeem. Leg de baby aan beide ‘lege’ borsten, hij/zij zal tevreden in slaap vallen;
(2) Verdeel het etmaal in tijdsblokken van 3 uur. Geef binnen dat tijdsblok dezelfde borst aan de baby. Bij ernstige hyperlactatie: maak langere tijdsblokken van 4 tot 12(!) uur.
(3) Herhaal het leegkolven indien nodig (terugkeer symptomen), maar wacht zo lang mogelijk met kolven (minimaal 24 uur). Maak de intervallen tussen de kolfbeurten langer (36-48 uur);

  • Informeer: het volzijn van de borsten geeft de terugkoppeling om de productie te minderen;
  • Bij ernstige overproductie: voorzichtig gebruik van… (start minimaal!)
    o Saliethee: 1-3 kopjes van 1 theelepel gedroogd of 2 theelepels vers kruid, 10 min. laten trekken, 80C. Bouw dit langzaam op en kijk wat het doet;
    o Salietinctuurdruppels
    : 3x/dag 10-20 druppels in water of onder de tong. Bouw dit langzaam op en kijk wat het doet;
    o Phytolacca Decandra D6 = karmozijnbes (homepatisch middel) preventie AB-gebruik:
     Bij steriele ontsteking met pijn die uitstraalt en een borst die hard en knobbelig is;
     3x/dag 10 druppels, 2 tabletten of 15-20 korrels;
     Effect binnen enkele uren, na enkele doses stoppen met inname;
     Functie: Regulerende werking op de functie van het lymfesysteem (vermindert vochtstuwing die vaak samengaat met verstoppingen en ontstekingen) + vermindering pijn;
     Negatief bijeffect: mogelijk afname mm-productie.
  • Salie niet gebruiken als je zwanger bent wegens verhoogde kans op miskraam.

Beleid bij genetische aanleg of prolactinoom (10%):
- Saliethee of -tinctuur, beleid zie hierboven.

Overig beleid:
- Drinken tegen zwaartekracht in (liggend, BN-houding);
- Zadel-zit-positie;
o Rechte positie voorkomst verslikking;
o Lichte flexie bevordert vrije ademweg.
- Veel samen zijn (draagdoek, samen slapen), vertrouwen opnieuw opbouwen;
- Warmte voor het voeden;
- Geen borstmassage;
- Pijnstilling:
o Koelen (omstreden) met koolbladeren (kneuzen van tevoren, onttrekt afvalstoffen), koude gelpacks/kompressen (met kamillethee/citroen bij het water), kwark;
o Ibuprofen (L1; T½ 1.8-2,5 uur; Tmax 1-2 uur; Oral 80%; RID 0,1-0,7%; PB >99%:
 Innemen, laten inwerken voor 15 minuten, start met kolven.
- Laat de duur van de voeding aan het kind over;
- Manueel kolven, ‘spray’ opvangen in doek;
- Evt. tepelhoedje voor de start van de voeding als blokkade voor krachtige TSR. Na de ‘spray’ tepelhoedje verwijderen (altijd follow-up verzorgen!);
- Lekpads (vangt lekmelk op tussen de voedingen in).
- Ben voorbereid op:
o Onrust in de vroege avond en/of bij vollopende borsten;
o Frequentie voedingen kan dalen.

  • Moeder die gaat werken? Overproductie kan dan van pas komen.
25
Q

Wat is je DD bij tepel- en borstproblemen?

A

DD:
- “Wennen van de tepel” (ook door hormonen):
o Symptomen:
o B/ Observeren en uitleg geven, goed aanleggen, zalf (eerste keus is moedermelk), ontspanning, warmte.
- Krachtig toeschietreflex;
- Verkeerd aanleggen;
- Wanverhouding tepel – mond baby:
o Symptomen: het lukt baby niet op tepel tussen het tandvlees te krijgen, kokhals-reflex. Tepelgrootte afhankelijk van leeftijd, pariteit, bv-geschiedenis, stuwing.
o Diagnose: beoordeel buigzaamheid tepel (baby is dan beter in staat om compressie uit te oefenen op de tepel, waardoor tongbewegingen mogelijk zijn en vacuüm behouden blijft);
o DD: Fysiologisch, PCOS.
o B/ Voor- en nameting voeding om MM-inname te beoordelen. Evalueren aanhappen en kolven (juiste schelpmaat?) Informeer over dit tijdelijk probleem door grotere mond en verbetering motoriek baby. Instandhouding bv in de periode dat de baby niet kan aanleggen, effectieve bv-suppletie.
- Tong- en lipriempjes;
- Teruggetrokken kin (Retrognathia):
o Symptomen: abnormale ontwikkeling van de onderkaak; pijnlijke tepels, ondanks juiste positie is de kin onvoldoende verzonken in de borst, kaaksluiting op de tepel.
- Melkblaar;
- Verstopt melkkanaal:
o Symptomen: voelt zacht en klonterig aan, zonder koorts, soms i.c.m. (voorafgaande) tepelbeschadiging. De lob gaat pijnlijk stuwen.
o B/ Zoals bij stuwing. Goed aangelegd? Tongriem? Rust? Voeding? Kleding?
- Melkblaasje;
o Symptomen: laesie gevuld met vocht, asymmetrisch;
o DD: te hoge zuigkracht kolf en/of baby; niet centreren kolfschelp;
o B/ Schoon en drooghouden, insmeren en kolven evalueren, oorzaak aanpakken.
- Verkeerd gebruik van de borstkolf:
o Symptomen: Er moet ruimte zijn tussen de tepel en kolfschelp (2mm aan beide kanten), zodat luchtstroom kan plaatsvinden, anders is er…
 Onvoldoende zuigkracht;
 Geen melkstroom;
 Risico op tepelbeschadiging (kloven bij de basis van de tepel).
o B/ Kijk altijd een hele kolfsessie mee (i.v.m. stuwing), grootte tepel voor en na kolfsessie opmeten (grootte tepel verandert over voeding / over weken heen).
- Onvoldoende vacuüm verbreken na een voeding:
o B/ Vinger tussen tandvlees / de kaken te plaatsen.
- Tepelpiercing:
o Symptomen: complicaties afhankelijk van vaardigheid piercing-zetter, grootte en doorgemaakte infectie postoperatie.
o DD: blokkade melkkanalen door littekenvorming, minder bloedstroom in aangedane borst, niet herstelde gaatjes in tepel (melk lekt), zenuwbeschadiging (pijn).
o B/ Verwijderen gedurende lactatie i.v.m. verstikkingsgevaar. Evt. unilaterale bv.
- Menstruatie;
- Fenomeen van Raynaud;
- Candida infectie (🚩AB gebruik);
- Allergie (dermatitis van de huid) op:
o Symptomen: netelroos = jeuk, rode scherp omrande randen, eczeem, leasies, excessieve pijn borsten. Verwarring met schimmel;
o Risicofactoren: Allergenen afkomstig van: Zeep, zalven, medicatie, kolfmateriaal, tepelkompressen, speeksel na introductie vast voedsel, speeksel bij doorkomende tandjes, Poisen Ivy (gifsumak plant);
o B/ Consult dermatologist, eliminatie allergen, corticosteroid-crème, wassen van de huid (Poisen Ivy).
 CAVE: alle histaminica geeft een vermindering van de melkproductie.
- Eczeem:
o Symptomen: droge, schilferig, schrale en rode huid (vaak achter knieën op handen/voeten), hooikoorts/astma in anamnese/familie, kolven kan frictie/irritatie geven;
o Risicofactoren: opvlamming door nat-droog-nat-milieu, speeksel na introductie vast voedsel, speeksel bij doorkomende tandjes;
o B/ Consult dermatologist, corticosteroid-crème, moedermelk, azijn 1:4 vermindert jeuk, ‘vasthouden van vocht voorkomen’: zo kort mogelijk douchen, zwembaden vermijden, katoenen kleren dragen (níet synthetisch), bij frictie kolfschelp insmeren met olijfolie.
- Psoriasis (chronische huidaandoening door ontregeld immuunsysteem);
o Symptomen: zalm- en zilverkleurige plekken/schubben, jeuk, roodheid over het hele lichaam mogelijk, bv soms te pijnlijk;
o B/ Corticosteroid-crème, fototherapie UV-B, Urtica Urens = kleine brandnetel (homeopathisch middel, geeft ook meer mm-productie).
- Herpes:
o Symptomen: extreem pijnlijk, kleine clusters met vocht gevulde blaasjes, prikkelende, stekende pijn, vaak i.c.m. koortslip of Herpes Genitalis. AB heeft geen invloed op Herpes. CAVE open blaasjes zijn zeer besmettelijk en zeer gevaarlijk voor baby < 3 maanden;
o B/ Laagdrempelig testen. A/ Zovirax Oraal, bv afkolven en weggooien bij laesies.
- Galactocele:
o Symptomen: cyste gevuld met niet-geïnfecteerde MM, zachte verdikking.
o B/
- Borstabces;
- Anatomische afwijking borst;
- Mammacarcinoom.

26
Q

Wat weet je over tepelkloven?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • Anamnese;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Symptomen:

  • Roodheid;
  • Zwelling;
  • Kneuzing;
  • Ophoping pus, witte of gele substantie uit/rond kloof;
  • 🚩 Hoofdpijn, griep, hoge temperatuur. DD: Mastitis

Complicaties:

Risicofactoren:
- Verkeerd aanleggen (bij grote borsten);
- Verkeerd kolven;
- Candida infectie;
- Kort tongriempje;
- Gewoonte baby om te zuigen op onderlip (zuigblaren op onderlip en bovenkant tepelkloven);
- Borstoperatie (lagere melkproductie bij: <2-3 jaar geleden en plaatsing voor borstspieren):
o Gevoel nog aanwezig? Primaire zenuwen zijn vermeden. Bewijs intact zenuwstelsel kan een druppel melk zijn bij een spontaan TSR;
o Plaats littekens op 4 en/of 8 uur? Minder kans op lactatie.

Anamnese:

  • Plek kloof;
  • Symmetrisch;
  • (mis)vorming tepel (na voeding);

DD:

  • 1e-graads kloof: oppervlakkige pijn, huid intact;
  • 2e-graads kloof: oppervlakkige pijn, huid kapot;
  • 3e-graads kloof: gedeeltelijke zwelling, capillaire onderlaag is kapot;
  • 4e-graads kloof: volledige huid-erosie.
  • Verkeerd aangelegd of gekolfd;
  • Tongriem;
  • Compensatie bij vlakke of ingetrokken tepel;
  • Sterk toeschietreflex;
  • Hyperlactatie;
  • Bacterieel of schimmelinfectie.

Diagnose:
- Differentiatie bacterieel of schimmelinfectie:
o Klachten als hoofdpijn (🚩), griep, hoge temperatuur – bacteriële infectie.
- Pus = indicatie verspreiding infectie naar onderliggende lagen (vermijd hydrogel verbanden);
- Ophoping witte substantie (zowel bij bacterieel als schimmelinfectie);
- Geel, gekristalliseerd wondvocht = indicatie voor Staphylococcus Aureus (vorm van MRSA):
o Komt bij veel mensen voor, veroorzaakt infectie bij beschadiging huid/slijmvlies;
o Klonteren van MM is ook een indicatie voor Staphylococcus Aureus.

Beleid:
- Borstvoeding evalueren. B/ Zie ‘Optimaliseren borstvoedingsbeleid’, incl.:
o Mondonderzoek;
o Melkproductie evalueren en productie in stand houden ter preventie mastitis/abces;
- Kolfsessie evalueren:
o Er moet ruimte zijn tussen de tepel en kolfschelp (2mm aan beide kanten), zodat luchtstroom kan plaatsvinden, anders is er…
 Onvoldoende zuigkracht;
 Geen melkstroom;
 Risico op tepelbeschadiging (kloven bij de basis van de tepel).
o Kijk altijd een hele kolfsessie mee (i.v.m. stuwing), grootte tepel voor en na kolfsessie opmeten (grootte tepel verandert over voeding / over weken heen).
- TSR opwekken 2-5 minuten (tijdens het voeden herhalen als de melkstroom sterk afneemt):
o Evt. syntocinonspray;
o Was je handen, wrijf ze warm;
o Masseer beide tepels en tepelhof met zachte hand (massageolie niet bij tepel);
o Wek het kippenvel-gevoel op (evt. met een kam): dat is een oxytocine-reactie;
o Indien nodig: Reverse Pressure Softening.
 Elke vrouw heeft een ander TSR-patroon qua sterkte, gevoel en frequentie. Hierop kan het kolven worden afgestemd.
- Negatieve emoties: stress, vermoeidheid en angst;
+ Routine: dezelfde tijdens en plaats.
- Wondgenezing bevorderen:
o Moedermelk (indien candida is uitgesloten)
o Afdekmiddelen:
 Vaste vorm: tepelschilden of -beschermers van plastic, natuurschelp of zilver (versnelt heling):
» Kunnen melkkanalen indrukken en verstoppingen veroorzaken;
 Hydrogel verbanden = feedingpads = mothermates (vochtige wondgenezing):
» Verhoogd risico op infectie. B/ borsten schoonspoelen en na 15-30 min. verwisselen (kort gebruik, puur voor pijnverzachtende werking).
o Vochtige wondgenezing:
 Lanoline, kokosolie (of vasoline), evt. gemengd met kruidentinctuur of etherische olie van bijv. Calendula (bevat o.a. lanoline en olie):
• Zuivere vetten voor behoud vocht en bescherming. Oliën en vetten zijn minder geschikt (vormen een minder goede barrière);
 Afdekken met gelkompressen of pluk gekamde vette schapenwol (neemt vocht op maar voorkomt dat de huid week wordt, ook voor schrale billetjes);
 Functie: vlottere groei van nieuwe huidcellen in een vochtig milieu (+ de baby drinkt korsten weg, korsten zorgen voor méér littekenvorming);
- Jack Newman tepelzalf = All-Purpose Nipple Ointment (APNO) op recept (±€30,-):
o Dun aanbrengen na iedere voeding op tepel en areola. Voor de volgende voeding niet verwijderen. Kan lange tijd gebruikt worden, maar streef naar kort gebruik;
 Kan i.c.m. gentiaanviolet: smeer APNO niet voor de voeding waarbij gentiaanviolet wordt gesmeerd, de andere voedingen wel.
o Functie: antibiotica, ontstekingsremmend en antimycotica.
- Pijnstilling:
o Koelen (omstreden) met koolbladeren (kneuzen van tevoren, onttrekt afvalstoffen), koude gelpacks/kompressen (met kamillethee/citroen bij het water), kwark;
o Ibuprofen (L1; T½ 1.8-2,5 uur; Tmax 1-2 uur; Oral 80%; RID 0,1-0,7%; PB >99%:
 Innemen, laten inwerken voor 15 minuten, start met kolven.
- Direct contact met de gekwetste huid verminderen:
 Tepelhoedje – let op: wezenlijke oorzaak aanpakken (altijd follow-up!);
 Tepelbeschermers / lekschalen voor in de beha kunnen schuren of vastplakken voorkomen – let op: kan indrukken borst en verstoppingen veroorzaken, trek niet een te strakke beha aan.

Verdenking infectie? Verwijzing HA.
- Baby aanleggen: hij is toch al besmet en de leukocyten in de MM vangen de bacteriën weg.

  • Antimycotica bij vermoeden schimmelinfectie;
  • Antibiotica bij vermoeden bacteriële infectie:
    o Maak de kuur altijd af;
    o Blijf bovenstaande adviezen volgen.
27
Q

Wat weet je over fenomeen van Raynaud?

  • Symptomen;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Beleid.
A

Bloedsomloop uiteinde zenuwen stagneert.

Symptomen:

  • Verbleking tepel;
  • Kramp;
  • Felle pijn vooral direct na het loslaten (kenmerk van onvoldoende doorbloeding);
  • Pijn tijdens, direct na bv en op random momenten tussen bv in;
  • Pijn gaat niet snel over.

Risicofactoren:

  • Kou;
  • Eerdere verwonding;
  • Vocht (verdamping koelt af).
  • Verkeerd aanhappen, gevolgd door klemming van de kaken;
  • Te korte lip- of tongriem van de baby;
  • Krachtige TSR, gevolgd door afknijpen tepel;
  • Bekent met wintertenen of -handen;
  • Cocaïne, cafeïne, nicotine, amfetamines;
  • Emotionele stress;
  • Bepaalde medicatie (vasoconstrictie) zoals sommige AC.

DD:

  • Syndroom van Raynaud;
  • Vasospasme.

Diagnose:

Beleid:
- Borstvoeding evalueren. B/ Zie ‘Optimaliseren borstvoedingsbeleid’:
o Frenectomie indien nodig;
o Bloed in de tepel masseren om de basis van de tepel vooruit te duwen;
- Warm (en droog):
o Gedurende bv: bij borst voor goede doorstroming, droge hitte direct na bv;
o Buiten bv: tepels niet aan de lucht laten drogen, evt. met borstwarmers / breastmates (aluminiumfolie) of pluk gekamde vette schapenwol. Vochtige kompressen vermijden).
- Pijnstilling:
o Ibuprofen (L1; T½ 1.8-2,5 uur; Tmax 1-2 uur; Oral 80%; RID 0,1-0,7%; PB >99%:
 Innemen, laten inwerken voor 15 minuten, start met kolven.
- Stoppen / vermijden:
o Stress;
o Roken;
o Medicatie;
o Fhee, koffie en chocolade;
- “Zilveren tepelhoedje”;
- Suppletie (tot 2 weken pijnvrij):
o Extra calcium: 1 g per dag;
o Extra magnesium: 2 g per dag;
o Vitamine B6: 150 - 200 mg eerste 4 dagen, daarna 25 mg per dag.
- Informeer dat dit géén beschadiging veroorzaakt, vasospasme is ‘enkel’ irritant.

  • Nifedipine (tegen hypertensie) tot 2 weken pijnvrij:
    o 10 – 20 mg per dag; of meer: 30 mg per dag (contra-indicatie = lage bloeddruk);
  • Teunisbloemolie = Oenothera:
    o 1 theelepel of 1-3 gram per dag.
28
Q

Wat weet je over tong- en lipriempjes?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Normaal: Vacuüm met tong, gehemelte, lippen en wangen; Lippen liggen losjes om areola; Tong komt over onderkaak en omvat tepel en areola; Wangen zijn bol en rond; Mond is wijdt open; Kin rust tegen de borst; Hoofd iets achterover met goede coördinatie ademen-zuigen-slikken; Bijtreflex wordt onderdrukt door bedekking tong onderkaak.

Symptomen:
Neonataal:
- Frenulum tong en/of lip;
- Zuigblaar op de lip (door wrijving t.g.v. grote lipspanning). B/ lanoline en massage;
- Ingetrokken, holle wangen (baby zuigt voorin mond)
- Plooi in witgetrokken lip (boven of onder) is soms te manipuleren. Na loslaten borst is een rode lijn zichtbaar waar vouw heeft gezeten;
- Tweekleurige tong (vooral bij verborgen tongriem);
- Hoog gehemelte (ideale vorm is een paardenhoefijzer die langzaam afloopt richting achterkant mond);
- Verslikken (slechte beheersing melkstroom door lage tongpositie en beperkte -mobiliteit);
- Indeuken tong, top van tong komt minimaal naar boven (preventie vormen centrale groeve);
- Opkrullen van tong (kopje maken);
- Kleine mond (beperking bewegingsvrijheid bij korte tongriem);
- Baby drinkt ineffectief en is vermoeiend: veel bijgeluiden, lekken melk en vroegtijdig trillen van tong en kin.

Maternaal:

  • Langdurige stuwing en melkstasis in het kraambed;
  • Tepel vervormt: lipstick-vorm (door klem tussen ‘te korte tong’ en het (te hoge) gehemelte;
  • Kaakklem (bijtreflex wordt uitgelokt door teruggetrokken tong);
  • Kauwende manier van drinken (compensatie voor onvoldoende houvast);
  • Frequente, zeer korte voedingen (baby is niet in staat tot effectief drinken);
  • Verminderde melkproductie (baby drinkt enkel lekmelk).

Complicaties:
- Hoog gehemelte en smalle bovenkaak (neustussenschot kan scheefgeduwd worden);
- Teruggetrokken kin;
- Kleine hap;
- Compensatie gedrag;
- Veel lucht binnenkrijgen. Klakken, bijten, lekken, onrust tijdens/na voeding (refluxachtig);
- Twee kleurige tong: vatbaar voor spruw;
- Failure to thrive door hypernatremische dehydratie;
- Pijnlijke tepels (o.a. vasospasme door kaakklem);
- Melkstasis en mastitis;
- Vlakke tong.
Op latere leeftijd:
- Formatie van spraak (lispelen);
- Excessieve speekselvloed;
- Moeite met grotere volumes vocht, slikproblemen;
- Gebitsproblemen: slechte reiniging mond (en amandelen), witte aanslag tong, slechte adem;
- Gat tussen de twee voortanden. Vanaf 5 jaar: mogelijk sluiting gat door ‘migratie’ lipriem.

DD:
- Ankyglossia;
- Snelle TSR en/of melkstroom, overproductie (na enkele weken afbuiging groei baby):
o Krachtig TSR: pijn bij moeder op het moment dat baby gaat slikken;
- Geboortetrauma aan hoofd- en halsgebied:
o Symptomen: hoofd kan niet ver genoeg achterover, de mond gaat niet wijd (genoeg) open, de tong wordt niet (voldoende) uitgestoken.
- Spruw (klakken).

Diagnose:
Hazelbakerscore
Frenulum tongue tie:
1.	Anterior Tongue Tie (ATT) 100%;
2.	Anterior Tongue Tie (ATT) 75%;
3.	Posterior Tongue Tie (PTT) 50%;
4.	Posterior submucosal Tong Tie
= verborgen lipriem.

Frenulum upper lip tie:

  1. Geen lipriem;
  2. Lipriem tot halverwege kaakrand;
  3. Lipriem tot op kraakrand;
  4. Lipriem doorlopend naar gehemelte.
  • Tongriem komt soms voor i.c.m. sluitingsdefecten.

Beleid:
- Borstvoeding evalueren. B/ Zie ‘Optimaliseren borstvoedingsbeleid’:
- Frenectomie:
o Evt. pijnstilling bij verborgen tongriem:
 Paracetamol vooraf en/of achteraf 20-30 mg/kg/24uur;
 Lokale verdoving met bijv. lidocaïnecrème;
 Sacharose (suiker) 2 min. voor ingreep 2 ml oraal bij baby >2500 gr.
o (1) Frenulum in beeld brengen met sleufsonde/vingers/gaasje; (2) dunste stuk inknippen tot tongbasis/lip los is van de kaak; (3) Controle aanwezigheid frenulum; (4) Druk op de wond uitoefenen met een gaasje om bloed te stelpen:
 Complicaties: inknipping omliggende weefsel, bloeding (direct of later); infectie; abnormaal littekenvorming; vastgroeien wondgebied;
 Negatieve aspecten: pijn kind, vervelende nazorg; weigering borst; mondtrauma; geen verbetering borstvoedingsproces; stress;
• Laseren: geneest sneller, reductie bloedverlies en infecties.
o Nazorg: masseer met de top van de vinger het wondje gedurende enkele seconden.
- Tongtraining voor de borstvoeding (i.v.m. tongzwakte, catch-up is per baby anders).

  • Spierontspanningsoefeningen:
    o Masseer met de vingertoppen baby’s wangen met langzaam ronddraaiende bewegingen.
    o Wrijf daarna met de vinger rondom de mond en masseer de lippen; hierdoor ontspannen de kaken.
  • Touwtrekken met de duim:
    o Laat de baby op een duim zuigen (vingernagel op de tong), en die al zuigend dieper in het mondje laten komen tot ongeveer 4 cm.
    o Trek, wanneer de baby krachtig zuigt, zachtjes de duim enkele millimeters terug om de baby aan te moedigen om krachtig te blijven vasthouden met zijn tong.
  • Tong uitsteken:
    o Raak met een vinger (eventueel met melk) de onder- of bovenlip en/of de kaakranden aan om de tong naar buiten te ‘lokken’.
    o Ga met de vinger heen en weer over de kaakrand om de tong tot zijdelings bewegen uit te lokken.
  • Tongspiegelen:
    o Houdt de baby 20-30 cm voor het gezicht en steek zelf de tong uit en maak daarbij een geluid als ”aaaaahhhh”.
    o De baby gaat spiegelen en ook de tong uitsteken.
  • Tongwandelen:
    o Laat de baby op een vinger zuigen, draai de vinger om (vingernagel richting gehemelte) en ‘wandel’ met druk op de tong de vinger naar buiten.
    o Het doel hiervan is de tong meer te stimuleren tot bewegen en tot cuppen.
  • Instructiefilm: http://vimeo.com/55658345
29
Q

Wat weet je over Candida Albicans?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Spruw is een schimmelinfectie en is erg besmettelijk. De sporen van de schimmel Candida Albicans komen na vijf dagen uit. Echter, bij de moeder kan de candida al zichtbaar zijn vanaf de 1e dag pp. De infectie kan bij de moeder uni- én bilateraal voorkomen.

Symptomen:
- Candida kan zonder uitwendige symptomen verlopen. Inwendige symptomen zijn:
o Hevig stekende pijn diep in de borst tijdens/na de borstvoeding.
Neonataal:
- Witte plekken in de mond en/of op de tong. Soms een dik, wit beslag dat lijkt op kwark;
- Witte aanslag is moeilijk weg te vegen. Onderliggende huid is vurig rood;
- ‘Parelmoerglans’ op de mond;
- Luieruitslag;
- Pijn bij baby;
- Slechte drinktechniek door pijn neonaat:
o Herhaaldelijk trekken aan de borst;
o Klakkend geluid maken bij het voeden;
o Borstweigering.
- Winderigheid en onrust.
Maternaal:
- Brandende en/of stekende pijn in de borst tijdens en/of na een voeding (als naalden of glas);
- Onverklaarbare tepelpijn (kan ontstaan door slechte drinktechniek baby door pijn in mond);
- Jeuk van de tepel;
- Verkleuring tepel;
- Schilferige huid tepel;
- Glanzend tepelhof;
- Witte plekken op tepel;
- Ophoping witte substantie (zowel bij bacterieel als schimmelinfectie);
- Bleke tepel na een voeding;
- Tepelkloven die niet genezen;
- Candida-infectie in een ander deel van het lichaam of bij baby;
- Recidiverende mastitis;
- Zenuwpijn; de pijn kan de borst ‘instralen’: diepe borstpijn, soms richting rug.

Complicaties:

  • Tepelkloven en mastitis;
  • Slecht gedijen baby;
  • Onrustige baby;
  • Stoppen met borstvoeding.

Risicofactoren:

  • Antibioticagebruik;
  • Tepelkloven t.g.v. verkeerd aanleggen;
  • Uitsmeren van moedermelk;
  • Verkeerde kompressen (hydrogel verbanden na 15-30 minuten vervangen);
  • Iemand in omgeving met spruw;
  • Tekort aan zink, foliumzuur, vitamine ABCK;
  • Gebruik van grote hoeveelheden suiker en/of melkproducten;
  • Hoge bloedsuiker;
  • Niet goed functionerend immuunsysteem.

Anamnese:

DD:

  • Schimmel;
  • Bacterie;
  • Allergische reactie (van crèmes, zalven, medicatie). B/ Dermatologist.

Diagnose:
- Bij twijfel over spruw: na 1 dag diagnose door snelle verspreiding.

Beleid:
- Behandeling is niet nodig bij spruw zonder klachten bij moeder en kind;
- Schimmelsporen kunnen van een intacte huid worden gespoeld:
o Na elke voeding de tepels schoonspoelen met schoon water (bij symptomen).

Antimicoticum (zowel moeder als kind behandelen) – minimale duur 7-10 dagen:
- Oppervlakkige Candida - na iedere voeding tot 1 week na verdwijning klachten:
o Maternaal: Miconazol-gel (Daktarin) – dunne lag op tepel smeren;
o Neonataal: Miconazol orale gel 20mg/g/dag – flinke lik (1 ml) in mond verdelen;
Nystatine suspensie 100.000 E/ml – 0,5 ml in mond verdelen.
- Diepe Candida - na iedere voeding tot 1 week na verdwijning klachten:
o Maternaal: Fluconazol (Diflucan): 1x 200-400 mg, onderhoudsdosis 100-200
mg/dag (bijwerking baby minimaal, RID = 0,1%);
o Neonataal: Hetzelfde als bij oppervlakkige candida.

  • Gentiaan violet 0,5-1% alcohol-water-oplossing:
    o 1x/dag één druppel (in de avond): (1) Wattenstaaf dompelen en rond tepel smeren; (2) Enkele seconden laten drogen; (3) Direct de borst geven; (4) Herhalen voor de andere borst; (5) Optioneel: na voeding opnieuw tepels minimaal insmeren;
     Evt. Lanoline rond mond aanbrengen ter preventie uitspreiding kleurstof.
    o 3-7 dagen toepassen, 5 dagen rust, 1 dag herhalen;
    o Functie: schimmeldoder;
    o Complicaties: verzwering keel/mond, borstweigering, gaat niet uit kleding;
  • Jack Newman tepelzalf = All-Purpose Nipple Ointment (APNO) bestaat uit een (±€30,- en koel bewaard worden):
    o Dun aanbrengen na iedere voeding op tepel en areola. Voor de volgende voeding niet verwijderen. Kan lange tijd gebruikt worden, maar streef naar kort gebruik;
     Kan i.c.m. gentiaanviolet: smeer APNO niet voor de voeding waarbij gentiaanviolet wordt gesmeerd, de andere voedingen wel.
    o Functie: antibiotica, ontstekingsremmend en antimycotica.

Adviezen:
- Goede hygiëne:
o Kleding (beha’s, zoogkompressen) op 60C wassen, azijn toevoegen;
o Materialen die in aanraking zijn geweest met mond baby: 10 minuten uitkoken.
- Pijnstilling:
- Bij bewaren moedermelk gedurende candida-infectie: pasteuriseren gekolfde melk vanaf 7-8 dagen voor de start van candida:
o Huishoudelijk: (1) Zet de melk in een glazen container in een pan water; (2) Breng dit water aan de kook; (3) Kookpunt duidelijk behaald? Haal de melk er dan uit:
 Ziektewekkers worden voldoende vernietigd, meeste beschermende stoffen en vitamines blijven behouden.
- Alternatieven:
o Azijn 1/4 tot 1/7 met water, zowel tepel, billen als vagina (indeppen bij toiletbezoek);
o Kokosolie;
o Suiker- en schimmelproducten vermijden;
o Bosbessensap;
o Molkosan = melkzuur (gezuiverde geconcentreerde melkwei);
o Natrium bicarbonaat = zuiveringszuur (rijs-product in bakpoeder).

  • Bellis Perennis = madeliefje (homeopatisch middel) bij inwendige verwonding of kneuzing:
    o Arnica 3x/dag bij recidiverende mastitis (Arnica is een complementair middel);
    o Diepe borstpijn, beurs gevoel, zwelling.
30
Q

Wat weet je over TSR?

  • Symptomen;
  • Beleid.
A

De baby masseert met zijn tong, kaken en gehemelte krachtig de tepelhof en de zenuwuiteinden die daarin liggen. De prikkeling van deze zenuwuiteinden veroorzaakt het afgeven van prolactine en oxytocine door de hypofyse. Oxytocine zorgt ervoor dat de spiertjes rond de melkklieren zich samentrekken en zo de melk die zich in de alveoli van de melkklieren bevindt, krachtig door de melkkanalen stuwt in de richting van de tepel (TSR).

Symptomen:
- Krachtig toeschietreflex:
o Maternale pijn op het moment dat de baby gaat slikken;
o Baby verslikt zich;
o Baby duwt zich weg van borst;
o Darmklachten;
o Angst/stress baby, evt. borstweigering.
 ‘Vulpijn’ = melkkanalen worden heel plotseling sterk wijder;
 ‘Legingspijn’ = pijn door het gaan stromen van melk uit erg volle borsten.
- Onvoldoende toeschietreflex:
o

Beleid:
Bij onvoldoende toeschietreflex:
- Borst masseren gedurende voeding vanaf borstkas richting tepel (niet beurs masseren);
- Borstcompressie;
- Syntocinonspray (natuur-identieke, synthetische oxytocine opname via neusslijmvlies):
o 1x spray in ieder neusgat enkele minuten voor aanleggen.

Bij (te) krachtig toeschietreflex:
- Manueel kolven, ‘spray’ opvangen in doek;
- Tepelhoedje voor de start van de voeding als blokkade voor krachtige TSR. Na de ‘spray’ tepelhoedje verwijderen (altijd follow-up verzorgen!);
- Achteroveroverliggende positie, BN-houding;
- Zadel-zit-positie;
o Rechte positie voorkomst verslikking;
o Lichte flexie bevordert vrije ademweg.
- Druk op tepel zorgt voor stoppen TSR;
- Lekpads (vangt lekmelk op tussen de voedingen in).

31
Q

Wat weet je over reflux?

  • Symptomen;
  • Risicofactoren;
  • Anamnese;
  • DD;
  • Beleid.
A
Symptomen:
Pathologie:
-	1 uur na voeding (melk is verzuurd);
-	Stress-signalen;
-	Dunne baby;
-	Hypotonie kan oesofagusklep verzwakken:
o	Tussen de voedingen in kuchen.

Risicofactoren:
- Groeispurt in de lengte = trigger voor verborgen reflux:
o Vaak na één week weer over.

Anamnese:
- Hoe kort op de voeding geeft de baby terug?

DD:
- ‘Fysiologisch’ spugen: te veel aan melk komt eruit na een voeding doordat…
o Onvoldoende kracht in de sluiting maag-slokdarm;
o De baby op de rug ligt;
- Pathologisch braken: 1 uur na voeding komt melk naar boven (verzuring MM) door…
o Darmblokkade;
o Stikstoornis;
o Hypotonie;
o Slechte houding.

Beleid:
- BN-houding;
- Minimaal 30 minuten na voeding baby rechtop laten;
- Frequente en kleine voedingen;
- Vermijd abdominale druk: hypotonie kan de oesofagusklep verzwakken, gevolg: reflux:
o Vermijd vooroverbuigen (bij boertjes laten);
o Vermijd een ingezakte positie (bij autozitje);
o Laat de baby in een open, ‘lang lichaam’-positie liggen (luier verschonen op de zij).
-

Pas op: Johannesbroodpitmeel zorgt voor een cementlaagje, waardoor er lagen van borstvoeding en johannesbroodpitmeel ontstaan in de maag. Dit geeft vaak klachten.

32
Q

Wat weet je over vlakke of ingetrokken tepels?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Symptomen:
- Verbijsterde baby: hoofdschudden, slaan, schreeuwen;
- Vastpakken tepel (bij grotere baby’s);
- Compensatiegedrag:
o Hoge druk op borst uitoefenen, waardoor afsluiting melkkanalen en verergering;
- Uitgestelde lactogenese II;
- Veel stuwing met afgeplatte tepel.

Complicaties:
- Onvoldoende trigger zuigreflex (tepel fungeert als stimulus op het gehemelte);
- Onvoldoende vacuüm door slechte rekbaarheid tepel;
- Afsluiting melkkanalen door compensatiegedrag (hoge druk op borst):
o Uitgestelde lactogenese II;
o Veel stuwing, waardoor verergering afplatting tepel.

Risicofactoren:

  • Prematuur;
  • Dysmatuur;
  • Ziek kind;
  • Tongriem.

Diagnose:
- Duim en wijsvinger 2 cm achter tepel zetten en borst indrukken: tepel trekt zich terug of komt naar buiten.

Beleid:
- Borstvoeding evalueren. B/ Zie ‘Optimaliseren borstvoedingsbeleid’;
- Tepel stimuleren vlak voor het aanleggen:
o Manuele massage (vingers aan weerszijde van tepel zetten, uit elkaar duwen en 10 sec. vasthouden. Vervolgens de vingers verplaatsen en herhalen);
o Handkolf;
o Tepelvormer (evt. zelf maken met 20-ml-spuit).
- Theekop-greep: huidplooi met tepel vasthouden tot de baby een goede grip / vacuüm heeft;
- Borst-sandwich = hamburgergreep tot vacuüm, soms gehele voeding;
- Bij oedeem (in areola):
o Reverse pressure softening;
o Frequent voeding onderbreken;
o Massage;
o Manueel afkolven.
- Evt. tepelhoedje: eerste hongerige minuten mét tepelhoedje, de tevreden/slaperige minuten (met uitgerekte tepel) zonder tepelhoedje (op deze manier afbouwen):
o Na de eerste effectieve zuig blijft de tepel in extensie staan waardoor ontlasting baby. Het melkreservoir zorgt voor een beloning bij zuigen (meer stabiele voeding);
o Altijd follow-up verzorgen!
- Informeer: de rekbaarheid van de tepel kan veranderen over de dagen tot weken heen door borstvoeding en/of kolven.

33
Q

Wat weet je over hangborsten?

A

“Je krijgt hangborsten van borstvoeding” is één van de vele bakerpraatjes rondom borstvoeding. Met het stijgen van de leeftijd worden alle lichaamsweefsels slapper, waaronder de borsten.

  • Lactogenese I: groeispurt borsten;
  • Galactopoëse: vanaf 6 maanden pp fysiologische ‘verslapping’;
  • Involutie: klierweefsel wordt omgezet in vetweefsel (28 involutiedagen).
34
Q

Wat weet je over werken en bv combineren?

A

Rechten van de werkneemster:
- Eerste 6 maanden pp geen verplichting tot overwerken of nachtdiensten.

  • Eerste 9 maanden pp recht om 25% van de werktijd thuis of op het werk te voeden of kolven;
  • Daarnaast recht op de reguliere pauzes;
  • De werkgever betaald normaal uit;
  • De werkgever faciliteert (verplicht) een borstvoedingsvriendelijke ruimte:
    o Goed verwarmd;
    o Hygiënisch;
    o Afsluitbaar.
    Geen ruimte beschikbaar? Dan moet de vrouw de kans krijgen om thuis te voeden of kolven.
  • Na 9 maanden recht om te kolven gedurende de werkdag, enkel niet doorbetaald.

Weigering flesvoeding bij verandering ‘verzorger’ komt door verlies oogcontact met moeder, hierdoor raakt de baby gefrustreerd/verward.
B/ Positie zonder oogcontact tot gewenning.

35
Q

Wat weet je over afbouwen borstvoeding?

  • Symptomen;
  • Beleid.
A

Symptomen:
- Afgeplatte borst door afbouwen borstvoeding:
o De verschrompelde klieren worden vervangen door vetweefsel. Ronde vormen borsten komen terug (minder bij hogere leeftijd).

Beleid:
Wens om géén borstvoeding te geven:
- Zo min mogelijk stimulatie voor de borsten:
o Borsten met rust laten;
o Stevige beha (die niet knelt) zoals een sportbeha;
- Saliethee: 1-3 kopjes van 1 theelepel gedroogd of 2 theelepels vers kruid, 10 min. laten trekken, 80C. Bouw dit langzaam op en kijk wat het doet;
- Salietinctuurdruppels
: 3x/dag 10-20 druppels in water of onder de tong. Bouw dit langzaam op en kijk wat het doet;
- LAC Caninum = hondenmelk (homeopatisch middel):
o 3 korreltjes ’s avonds voor het slapengaan totdat melkproductie volledig stopt.
- Pulsatilla = Wildemanskruid (homepatisch middel) voor afbouwen productie:
o Bij pulsatilla-moeders = meegaand van aard zijn, gemakkelijk huilen, warme persoonlijkheid, behoefte aan nabijheid en liefde. Moedermelkproductie is variabel: het kan onderdrukt, geblokkeerd zijn of overvloedig stromen. Voelen zich slecht in een warme kamer en goed in de open lucht. Geen dorst. Wisselende ontlasting;
o 1x 2 korrels Pulsatilla voor meer vreugde, zelfvertrouwen en afname huilbuien. Wordt ook gebruikt voor afbouwen borstvoeding.
- Anticonceptie dat oestrogeen bevat;
- Pijnstilling;
o Koelen met koolbladeren (kneuzen van tevoren, onttrekt afvalstoffen en vocht afdrijvende werking), koude gelpacks/kompressen, kwark.
- Blijf normaal drinken;
- Evt. prolactineremmers (kunnen ernstige bijwerkingen hebben) zoals Dostinex.
* Salie niet gebruiken als je zwanger bent wegens verhoogde kans op miskraam.

  • Te volle en pijnlijke borsten? Neem een hete douche en kolf de borsten eenmalig volledig af. Telkens als er flinke stuwing is: ergste eraf kolven. Dit langzaam inkorten/ verminderen.

Wens tot afbouwen borstvoeding:
- Optie 1: Één borstvoeding per week afbouwen:
o Start met bijv. de kleinste, de keer erna niet een ‘omliggende voeding’ kiezen;
- Optie 2: Abrupt stoppen met bv en overstap op kolven (nadeel: niet prettig voor kind):
o a. Kolf de borsten enkel als ze op spanning staan totdat ze weer soepel voelen;
o b. Verkort de kolfsessies, maar laat het aantal kolfsessies gelijk;
o c. Kolf kleinere hoeveelheden (bouw elke week met bijv. 10-20cc af);
o d. Verleng de tijd tussen de kolfsessies (bouw elke week op met bijv. 1 uur).

  • Bovenstaande adviezen: ‘Wens tot géén borstvoeding geven’;
  • Volle borsten remt de productie. Te vol? Kolf de spanning eraf.
  • Haast zorgt voor risico op borstontsteking.
36
Q

Wat weet je over vaste voeding?

A

Introduceren van vaste voeding:
- Voedingscentrum: vanaf 4 maanden hapjes introduceren;
- WHO: tot 6 maanden borstvoeding, daarna pas ander voedsel introduceren;
- Begin als een kind eraan toe is:
o Kokhalsreflex verplaatst naar achterin mond;
o Zuigkussens wangen verdwijnen;
o ‘Kind kijkt het eten van de tafel af’.
- Eerst de borst, daarna vaste voeding introduceren.

37
Q

Wat weet je over relactatie?

  • Terminologie;
  • Anamnese;
  • Beleid.
A
  • Relactatie = Een moeder die besluit haar lactatie te herstellen voor eigen kind na een periode van kunstvoeding;
  • Geïnduceerde lactatie = Borstvoeding geven zonder een voorafgaande zwangerschap en zonder dat er onlangs een kind gevoed is;
  • Gedeeltelijk geïnduceerde lactatie = Een lacterende moeder besluit een “niet eigen” tweede kind te voeden.

Anamnese:

  • Reden(en) relactatie;
  • Omstandigheden (leeftijd baby, support, andere kinderen, dagindeling);
  • Stel het lukt niet – Wat is het alternatief? Hoe voelt ze zich hierbij?
  • In hoeverre past bv bij een ‘normale moederstatus’?
  • Hoeveel drinkt moeder;
  • Hoeveel natte luiers?
  • Hoeveel supplementen?
  • Aantal en duur voedingen?
  • Gewicht?
Beleid:
Medicijnen die prolactine-afgifte stimuleren:
-	Metoclopramide;
-	Sulpiride;
-	Domperidon.
Protocol relacteren:
-	30-60 dagen vóór komst baby:
o	OAC (oestrogeen en progesteron = combinatiepil) +
o	Domperidon 4x/dag 20 mg.
-	Bij verandering borsten:
o	Stop met OAC +
o	Domperidon 4x/dag 20 mg +
o	Start kolven elke 3 uur dag én nacht;
o	Evt. Fenegriek (3x/dag 500 mg), gezegelde distel (3x/dag 350 mg) en havermout.

Protocol geïnduceerde lactatie:
- 6 maanden vóór komst baby:
o OAC +
o Domperidon 4x/dag 10 mg (wordt verhoogd).
- 6 weken vóór komst baby:
o Stop met OAC (daling progesteron geeft stijging prolactine) +
o Domperidon 4x/dag 20 mg +
o Start kolven elke 3 uur, niet ’s nachts.
- 4 weken vóór komst baby:
o Domperidon 4x/dag 20 mg +
o Kolven elke 3 uur dag én nacht +
o Evt. Fenegriek (3x/dag 500 mg), gezegelde distel (3x/dag 350 mg) en havermout.

38
Q

Wat weet je over congenitale afwijkingen neonaat?

  • Complicaties;
  • Anamnese;
  • Beleid.
A

Complicaties:
- Ouders:
o Verminderd psychosociaal welzijn;
o Negatieve gevoelens zoals angst, boosheid, in shock, verdriet, schuld, schaamte;
o Vaak borstvoedingsproblemen of keuze voor geen borstvoeding.
- Neonaat:
o Vele bijkomende problemen (hypo-/hypertone baby, …).

Anamnese:
- Wat kan de baby?
- Toestand van het kind? Kritiek?
- Beademd?
- Wakker of gesedeerd?
- Voeding aan de borst of via sonde? Of moet de baby nuchter blijven?
- Bijvoeding nodig?
- Ingreep nodig (op korte of lange termijn)?
Beoordelingsschalen evaluatie kind en borstvoeding (zie Riordan, hoofdstuk 19).

Beleid:
Prioriteit bij borstvoedingspathologie:
1.	Voed de baby;
2.	Bescherm de melkproductie;
3.	Los het probleem op.

Aandachtspunten:
- Borstvoedingseducatie antenataal;
- Prenataal kolven vanaf 37 weken, 2-3x/dag 10 minuten manueel kolven;
- Multidisciplinaire aanpak en begeleiding:
o Huid-op-huid;
o Opname NICU? Kolven om moedermelkproductie op gang te houden;
o Géén orale voeding? Oraal stimuleren.
 Cave negatieve orale stimulatie;
 Cave failure to thrive.

Algemeen uitgangspunt:
- Baat bij moedermelk;
- (Laagdrempelig) afkolven;
- Bijvoeden zo nodig met eigen moedermelk (evt. extra bijvoedingen van voedingsstoffen);
- Een-op-een begeleiding/ begeleiding op maat;
- Alternatieve voedingsmethoden:
o Sonde;
o Borstvoedingshulpset;
o Spuit, cup (nadeel: geen bevrediging zuigbehoefte);
o Flesvoeding in zijligging of rechtop met horizontale fles (flow laag houden).

39
Q

Wat weet je over schisis?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • DD;
  • Beleid.
A

Symptomen:
- Ineffectief zuigen, onregelmatig slikken;
- Langdurige voedingen;
- Inadequate borststimulatie:
o Onvoldoende moedermelkproductie;
o Onvoldoende groei: hypernatremische dehydratie.
- Afwezigheid of gesplitste huig (DD: verborgen schisis onder het slijmvlies gehemelte).

Complicaties:

  • Bijholte-/oorontsteking;
  • Terugvloed van melk naar neus;
  • Onderdeel van syndroom;
  • Aantasting spierweefsel zacht gehemelte;
  • Veel voedingsproblemen (door verlies vacuüm);
  • Beïnvloeding gebit (vooral bij complete schisis).

DD:
- Complete schisis
- Verborgen schisis (spleet hard en/of zacht gehemelte, bedekt met slijmvlies):
o Symptoom: afwezigheid of gesplitste huig;
o Diagnose: voelt als een kuiltje, licht schijnen vanuit mond- of neusholte.
- Pierre Robin (kleine/korte onderkaak, gat in zachte gehemelte, tong ligt achterin mond).

Beleid:
Twee belangrijke punten:
- Zuigen aan de borst;
- Compressie tussen tong en kaak.

  • Gewicht monitoren, evt. voor- en nameting voeding;
  • Lipspleet? Afdekken met de vinger of ‘vullen’ met borstweefsel d.m.v. plooi huid vastpakken:
    o Rechtop voeden 45 (preventie aspiratie);
    o Dancer Hand Position:
     Gewicht borst in hand ondersteunen;
     Orale ruimte verkleinen;
    o Rugbyhouding geeft een rechte houding en overzicht;
    o Borst positioneren in de richting van intacte gehemelte (preventie spray in schisis);
    o Moedermelk manueel voorkolven (voor snellere TSR);
    o Borstcompressie.
  • Gehemeltespleet? Aanleggen aan de borst is moeilijker. B/ Actief bijvoeden met alternatief:
    o Actief bijvoeden aan de borst, mits:
     Uiteinde sonde zit tussen borst en tong;
     Borst sluit de spleet af;
     Melkflow aanwezig d.m.v. zwaartekracht;
    • Voordeel: baby kan en leert zuigen.
    o Cup, lepel, spuitje, BHS (vacuüm is nodig, evt. fles hoger hangen + meer slangen om melkstroom te verhogen);
    o Speciale flessen:
     Medela Haberman Feeder = Special Needs Feeder;
     Pigeon Cleft Palate Nurser.
  • Prenataal informeren;
  • Hersteloperatie (sluiting schisis, gebitsoperatie) vaak op leeftijd van 3 maanden en 1 jaar:
    o Spraaktherapie (late reconstructie geeft betere uitkomsten).
40
Q

Wat weet je over afwijking ter hoogte van luchtwegen en slokdarm (oesofagusatresie)?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Symptomen:

  • Ingevallen buik;
  • Niets kunnen drinken;
  • Speekselvloed;
  • Verslikken;
  • Hoesten;
  • 🚩 Bellenblazen.

Complicaties:

  • Dehydratie;
  • Aspiratie;
  • Pneumonie en andere ademhalingsproblemen. B/ Zuurstofondersteuning vaak nodig.

Diagnose:
- Antenataal: echografisch moeilijk te herkennen. Polyhydramnion; weinig/ geen maagvulling;
- Postpartum: symptomen afhankelijk van soort atresie. Diagnostiek:
o Inbrengen maagsonde; thoraxfoto; buikoverzicht.
Beleid:
- Hoofd in extensie houden zodat luchtweg openblijft (koala-/ concordehouding);
- Mondtoilet met moedermelk.

41
Q

Wat weet je over hartafwijkingen?

  • Complicaties;
  • Beleid.
A

Complicaties:

  • Failure to thrive;
  • Voedingproblemen door snelle vermoeidheid (zowel voor als na operatie);
  • Extra voedingsbehoeften.

Beleid:

  • Frequente, kleine voedingen aan de borst;
  • Bijvoeden met moedermelk via BHS (voor kortere zkh-opname, betere groei en saturatie).
42
Q

Wat weet je over chromosomale afwijkingen (Down)?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Beleid.
A

Symptomen:
- Grote, uitgestoken tong, hierdoor:
o Minder peristaltische bewegingen mogelijk;
o Minder cuppen;
o Problemen met zuigen en slikken.
- Kleine neus en mondholte met hoog gehemelte;
- Korte nek;
- Neuro-motorische problemen;
- Vaak slaperig en hypotoon;
- Overige symptomen: plat gezicht, platte neusbrug, lage oren t.o.v. ogen, amandelvormige ogen met vouw en lopen schuin naar boven af, romp in de vorm van een peer.

Complicaties:

  • Minder vaak / lang borstvoeding, baby is snel vermoeid door hypotonie;
  • Vatbaar voor respiratoire en virale infecties;
  • Onvoldoende vacuümbehoud (hoog gehemelte);
  • Tepel niet tegen gehemelte aan (hoog gehemelte).

Beleid:
Borstvoeding is goed voor de ontwikkeling van kaak-mond-tong-spieren en neurologische invloeden.
- Goede begeleiding (eerlijk en realistisch) en ondersteuning – empowering (cave stigma);
- Extra stimulatie neonaat;
- Aangepaste voedingshoudingen:
o Rugby;
o Dancer Hand Position (intra-orale ruimte wordt verkleind);
o U-greep.
- Vermijd abdominale druk: hypotonie kan de oesofagusklep verzwakken, gevolg: reflux:
o Vermijd vooroverbuigen (bij boertjes laten);
o Vermijd een ingezakte positie (bij autozitje);
o Laat de baby in een open, ‘lang lichaam’-positie liggen (luier verschonen op de zij).
- Regelmatig de borst aanbieden (frequente, korte voedingen);
- Borstcompressie voor meer volume en calorieën;
- Informeren over kolven ter bescherming productie;
- Bij alternatieve voeding: hoge stroomsnelheid moedermelk;
- Geduld, langdurige begeleiding;
- Psychologische ondersteuning schakelen.

Overige chromosomale afwijking:
- Turner Syndroom (vaak bij SGA en prematuren): afwijking geslachtschromosoom bij meisjes:
o Afwijking in groei, onvruchtbaarheid en lichamelijke afwijkingen met hypotonie;
o Borstvoedingsproblemen: gehemelteafwijkingen en hypotonie.

43
Q

Wat weet je over zieke neonaat pp?

  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Beleid.
  • Hoe lang moet een baby nuchter blijven voor een operatie?
A

Risicofactoren:
- Verstoring normaal gezin- en borstvoedingspatroon (rooming-in);
- Maternale stress en angst: verminderd TSR en melkproductie;
Anamnese:
- Kan de baby nog aan de borst drinken?
-
DD:
- Infecties;
- Bronchitis;
- Oorontsteking: 🚩baby wil maar op een kant liggen/voeden;
- Hersenvliesontsteking.

Beleid:
- Experimenteren met houdingen en hulpmiddelen;
- Rooming-in;
- Laagdrempelig kolven, evt. manueel kolven voor voeding:
o Bijvoeding aan borst met cups/BHS.

  • Neonaat moet nuchter zijn voor ingreep? Maaglediging na bv duurt 2-3 uur (bij kv 6 uur):
    o 4 uur voor ingreep geen bv;
    o 6 uur voor ingreep geen kv of moedermelk met fortifier (BMF);
    o 8 uur voor ingreep geen vaste voeding.
     Risico hypoglycemie;
     Kan stressvol zijn voor moeder en kind, laat ze zo lang mogelijk samen;
     Borstvoeding voor/tijdens/na procedure kan heilzaam zijn;
  • Bij langdurige ingreep: kolven.
44
Q

Wat weet je over afwijkingen borstanatomie?

  • DD
  • Diagnose
  • Symptomen;
  • Beleid.
A

Diagnose:
- Altijd de borsten observeren;
o Ruimte tussen borsten (>4 cm / vuist tussen borsten wijst op hypoplasie);
o Vulling vier quadranten.

Beleid:

Amastia: afwezigheid van borst en tepel;
Amazia: tepel zonder borstweefsel;
Symmastia: weefsel tussen de borsten.

  • Kuiltjes in tepel:
    o Symptomen: pijnlijke borstvoeding, de ‘klevende tepels’ komen van elkaar los door een voeding, deze ontplooide huid is fragiel (geen invloeden van buitenaf/kleren), binnen 2 minuten ‘vouwt de tepel zich weer terug’. Opgesloten vocht in deze vouw kan zorgen voor verweking en bloeding van de tepel.
    o B/ Tepel in open positie houden, spoelen en laten drogen om infectie te voorkomen.
  • Frambozentepel:
    o Symptomen: Bolletjes op extra fragiele tepel waar kloven tussen kunnen ontstaan. Bijkomend risico is ontsteking/infectie.
    o B/ Zie ‘Optimaliseren borstvoedingsbeleid’.
  • Kegel-, cilinder-, of deurknoptepel:
    o B/ Extra aandacht voor het aanleggen.
  • Extra tepels (polythelia, hyperthelia):
    o Symptomen: bij TSR kan er melk uit de tepel druppen, ze hebben vaak onderontwikkelde melkklieren en -kanalen. Op de melklijn, vaak in combinatie met (nier)afwijkingen, meer aanleg voor kankersoorten;
    o B/ Informeer: interfereert niet met de bv, in enkele gevallen komt mastitis voor.
  • Extra borstweefsel (polymastia, hypermastia, hyperadenia):
    o Symptomen: dezelfde problemen kunnen hier voorkomen als die van de borsten. Dit weefsel heeft géén verbindende vaten met de borst zelf. Involutie treedt vanzelf op;
    o B/ radiografie kan scheiding maken tussen klierweefsel en kanker. Evt. ibuprofen en koelen bij stuwing.
  • Onderontwikkeld borstweefsel (hypoplasia, hypomastia)
    o Symptomen: asymmetrische groei met verschil in (onvoldoende) MM-productie, geen borstgroei in de zwangerschap of pp, tubulaire of kegelvormige borsten;
    o DD: Thyroïde ziekte (die niet onder controle is geweest), PCOS (80% heeft hypoplasia), andere hormonale stoornis, Poland syndroom (onderontwikkeling borst(spieren), onderarmen en vingers), borstoperatie;
    o Diagnose: Borstverandering in zws? >4 cm tussen borsten? Dit zorgt voor 50% minder MM-productie in de eerste week pp. 61% kan géén EBV geven.
    o B/ 1 uur continu bv en massage met voor- en nameting. Groei neonaat monitoren en bv optimaliseren. Klierweefsel neemt met elke zws toe. EBV evt. bij een volgende zws wél mogelijk, dus: borsten blijven stimuleren.
  • amastia = afwezigheid klierweefsel; athelia = afwezigheid tepel
45
Q

Wat weet je over hypotonie?

  • Symptomen;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Beleid.
A
Symptomen:
-	Weinig of afgezwakte reflexen;
-	Moeizaam zuigen;
-	Weinig grip op borst:
o	Lekken van melk.
-	‘Vallende baby’;
-	Weinig mimiek:
o	Mond blijf open gedurende slaap;
o	Tong steekt uit;
o	Geen ronde lippen of vorming bovenlip en philtrum;
o	Evt. kwijlen; dunne wangen;
-	Compensatiegedrag:
o	Intrekking lip.
-	Reflux door verzwakking oesofagusklep:
o	Tussen voedingen in kuchen.
-	Onvoldoende borstvoedingsproductie (door inadequate stimulatie).

Risicofactoren:

  • Prematuur;
  • Moeilijke, zware partus met VE;
  • Na hypoxie / asfyxie;
  • Hersenbloeding;
  • Syndromale afwijkingen, spierziektes of neurologische aandoeningen.

DD:
- Prematuur, verzwakking;
- Korte tong- of lipfrenulum;
- Zuigverwarring: bijvoeding gehad d.m.v. vingervoeding of fles (fopspeengebruik);
- Syndroom van Down;
- Ziekte (verzwakking): plotseling verlies van tonus (bijv. hersentumor);
- Onvolgroeid zenuwstelsel en/of neurologische afwijking:
o Hypo- of hypertonie.
Diagnose:

Beleid:
Borstvoeding is goed voor de ontwikkeling van kaak-mond-tong-spieren en neurologische invloeden.
- Eerste voeding zo snel mogelijk, gevolgd door frequente, korte voedingen:
o Huid-op-huid;
o Borstcompressie;
o Lippen prikkelen en hand masseren om reflex uit te lokken;
o Evt. tepelhoedje? (Altijd follow-up verzorgen!)
 Na de eerste effectieve zuig blijft de tepel in extensie staan waardoor ontlasting baby. Het melkreservoir zorgt voor een beloning bij zuigen (meer stabiele voeding).
- Laagdrempelig kolven, evt. manueel kolven voor voeding:
o Bijvoeding aan borst met cups/BHS.
- Goede ondersteuning van maternale borst en neonataal hoofd en lichaam:
o Zijligging;
o Dancer Hand Position of U-greep;
o Rechtop voeden, evt. hoofd in extensie.
- Vermijd abdominale druk: hypotonie kan de oesofagusklep verzwakken, gevolg: reflux:
o Vermijd vooroverbuigen (bij boertjes laten);
o Vermijd een ingezakte positie (bij autozitje);
o Laat de baby in een open, ‘lang lichaam’-positie liggen (luier verschonen op de zij).
- Tongtraining (spelen met een speen) en massage voor de borstvoeding;
- Evt. logopedist inschakelen.

46
Q

Wat weet je over hypertonie?

  • Symptomen;
  • DD;
  • Beleid.
A

Symptomen:

  • Abnormale positionering;
  • Geprikkeld, extreem gevoelig;
  • Huilen;
  • Abnormale bewegingen;
  • Vastbijten in de borst, kaakklem;
  • Strakke, witte lippen. Gedurende voeding intrekking lip;
  • Moeilijk aan te leggen;
  • Onrust.

DD:
- FAS;
- Drugs;
- Vele interventies, overprikkeld;
- Geboortetrauma;
- Dysfunctie zenuwstelsel;
- Bewerking in utero (stuitligging);
- Torticollis (gedraaide nek) door bijv. stuitligging:
o Symptomen: onnatuurlijke positie hoofd, beperking in beweging, weigering een of beide borsten, voorkeursborst, zwakke vacuüm, compensatiegedrag;
o Beleid: Andere posities, flexie heupen; ergo- of fysiotherapie (massage).
- Tracheamalacie = wand van de luchtpijp is onvoldoende stevig, waardoor deze niet goed open blijft staan tijdens de uitademing:
o Gestrekte positie om luchtweg open te houden;
o Stridor (piepend geluid) bij in-/uitademen.
- Kindermishandeling.

Beleid:
- Prikkelarme omgeving;
- Eerst tot rust komen en stress reduceren, daarna pas aanleggen:
o CAVE te veel stimulatie voor de voeding kan de tonus verergeren.
- Begrenzing bieden (evt. inbakeren);
- Flexie heupen zorgt voor:
o Gebogen houding en kaakstabiliteit;
o Baby dichter tegen borst en minder pijn.
- Baby rechtop of op de buik, BN-houding, zijligging (meer ‘in control’ en minder prikkels);
- Koliekhouding of flexiehouding in draagdoek (flexie kan sommige baby’s laten ontspannen);
- Vermijd druk tegen achterhoofd;
- Laagdrempelig kolven, evt. manueel kolven voor voeding:
o Bijvoeding aan borst met cups/BHS.

47
Q

Wat weet je over Parels van Epstein?

  • Symptomen;
  • Risicofactoren;
  • DD;
  • Beleid.
A

Symptomen:

  • Witte of gele bultjes (cysten) tot 3 mm groot op het tandvlees of gehemelte;
  • Komt bij 60-85% van de neonaten voor;
  • Gaat niet gepaard met andere klachten (pijn, jeuk).

Worden veroorzaakt door ingesloten epitheel tijdens de ontwikkeling van het gehemelte.

Risicofactoren:

  • Multipara;
  • LGA;
  • Serotiniteit.

DD:

  • Parels van Epstein;
  • Spruw;
  • Geboortetanden.
Beleid:
-	Afwachtend beleid, ze verdwijnen gewoonlijk binnen 1-2 weken pp:
o	Involutie;
o	Spontaan doorbreken.
-	Nooit zelf de bulten uitknijpen:
o	Schadelijke bacteriën in bloedbaan;
o	Onaangenaam voor de baby.
48
Q

Wat weet je over anticonceptie en bv?

A

Lactatie Amenorroe Methode (LAM): Prolactine remt LH en FSH (stilleggen ovariële activiteit):
- Exclusieve borstvoeding op verzoek:
o Overdag  4 uur tussen voedingen;
o ’s Nachts  5 uur tussen voedingen.
- Geen bijvoeding;
- Menstruatie is niet teruggekeerd;
- Baby is jonger dan 6 maanden. A/ Vanaf 6 maanden aanvullende anticonceptie.

Pearl-index: betrouwbaarheidsindex: hoeveel vrouwen op de 100 die de methode gedurende 1 jaar toepassen, ongewenst zwanger worden.

  • Sterilisatie PI <0,1
  • LAM eerste 4 maanden: PI 0,32
  • ‘Vruchtbaarheidscomputers’: PI 0,7-2+
  • Spiraal (IUD): PI 0,8-1,6
  • NFP (temp, slijm, portio): PI 2,3
  • Condoom of pessarium: PI 3-5
  • Barrièremiddel: chemisch: PI 4-6

Hormonale anticonceptie – heeft altijd invloed op de borstvoeding, enkelen hebben lage dosissen.
Gedurende lactatie (enkel progesteron, oestrogeen remt de galactopoëse):
- Minipil;
- Prikpil;
- Implanon;
- Evt. T-safe (koperspiraal);
- Morning Afterpil kan veilig worden ingenomen (T1-2; T½ 2,5-5 min);

Buiten lactatie (progesteron én oestrogeen):

  • Een-, twee- en drie-fasenpil;
  • Mirenaspiraal (levonorgestrel);
  • Nuva-ring;
  • Pleister.
49
Q

Wat weet je over hechting en bv?

  • Gehechtheidstheorie;
  • Gehechtheidsrelatie;
  • Activering gehechtheidssysteem.
A
Gehechtheidstheorie
John Bowlby: “Hechting een biologisch gefundeerde nabijheidsbehoefte tussen moeder en kind. Deze hechting staat in functie van te overleven.” Het vormt de basis voor een gezonde emotionele, sociale, verstandelijke en zelfs motorische ontwikkeling. Aangeboren aanleg tot gehechtheid:
-	Huilen;
-	Zuigen;
-	Zich vastklampen;
-	Glimlachen;
-	Volgen.

Gehechtheidsrelatie
Band met een hechtingspersoon met wie de baby regelmatig omgaat. Ontstaat rond 7 à 8 maanden. Het uit zich in:
- Eenkennigheid;
- Vreemdenangst;
- Transitioneel object (knuffel, doekje, …).

Angst, stress en scheiding met de hechtingspersoon activeert het gehechtheidssysteem (het willen van nabijheid). Het gehechtheidssysteem staat in verbinding met de behoefte om de wereld te verkennen. Wanneer dit eerste gedeactiveerd is, kan het kind zich openstellen voor ‘de wereld’.

Stress-tolerantie-venster

50
Q

Wat weet je over prematuriteit en bv?

  • Belang van (non-)REM-slaap;
  • …% à terme baby’s moeite met eten - …% premature baby’s moeite met eten;
  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Beleid;
  • Wanneer wordt EBV vaak behaald bij preterme baby’s en wanneer bij à terme baby’s?
  • Voedingsbloem;
  • Minimale voeding bij…
    1) <1250 gram;
    2) 1250-1500 gram;
    3) >1500 gram;
  • Fortifier: waarvoor (2) en inhoud (5);
  • Aanvaardbare groei in gewicht per dag + lengte per week.
A

Het hersenvolume bij 35 weken is 65% van het hersenenvolume van 40 weken (toename gyratie, myelinisatie en celdifferentiatie).

Belang van slaap:
- Non-REM - Synaptogenesis (aanleg verbindingen);
- REM - Verwijdering onbelangrijke verbindingen.
Zonder de REM-slaap verliest een baby de focus en is er ‘ruis’ op de lijn.

À terme baby Preterme baby: <37 wkn (Extremely preterm: <28 wkn. Early preterm: 28-32 wkn. Late preterm: 32-37 wkn)
Reflexen aanwezig Reflexen afwezig of weinig ontwikkelde reflexen
Klaar om te voeden Medisch en ontwikkelingsparcours afleggen.
25% baby’s moeilijkheden met eten* 40-70% baby’s moeilijkheden met eten*
* Moeilijke gewichtstoename, reflux, orale aversie…

Symptomen:
- Onvoldoende vetkussens wangen (manueel te beoordelen).

Complicaties:

  • Zeer stressvol voor ouders;
  • Borstweigering door vele interventies.

Beleid:
Het leren van borstvoeding is een neurologisch ontwikkelingsproces van zuigen – slikken en ademhalen. Dit verbetert met de leeftijd en is individueel verschillend (NIET afhankelijk van de postnatale leeftijd).
- Behoefte aan continue begeleiding:
o Leer de moeder wanneer je ziet dat een baby goed drinkt;
o Leer de moeder hongersignalen herkennen;
- Rooming-in;
- Huid-op-huid (oxytocine-pieken garanderen), kangoeroën;
- Baby’s competenties afleiden uit gedrag en ondersteunen waar nodig;
- Mondtoilet met moedermelk;
- Op vraag voeden (CAVE: beter géén voedingservaring, dan een slechte voedingservaring):
o Enige voorwaarde: stabiele baby:
 Versnelling overstap sonde- naar borstvoeding (met 5 ½ dag);
 Langere duur borstvoeding.
- Melkproductie opbouwen. Doel voor 10e-14e dag pp:
o Normaal >750 cc. Behoud bij 3e week pp? Vergroot de kans op stabilisatie productie;
o Minimum 350-500 cc. Haalt ze dit niet? Dan gaat ze het moeilijk krijgen;
o Laag < 350 cc.
- Zo snel mogelijk manueel kolven, het beste <1e uur pp (effect op hele lactatieperiode):

  • Vanaf 2e dag pp: overgang op machinaal kolven (naast manueel kolven).
  • Vettere achtermelk heeft voorkeur voor prematuur (eerst kolven, daarna aanleggen);
  • Baby krijgt sonde? Niet-voedend laten zuigen evt. op een speen (zelfregulatie promoten):
    o Positieve effecten: snellere overstap naar orale voeding, korter verblijf, ontwikkeling zuiggedrag, stressvermindering, verbeterde transitietijd, analgesie.;
    o Vervolgens stap voor stap aanleren: zoekreflex – hapreflex – zuigreflex – slikreflex.
  • Ontwikkelingsgericht voeden:
    o Start bij optreden hongersignalen;
    o Eindigt wanneer de baby: stress-signalen vertoont, instabiel wordt, niet wilt drinken. Respecteer slaap van de baby;
    o Geslaagde borstvoeding:
     Alerte en geïnteresseerde bv; goede coördinatie zuigen-slikken-ademhalen;
     Aantal keer ‘zuig-slik-adem’: start = 1-5x; midden = 5-10x; eind = 10-15x;
    o Preventie ontwikkeling van orale zintuigelijke afweer: spelen met een speen;
    o Basis van voedingsgereedheid = 4x een ‘ja’:
    1. Rooting reflex, alert?
    2. Saturatie, hartritme en ademhaling?
    3. Flexie houding met armen naar de middenlijn?
    4. Energie / goede spiertonus voor voeding?
    Niet aanleggen bij een lage kans op slagen: preventie negatieve borstervaring;
  • Prematurenstappenplan is de best mogelijk regulatiemanier:
    1. Huid-op-huid;
    2. Mond en neus tegen tepel;
    3. Melk laten proeven;
    4. Ruiken en sabbelen;
    5. Zoekreflex stimuleren;
    6. Wakker en alert: voor het eerste zuigen;
    7. Vasthouden van tepel, zuigen en slikken;
    8. Borstvoeding geven: inschatten en minderen sondevoeding;
    9. Borstvoeding deels op verzoek.
    o EBV wordt vaak behaald tussen 32-38wk AM. Bij een à terme wordt dit meestal behaald rond 40wk AM.
  • Bij flesvoeding baby op zij leggen: preventie verstikking;
  • Een kind op zijn buik kan de maag sneller ledigen (geschikt voor opbouw voeding in de couveuse).

Voedingsbloem:

  • Doel: gedrag baby observeren en competenties evalueren + ouder leren om te kijken naar hun baby;
  • Ouders ondersteunen, mijlpalen benoemen;
  • Stap inkleuren: overzichtelijk voor zorgverlener en ouders.

PIBBS – Preterm Infant Breastfeeding Behavior Scale:

  • Hoe hoger de score, hoe meer indicatie voor competentie en melkinname:
    o Niet te veel aan score binden, het gaat om de stappen vooruit;
    “Welke route zal moeder en kind ‘bewandelen’ om efficiënte bv te bereiken?”
    o ≥12? De baby heeft capaciteit voor efficiënte borstvoeding.
  • Minimale voeding:
    o <1250 gram 20 ml/kg/dag + fortifier;
    o 1250-1500 gram 25 ml/kg/dag + fortifier;
    o >1500 gram 30 ml/kg/dag (+ fortifier tot 2000 gram is bereikt).
  • Fortifier (‘verrijker’) start binnen 1e week pp voor snellere groei en betere botminiralisatie:
    o Proteïne;
    o Energie (glucose);
    o Macromineralen;
    o Sporenelementen (Ca+, gevolg is verandering vetabsorptie);
    o Vitaminen.
  • Groeicurves:
    o Gewicht 15 gr/kg/dag is oké;
    o Lengte 1 cm/week is oké.
51
Q

Wat weet je over postpartum depressie?

  • Symptomen;
  • Complicaties;
  • Risicofactoren;
  • Anamnese;
  • DD;
  • Diagnose;
  • Beleid.
A

Symptomen:

  • Zowel bij moeders als bij vaders;
  • Vaak prenataal al klachten;
  • Afvlakking in het contact;
  • Discontinuïteit in het contact.
  • Somberheid;
  • Angst;
  • Slaapproblemen;
  • Eetproblemen;
  • Moeilijke interactie met baby;
  • Faalangst;
  • Isolement;
  • Gigantisch schuldgevoel.

Complicaties:
- Vroegtijdig stoppen met bv (vooral door borstvoedingsproblemen):
o Negatieve kennis, minder zelfvertrouwen, meer bijvoeden (idee van te weinig melk);
o Moeilijk kunnen interpreteren van baby’s signalen (interpretatie vanuit eigen gemoedstoestand);
o Stoppen verhoogd risico op (versterking) depressie.
- Stress: noradrenaline, adrenaline en cortisol ;
↕ (conflict)
Borstvoeding: oxytocine, gevoel van rust en verbondenheid;
- Beperkte draagkracht (veel energie gaat naar onder controle houden van eigen stress).

Risicofactoren:

  • Verhoogde stress;
  • Weinig steun (partner);
  • Vroegtijdig stoppen met borstvoeding

Anamnese:

  • Hoe gaat het jou/jullie?
  • Hoe gaat het echt?
  • Hoe is je zwangerschap/bevalling verlopen?
  • Hoe valt de borstvoeding mee? Is het wat je ervan verwacht had?
  • Lukt het om je baby te verzorgen?
  • Hoe verlopen de nachten?
  • Heb je hulp?
  • We weten dat 1 op 5 vrouwen het moeilijk heeft na de bevalling. Hoe is dat voor jou?

DD:
- Hypo- of hyperthyreoïdie:
o Hyper in de eerste 6 maanden pp, kan 1-2 maanden aanhouden. Gevolgd door…
o Hypo tussen 4 en 8 maanden pp, kan 4-6 maanden aanhouden.
- Postpartum depressie;
- Baby blues:
o In kraambed met piek 3e-5e dag pp; 30-70%; Hormonale veranderingen; Onschuldig.
- Postpartum psychose = stemmingsstoornis
o Agitatie (zenuwachtige onrust), manische episodes (verhoogde, prikkelbare stemming), depressie en angst symptomen;
o Fluctuerend beeld, hallucinaties, obsessies, suïcidale en infanticide gedachten;
o Meestal binnen 6 weken pp; 0,025-0,06%; Etiologie onbekend (risico is 1e pariteit);
o Opname indicatie:
 Psychotherapie; Medicamenteuze behandeling; Structuur; Optimaliseren moeder-kindinteractie; Betrekken partner en familie.

Diagnose:
- Verwijzing aanvullende diagnostiek (thyreoïdie).
- 10-20% van de jonge moeders;
Edinburgt Postnatal Depression Scale (EDPS): liefs prenatal <15e week AM.

Vraag 1,2,4 (zonder *): puntentelling 0-1-2-3 van boven naar onder;
Vraag 3,5-10 (met *): puntentelling 3-2-1-0 van boven naar ondder.
- Maximum score: 30;
- Mogelijke depressie: ≥10 (kijk altijd naar item 10!).

Beleid:
- Prenataal counselen en informeren;
o Prenatale behandeling geeft positief effect op duur exclusieve borstvoeding;
o Durf incidentie te benoemen (1 op de 5 mentale problemen/géén roze wolk).
- Doorverwijzen naar professioneel netwerk;
o Hulp zoeken voor sociale steun en lotgenoten: isolement doorbreken;
o Medicatie: meeste komen in lage dosis voor in MM = niet schadelijk voor baby.

  • Hechting op gang brengen en borstvoeding ondersteunen zijn prioriteit:
    o Positief effect van borstvoeding is aangetoond;
    o Sensitieve en niet oordelende steun bij keuze stop bv.
  • Huid-op-huid, kangoeroe-zorg (positief effect op PPD);
  • Pulsatilla = Wildemanskruid (homepatisch middel) bij somberheid en variërende productie:
    o Pulsatilla-moeders = meegaand van aard zijn, gemakkelijk huilen, warme persoonlijkheid, behoefte aan nabijheid en liefde. Moedermelkproductie is variabel: het kan onderdrukt, geblokkeerd zijn of overvloedig stromen. Voelen zich slecht in een warme kamer en goed in de open lucht. Geen dorst. Wisselende ontlasting;
    o 1x 2 korrels Pulsatilla voor meer vreugde, zelfvertrouwen en afname huilbuien. Wordt ook gebruikt voor afbouwen borstvoeding.
52
Q

Wat weet je over kunstvoeding?

  • Terminologie: melk 0-6 mnd; melk vanaf 6 mnd;
  • Verschil tussen merken;
  • Speenkeuze;
  • Manier van voeden;
  • Aantal voedingen: 1-3 mnd; 3-4 mnd; 4-6 mnd; 7-9 mnd; 10-12 mnd.
  • Wat houd je gedurende de voeding in de gaten?
  • Voedingshouding bij FV;
  • Bereiden van voeding;
  • Bewaren van voeding;
  • Hygiëne;
  • Extra supplementie.
A
  • Volledige zuigelingenvoeding = kunstvoeding voor baby’s van 0-6 maanden. Aanvullende voeding is onnodig. De poeder is op basis van koemelk, geitenmelk of soja;
  • Opvolgmelk = kunstvoeding voor baby’s vanaf 6 maanden. Vanaf 1 jaar mag overgegaan worden op halfvolle en magere zuivelproducten (2 porties per dag).

Merken kunnen nauwelijks van elkaar verschillen, omdat de samenstelling en kwaliteit van kunstvoeding is vastgelegd in de Europese regelgeving.

Beleid:
- Speenkeuze:
o Rubber (siliconen speen moet weggegooid worden na 6 weken);
o Brede basis waar de lippen ontspannen omheen krullen:
 Een te brede speen kan voor sommige baby’s stress zorgen i.v.m. minder grip op vacuümbehoud.
o Van punt tot brede basis 1-1,5 vingerkootje lang;
o Vorm gaatjes in speen laten afhangen van lengte voeding. Ander advies: (altijd) het kleinste gaatje (de melkuitgang van de tepel wordt ook niet vanzelf groter).
- Let op: laat de ouders de speen niet in de mond draaien (stimulatie zuigreflex). Dit maakt het beeld onduidelijk of de baby uit zichzelf zou gaan drinken.

  • Responsief voeden (aangepast op behoefte van baby) met richtlijn 20-30 minuten/voeding:
    o Aantal voedingen:
     Vaak wordt 7x/dag voor kinderen <3kg aangehouden, dit daalt vaak naar 5-6x/dag. Dit is niet conform de fysiologie:
    • 1-3 maanden: gemiddeld 10 keer per dag;
    o Bij 3-4 maanden verdwijnen de darmkrampjes meestal;
    • 4-6 maanden: gemiddeld 9 keer per dag;
    • 7-9 maanden: gemiddeld 7 keer per dag;
    • 10-12 maanden: gemiddeld 5 keer per dag.
    o Hoeveelheid per fles;
    o Stroomsnelheid;
    o Benodigde drinkpauzes;
    o Wijze waarop de voeding wordt gegeven;
    o Houd de stresssignalen in de gaten:
     Grimas;
     Aangespannen lippen;
     Lekken van melk.
  • Opbouwschema kan worden gebruikt, indien (1) terug op GG, (2) stabiel groeipatroon én (3) geen meconium meer. Stopt de baby met drinken? Stop de voeding, verzadiging is bereikt.
  • Hoeveelheid water, hier komt de poeder nog bij.
  • Rechtop zittende borstvoedingspositie nabootsen:
    o Buik richting buik;
    o Hoofd in de elleboogholte;
    o Steun tussen de schouderbladen;
    o Afwisselend links en rechts (voorkeurshouding voorkomen + goede oog-hand coördinatie);
    o Baby verticaal, fles horizontaal (met melk in speen).
  • Baby rechtop houden tot 30 minuten na voeding tegen spugen.
  • Bereiden:
    o Handen wassen en benodigdheden schoonmaken;
    o Water verwarmen;
     Au-Bain-Marie;
     Flessenwarmer (niet bedoeld om voeding op temp. te houden);
     Magnetron 600 Watt, voor 100cc 30 sec (tussendoor zwenken).
    o Water afmeten;
    o Poeder doseren, toevoegen en mengen;
    o Druppelsnelheid en temperatuur controleren.
  • Bewaren:
    o Max. 1 uur op kamertemperatuur (bereide voeding);
    o Max. 8 uur in koelkast (bereide voeding);
    o Poeder zuigelingenvoeding: op een koele en droge plek. Geopende verpakking max. 4 weken bewaren.
  • Hygiëne:
    o Materiaal met koud water afspoelen direct na de voeding (bij heet water koekt de voeding aan);
    o Vervolgens in een warme sop met speciale flessenborsten. Spoel na met warm water en laat alles drogen op een schone doek.
  • Géén extra vitamine-K suppletie is nodig bij >500ml standaard kunstvoeding/dag. Aan kunstvoeding is vitamine-K toegevoegd.