NOTE's uit Aantekeningen Flashcards
Wat is het grote verschil tussen de inhoud van FV en BV?
Flesvoeding zit vol met bouwstoffen. Dit zijn veel meer eiwitten dat in borstvoeding zit. (Obesitas zit meer in eiwit dan in vet.)
Waardoor gaat een baby bij een recidiverende mastitis vaker drinken?
De melk smaakt wat zouter, waardoor het kindje dorst krijgt en vaker wilt drinken.
Het beurse gevoel door ‘de trauma’ kan worden verlicht door Arnica D6 3x/dag).
Waar kan een donkerrode rand rondom de tepel op wijzen?
Vascularisatie (net zwanger)
Wat zit er veel in de voormelk en wat zit er veel in de achtermelk?
Hoe kan je zien als een baby onvoldoende achtermelk binnen krijgt?
Voormelk: antistoffen en bouwstoffen;
Achtermelk: vetten (nodig voor de vertering, anders géén gele ontlasting).
Wat kan je doen bij een vieze navelstomp?
Moedermelk op smeren. Geldt ook voor een otitis media (oorontsteking) en een oogontsteking.
Wat weet je over de gedragscode voor IBCLC’s?
Cruciaal deel van de taak van een IBCLC:
- Beschermen van moeders en kinderen;
- Regels volgen omtrent het op de markt brengen van moedermelk-vervangingsmiddelen;
- Volgen van relevante resoluties van de Wereld Gezondheidsorganisatie.
Principes van de Gedragscode:
- Diensten aan te bieden die borstvoeding beschermen, promoten en ondersteunen;
- Met gepaste zorgvuldigheid te handelen;
- De vertrouwelijkheid van cliënten te waarborgen;
- Accuraat en compleet te rapporteren aan andere leden van het gezondheidsteam;
- Een onafhankelijk oordeel in acht te nemen en conflicterende belangen te vermijden;
- Persoonlijke integriteit in stand te houden;
- De professionele standaarden die van een IBCLC verwacht worden hoog te houden;
- Zich te schikken naar de disciplinaire procedures van de IBLCE.
Wat weet je over: ‘Het vierde trimester’?
Er zou een vierde trimester moeten zijn volgens een aantal vroedvrouwen. In dat geval zouden er misschien ook geen huilbaby’s bestaan. Dat huilgedrag is ongeveer na 3 maanden voorbij. En dat we daarvoor onze moedermelk gebruiken. Dat bevat de rijpingsmodaliteiten die ze nodig hebben.
Er wordt beweerd dat als een kind te vroeg geboren wordt, een kind op tijd geboren wordt. Het bekken is veranderd. Als een baby later geboren zou worden past de schedel er niet meer door.
Wat is hydrofiel en wat is hydrofoob?
Hydrofobe stoffen zijn stoffen die waterafstotend zijn of niet of zeer slecht met water te mengen zijn. Hydrofoob betekent letterlijk ‘watervrezend’. De oorzaak van hydrofobie ligt op moleculair niveau. Water is een polaire verbinding die aangetrokken wordt tot andere polaire verbindingen. Tussen water en apolaire verbindingen bestaat een dergelijke moleculaire aantrekkingskracht niet: deze verbindingen noemt men hydrofoob. Stoffen die deze interacties wel vertonen noemt men hydrofiel.
Een hydrofiele stof lost makkelijk op in polaire vloeistoffen, zoals water of alcohol, en minder goed op in apolaire vloeistoffen, zoals olie. Een hydrofiele stof kan echter toch gemengd met olie worden door gebruik te maken van een emulgator.
In sommige gevallen komen zowel hydrofiele als hydrofobe eigenschappen voor in een enkel molecuul. Een voorbeeld van deze amfifiele moleculen is de fosfolipide die de membranen van cellen vormt. De hydrofobe staart ligt naar binnen toe en de hydrofiele kop ligt naar buiten aan de oppervlaktelaag. Een ander voorbeeld is zeep, dat een hydrofiele kop en een hydrofobe staart heeft, waardoor het oplost in zowel water als olie.
Waarom heeft de ene vrouw veel medicatie nodig en de andere weinig?
Biotransformatie is een belangrijk proces. Belangrijkste orgaan is de lever (altijd aan denken moeder en kind b.v. met icterus). Oxidatie en conjugatie gebeuren in de lever en zijn individueel bepaald en sterk verschillend. Daarom heeft de één veel van het medicijn nodig en de ander weinig.
Alle producten moeten uiteindelijk geëxcreteerd worden. Belangrijkste orgaan zijn de nieren. Nierlijden kan een grote impact hebben op medicatie. Kind met een hoge bili, veel vocht geven zodat het goed uitgeplast kan worden.
Welke kinderleeftijd heeft een hoger risico op overdracht medicatie vanuit moeder?
Hoe jonger, hoe hoger het risico op opname van medicatie (tenzij het kind nauwelijks moedermelk drinkt). Hoe frequenter de voedingen, hoe groter de kans dat de medicatie bij het kindje komt. Van 6 -18 maanden een veel lager risico.
Een medicament dat zich aan vetten bindt zal moeilijker naar de moedermelk gaan. Als een medicament graag in zuur zit zal het gemakkelijker naar de melk gaan. Colostrum, veel vet (opletten). Daarna veel eiwitten. Factoren van het kind zijn ook heel belangrijk. Premature kinderen kunnen meer opnemen, de bloed/hersen barrière is fragieler.
Pas op 7 maanden gaat een kind op zijn nieren kunnen excreteren als een volwassene.
Wat is de minimale voeding van een dysmatuur?
1) <1250 gram;
2) 1250-1500 gram;
3) >1500 gram.
1) <1250 gram 20 ml/kg/dag + fortifier;
2) <1250-1500 gram 25 ml/kg/dag + fortifier;
3) >1500 gram 30 ml/kg/dag (+ fortifier tot 2000gr is bereikt).
Wat is de functie van een fortifier? (2)
Wat zit er allemaal in? (5)
Fortifier (‘verrijker’) start binnen 1e week pp voor:
1) snellere groei en
2) betere botminiralisatie.
Inhoud: o Proteïne; o Energie (glucose); o Macromineralen; o Sporenelementen (Ca+, gevolg is verandering vetabsorptie); o Vitaminen.
Wat zijn de top 3 prioriteiten bij borstvoedingspathologie?
1) voed de baby;
2) bescherm de melkproductie;
3) los het probleem op.
o Lactatiekundig redeneren (anamnese, probleemstelling, actieplan, evaluatie);
o Back to basics (waar is de fysiologie vast gelopen? waar kan ik de fysiologie helpen?);
o Hulpmiddelen (extra afkolven, bijvoeding, …).
Wat betekend sensitiviteit?
Sensitiviteit: Wijst op het vermogen van een ouder om de neonatale signalen en impliciete boodschappen:
- Op te vangen;
- Te interpreteren;
- Er gepast op te reageren.
De aard en de kwaliteit van de hechting met de baby is in grote mate afhankelijk van de manier waarop de ouders reageren op de behoeften van hun kind.
Kenmerken van sensitief gedrag:
- De ouder schenkt aandacht aan de signalen van het kind en kan zich er op afstemmen;
- De ouder maakt een juiste interpretatie van de signalen die het kind geeft (vanuit het perspectief van het kind);
- De ouder dient onmiddellijk te reageren en op een adequate manier;
- De ouder heeft gevoel voor timing, variatie, flexibiliteit, creativiteit;
- De ouder aanvaardt dat het kind eigen wensen en noden heeft en kan zijn interactie afstemmen op de toegankelijkheid van het kind;
- Het affect van de ouder moet passend zijn binnen de situatie. Daarnaast staat het affect van de ouder niet los van dat van het kind;
- De ouder vertoont geen tegenstrijdigheden tussen verbaal en nonverbaal gedrag;
- De ouder moet een conflict met het kind kunnen hanteren en er niet zelf door gefrustreerd raken.
Wat betekend emotionele betrokkenheid?
Emotionele betrokkenheid: Verwijst naar de manier waarop een ouder vanuit een positieve ingesteldheid op een ondersteunende manier voor het kind aanwezig is en hierdoor structuur en veiligheid biedt.
De aard en de kwaliteit van de hechting met de baby is in grote mate afhankelijk van de manier waarop de ouders reageren op de behoeften van hun kind.
Kenmerken van emotionele betrokkenheid:
- Sensitiviteit;
- Structuur: dit wijst op het vermogen van de ouder om het spoor van het kind te volgen maar indien nodig zodanig grenzen stelt dat het kind op een ander spoor komt;
- Niet-intrusiviteit: de ouder bepaalt niet te directief en laat ruimte voor de autonomie van het kind;
- Niet-vijandigheid: de ouder werkt het kind noch fysiek, noch verbaal tegen.