College's Manon - praktische lactatiekunde Flashcards

1
Q

Hoe zit het met de bloedvoorziening van de borst?

A

Bloedvoorziening: vanuit de arteria subclavia en de grote arterie naast het sternum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar moet je op letten als je de baby goed aanlegt aan de borst? (9 antwoorden)

A

1) Baby dicht tegen de moeder aan;
2) Hoofd en lijfje van de baby in een lijn;
3) Mondje van de baby tegenover of net iets lager dan de tepel (baby ligt niet in elkaar gedoken);
4) Heupen van de baby zijn gebogen;
5) Moeder brengt de baby naar de borst;
6) Baby moet voldoende van de onderkant van de borst in de mond kunnen nemen;
7) Onderlip is naar buiten gekruld;
8) Kin van de baby drukt tegen de borst;
9) Tepelhof is bij de bovenlip meer zichtbaar als bij de onderlip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn tekenen van een goede zuigkracht? (3 antwoorden)

A

1) Eerst snelle zuigbewegingen;
2) Melk schiet toe;
3) Slikbewegingen (bewegingen tussen de oren en de slaap).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn adviezen bij een baby met een zwakke zuigkracht? (8 antwoorden)

A

1) Stimuleer de lippen;
2) Masseer het handje;
3) Aandacht voor happen en aanleggen;
4) Danserhand of U-greep;
5) Verschillende voedingshoudingen;
6) Vaak van borst wisselen (?);
7) BOS/ BHS-set;
8) Borstcompressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat staat er in je DD als de mevrouw aankomt met: ‘Pijn op de punt van de tepel’?

A
  • Duwende tong –> baby wil meer melk;
  • Prematuriteit;
  • Zuigverwarring;
    Bijvoeding gehad d.m.v. fingerfeeding;
  • Kort frenulum/ lipbandje.

Klem- of knijpreactie:

  • (Neurologisch probleem –> hypertonie of hypotonie);
  • ‘Vallende baby’;
  • Hypertonie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: rooting-reflex?

A

Ook wel tepelzoekreflex. Bij zacht aanraken van de wang van de baby draait het kind zijn hoofd die kant op en doet hij zijn mond open. Dit stelt de baby in staat snel de tepel te vinden van de borst van zijn moeder.

Verdwijnt meestal tussen de derde en vierde maand pp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: zuigreflex?

A

Zodra de baby iets in zijn mond voelt, begint hij te zuigen, ongeacht of hij een vinger, de zuigfles of de tepel in zijn mond heeft.

Dit reflex wordt nooit op dezelfde manier uitgelokt. Omgeving, neurologische rijping en mogelijkheden van het kind spelen een belangrijke rol bij de uitingsvorm en de ontwikkeling van de reflex. Verder is bij deze reflex (evenals bij de andere reflexen) het hongergevoel een belangrijk aspect bij de mate van opwekbaarheid. Naarmate het hongergevoel zakt, neemt de intensiteit van de reflex af. Eetlust wordt gecontroleerd door honger- en verzadigingscentra in de hypothalamus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: asymmetrische Tonische Nekreflex

A

Als het hoofdje naar bijvoorbeeld links draait, strekken de linkerarm en het linkerbeen, terwijl de rechterarm en het rechterbeen zich buigen. De ogen volgen vervolgens de weg van het handje. Dit is het begin van oog-handcoördinatie. In de zogenaamde tweede spildraai tijdens de geboorte voert het kind deze beweging uit en draait mee met de weeën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: moro-reflex?

A

Bij een plotseling beweging (bijvoorbeeld als de baby bijna valt,) doet de baby zijn armen wijd open en sluit ze daarna weer. Ook bij een hard geluid, lichtflits etc. kan dit gebeuren. Als de baby daarbij erg geschrokken is, gaat hij huilen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: grijpreflex?

A

Als iemand een vinger in de handpalm van de baby legt, pakt hij deze onmiddellijk stevig beet. Door het met de twee handen te doen, kan de baby uit liggende positie makkelijk rechtop getrokken worden. De voeten vertonen een dergelijke reflex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: babinski-reflex?

A

Als men met een puntig voorwerp over de buitenrand van de voetzool van achteren naar voren strijkt, richt de grote teen zich op, terwijl de andere tenen zich spreiden. Deze reflex verdwijnt maar heel geleidelijk en de functie is onbekend. Mogelijk heeft de mens als zoolganger dit ontwikkeld, om de grijpreflex in de voetzool te ‘breken’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: loopreflex?

A

Als de baby rechtop gehouden wordt door hem onder zijn oksels vast te houden, en men laat zijn voetjes zachtjes de vloer raken, dan trekt hij één been op, alsof hij een stap zet, het andere voetje wordt met hiel en al neergezet op de bodem. Neurologisch is dit een blijvende reflex, maar omdat het nogal wat spierkracht vergt, is deze reflex alleen zichtbaar als het kind elke dag “oefent”. (Door deze reflex te oefenen, gaan kinderen niet eerder lopen, ze ontwikkelen alleen sterkere beenspieren.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: palmomentale reflex

A

Strijken over de duimmuis van de baby veroorzaakt een contractie van de ipsilaterale kinspieren. Het vasthouden van de handjes of het aanraken van de borst met de handjes stimuleert zo de activiteit in het mondgebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer kan een baby:

1) vocht slikken?
2) zuigen?
3) rooting-reflex?
4) Coördinatie van zuigen en ademen?

A

1) Vocht slikken: 11 weken;
2) Zuigen: 24 weken;
3) Rooting-reflex: 32 weken;
4) Gecoördineerd zuigen en ademen: 37 weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke anatomische vormen in de mond zorgt voor betere grip bij de baby?

A
  • Het gehemelte is kort, wijdt en licht gebogen bij de geboorte. De rimpeling van het gehemelte houdt de tepel vast bij het voeden;
  • De lippen van het kind maken een aangepaste en luchtdichte ronding rond de tepel;
  • Doordat de lippen naar buiten krullen, komt het tandvlees met kleine zwellinkjes om de tepel te liggen en dat geeft meer houvast;
  • De baby heeft vetkussentjes op beide kaken om hem te helpen met zuigen. Dit vetkussentje ligt tussen de buccinator en de masseter spier. Het geeft stabiliteit bij het zuigen en vermindert de kans dat de kaken ineenvallen. Als de baby op zijn eigen tong zuigt krijg je negatieve druk, waardoor er een kuiltje in de wang ontstaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn symptomen bij de baby van een kort frenulum?

A

1) Frequente, niet succesvolle pogingen tot drinken aan de borst, “glijden van de tepel”;
2) Darmkrampjes, teruggeven van voeding, flatulentie van de baby;
3) Klakken tijdens een bv;
4) Niet goed aankomen;
5) Blaren op boven/onderlip;
6) Vaker bij jongens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn symptomen bij de moeder van een kort frenulum? (5 antwoorden)

A
  1. Pijnlijke tepels bij aan happen;
  2. Pijn tijdens het zuigen van de baby;
  3. Afgevlakte, geschaafde tepels, tepelkloven (lippenstift-vorm), bloedende tepels;
  4. Moeite met het opbouwen van een band met de baby;
  5. Verstopte melkklieren, stuwing en mastitis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe vaak zuigt en slikt een baby?

A

Baby’s zuigen en slikken in een frequentie van 1x per seconde of sneller als de melk sneller stroomt. Als de melk minder snel stroomt of stopt, zuigt de baby sneller. Dus als melk sneller stroomt daalt het aantal zuigmomenten en vice versa.

  • Eerste 2 minuten: 72.4x per minuut;
  • 2-4e minuten: 70.8x per minuut;
  • 4-6e minuten: 73.3x per minuut;
  • 6-12e minuten: 74.9x per minuut.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is (de functie van) niet-voedend zuigen?

A

Bij een niet voedende zuigbeweging (bv. bij het zuigen op een fopspeen, duim of vinger van verzorger of van het kind zelf) wordt er een aantal keren gezogen, maar wordt er zelden geslikt. Het zuigtempo is meestal 2x zo hoog als bij de wel- voedende zuigbeweging. Doordat er hierbij niet of weinig geslikt wordt, is er meestal geen onderbreking van de ademhaling.

Niet voedend zuigen ofwel comfortabel zuigen heeft invloed bij prematuren en geeft een verhoging van de peristaltiek, secretie van verteringsvloeistoffen en een vermindering van het huilen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe ziet het zuigcyclus eruit?

Vanaf wanneer wordt dit zuigcyclus bewust aangestuurd?

A

1) De tepel en de areola komen diep in het mondje van de baby. De lippen en de kaken vormen een afsluiting. De lippen van de baby krullen naar buiten.
2) De top van de tong gaat niet over de onderste lip.
3) Tijdens de voeding wordt de tepel langer tot een tuit en de tepel komt tot de overgang tussen het harde en zachte verhemelte. Hij verlengt zich zo’n twee tot drie keer.
4) De kaak duwt de tong op en drukt de areola tegen de alveolar ridge, waardoor de melk in het mondje komt.
5) Als het achterste gedeelte van de tong omhooggaat, gaat het voorste gedeelte omlaag en er ontstaat een peristaltische beweging waardoor de melk in het achterste gedeelte van de mond komt en dit gevolgd wordt door het slikreflex.
6) Als het volume van de melk voldoende is en dus gevolgd wordt door het slikken, verheft het achterste gedeelte van de tong zich en drukt tegen de achterste pharyngeal wand. Het zachte verhemelte komt omhoog en sluit de neus af. De larynx komt omhoog en naar voren en sluit de trachea af, waardoor de melk in de oesofagus stroomt. Hierna komt de larynx weer terug in zijn vorige positie.
7) De baby ontspant zijn kaken en de lactiferous sinussen vullen zich en de cyclus begint opnieuw.

Aanvankelijk worden de tongbewegingen bij het zuigen en slikken bepaald door de bewegingen van de kaak en de anatomische structuur van de mond: een relatief grote tong in een kleine mondholte. Bij de sluiting van de kaak drukt de tong tegen de speen of tepel, daarna opent de kaak, waardoor er een vacuüm ontstaat in de mond. Hiermee wordt er melk uit de speen of tepel gezogen. Zowel de druk van de tong als het creëren van het vacuüm om te zuigen zijn belangrijk. De lipsluiting speelt in deze eerste maanden een minder belangrijke rol. De tong, die als een kleine kom in de mond ligt, maakt voornamelijk golvende bewegingen. Hierbij is er eerst sprake van strekken van de tong naar voren, dan omhoog en dan een naar achter trekkende beweging. De tong volgt hierbij de bewegingen van de kaak. Bij het slikken maakt de tong een naar achter golvende beweging. Wanneer de mondholte groeit, trekt de tong zich geleidelijk terug in de mondholte (vanaf ongeveer 7 maanden) en deze gaat meer gedifferentieerd bewegen: verticale en zijwaartse bewegingen worden mogelijk.

In de loop van de eerste drie tot zes maanden wordt het zuigen langzamerhand bewust en willekeurig. Het slikken blijft het hele leven een reflexmatige activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat weet je over het ademhalen gedurende het zuigen?

A

In een normale gecoördineerde zuigcyclus wordt de ademhaling niet verstoort. Zuigen, slikken en ademen gebeurt in een gecoördineerd 1:1:1 ritme.
Soms treedt er bij hele jonge baby’s een cyanose op die vanzelf verdwijnt.

Baby’s zijn neusademhalers t.g.v. de positie van het zachte verhemelte en het gebrek aan ruimte in de mond voor de lucht om in, -en uit te migreren. De mogelijkheid om te zuigen is bij veel aterme baby’s nog niet volledig ontwikkeld en vaak verstoord door medicijnen. Een verbetering van de coördinatie tussen zuigen, slikken en ademhalen in de loop van de eerste weken kan gezien worden als rijping van het centrale zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke adviezen geef je aan een moeder zodat ze weet dat haar baby goed drinkt aan de borst? Hoe lang drinkt een baby? Wanneer is een borstvoeding klaar?

A

Start voeding: 10-15x zuigen zonder pauze, na toeschieten

Midden voeding: 5-10x zuigen zonder pauze

Einde voeding: 1-5x zuigen

Afsluiting: “trillen van de onderkaak”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de parels van Epstein?

A

Witte bultjes op het tandvlees of gehemelte van de baby - vaak te vinden op de midlijn van het harde gehemelte. De cysten (gevuld met vocht) zijn goedaardig en verspreiden zich niet vanzelf. Ze zijn ontstaan tijdens de ontwikkeling van het gehemelte en verdwijnen enkele weken na de geboorte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: transverse tongreflex?

A

De transverse tongreflex kan geobserveerd worden door het voorste 1/3 gedeelte van de tong (zowel links als rechts) te prikkelen. De tong maakt dan een zijwaartse beweging richting de kaken. Als reflex verdwijnt deze tussen de 9e en 12e maanden, maar kan als automatische reactie (die wel onderdrukt kan worden) het gehele leven gezien worden. Deze reflex kan gebruikt worden bij het onderzoeken van een asymmetrie in de tong. Om bij het onderzoeken van deze reflex de zuigreflex niet op te wekken, kan de tong het best geprikkeld worden met een wattenstaafje. Bij het leren kauwen speelt de reflex een rol om het voedsel tussen de kaken te houden. Ook bij deze reflex is er een overgang naar meer willekeurige motoriek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het voorbijgaande reflex: bijtreflex?

A

De bijtreflex kan geobserveerd worden, wanneer de randen van de kaken (zowel voor in de mond als aan de zijkant) gestimuleerd worden. Hierbij ontstaan er ritmische op en neergaande bewegingen van de onderkaak. Bij het drinken worden deze bewegingen gecombineerd met de zuigbewegingen. Er moet dus sprake zijn van een goede coördinatie tussen de bijtreflex en de zuig-/slikreflex.
Wanneer het zuigen zich krachtig heeft ontwikkeld, verdwijnt het stevige bijten van de bijtreflex en wordt het zuigen meer en meer bepaald door het vacuüm in de mond. De bijtreflex is meestal geheel verdwenen rond de 6e maand.

26
Q

Wat is het kokhalsreflex?

A

De kokhalsreflex is een bescherming tegen vreemde voorwerpen in de mond en kan direct na de geboorte opgewekt worden. Bij het kokhalzen maken tong, kaken en hoofd naar vorengaande bewegingen en er zijn contracties van de farynx, met als doel het naar buiten brengen van voedsel of iets anders, dat in de mond gebracht wordt. Wanneer er vóór in de mond, op het gehemelte, op de tong of de kaakranden een prikkel gegeven wordt, zal het kind gaan kokhalzen, wanneer het niet begint te zuigen. Het reflexmatig zuigen remt de kokhalsreflex. Hierbij wordt duidelijk, dat de reflex alleen in noodsituaties zal optreden, n.l. wanneer het kind om welke reden dan ook niet in staat is om te zuigen. Indien een pasgeborene niet kan zuigen, zal de kokhalsreflex als bescherming aanwezig zijn. Wanneer een kind na de voeding (door een afgenomen hongergevoel) nauwelijks of geen zuig-/slikreflex meer heeft, zal de kokhalsreflex sterker aanwezig zijn. Slaperige of zieke kinderen hebben ook een sterkere beschermingsreactie. Ook bij deze reflex is het dus van groot belang de uitingsvorm te plaatsen in de context (moment van de dag, alertheid en prikkelbaarheid van het kind) om zo de reactie goed te kunnen interpreteren.

In de loop van het eerste levensjaar verandert de kokhalsreflex sterk. Het naar de mond brengen van de eigen handen (vanaf 4 mnd.) en het aftasten van speelgoed met de mond (vanaf 5 mnd.) spelen hierbij ook een belangrijke rol. Onder invloed van neurologische rijping, ervaringen (verschillende prikkels in het mondgebied) en mogelijkheden tot sensorische integratie van verschillende prikkels kan de reflex minder snel opgewekt worden en heeft het gebied waar hij kan worden opgewekt zich verder naar achteren verplaatst: op de grens van het harde en zachte gehemelte, op de plaats van de achterste kiezen, bij de gehemeltebogen en het gedeelte van de tong ter hoogte van de gehemeltebogen. Op deze wijze blijft de reflex het gehele leven bestaan.

27
Q

Wat is het hoestreflex?

Waar kan veelvuldig hoesten op wijzen?

A

De hoestreflex is ter bescherming van de luchtwegen aanwezig en zal optreden, wanneer er voedsel of speeksel in de bovenste luchtwegen terechtkomt. Veelvuldig hoesten gedurende en na het eten moet daarom ook als signaal van een niet goed lopend slikproces worden opgevat.

28
Q

Geef je mening op de stelling ‘‘het drinken uit de fles is gemakkelijker dan het drinken uit de borst’’.

A

Onjuist. Doordat de vorm van de tepel zich aanpast aan de zuigkracht en de tongbewegingen van het kind, kan het drinken gemakkelijker op gang komen. Ook blijft in rustpauzes de tepel platgedrukt tussen gehemelte en tong, terwijl bij flesvoeding de speen niet wordt ingedeukt.

Hierdoor geeft het drinken uit de borst, zeker bij kinderen met een minder goede coördinatie tussen zuigen, slikken en ademhalen veel voordelen, omdat het kind meestal meer gelegenheid krijgt het tempo zelf te bepalen dan bij een fles, waar de melk er met een constante hoeveelheid uitstroomt.

29
Q

Wat zijn de verschijnselen bij een abnormaal korte tongriem? (10 antwoorden)

A

1) Hoog gehemelte;
2) Teruggetrokken kin;
3) Kleine hap;
4) Compensatiegedrag;
5) Veel lucht binnenkrijgen;
6) Twee kleurige tong;
7) Failure to thrive;
8) Pijnlijke tepels;
9) Melkstasis en mastitis;
10) Vlakke tong.

Bij een korte tongriem wordt de bewegingsvrijheid van de tong verder beperkt door het openen van de mond. Daarom zal de baby geneigd zijn om de mond zo klein mogelijk te houden:

  • Gevolgen bij het (te klein) aan happen en drinken: pijnlijke tepels en/of verminderde melkoverdracht, ineffectief drinken, veel bijgeluiden en lekken van melk,
  • Bij correctie van de grootte van de hap, heeft de baby moeite het vacuüm te maken en behouden. Lippen krullen alleen naar buiten bij actief helpen.
30
Q

Hoe ontstaat er een smalle/ hoge bovenkaak/ gehemelte? (normaal vs. afwijkend)

A

Normale situatie:
Een baby slikt buiten de voeding om reflexmatig gemiddeld 1500-2000x per dag. Bij elke slikbeweging drukt de tong tegen het hele gehemelte. De tong drukt tevens tegen de zijkanten van de bovenkaak en duwt die naar buiten: zo ontstaat een wijde kaakboog, wat weer tot gevolg heeft dat het gehemelte vlak blijft en de neusholte ruim.
De kracht van de spierdruk door de tong is zodanig sterk dat het de kaak kan vormen.

Afwijkende situatie:
De tong komt tijdens het slikken niet (helemaal) tegen het gehemelte en tegen de zijkanten van de bovenkaken. Daardoor komen de zijkanten naar binnen en wordt de bovenkaak smal. Door de smalle bovenkaak gaat het gehemelte omhoog (‘knikkerputje’, bubble palate).

  • Dit hoge gehemelte kan het drinken aan de borst extra bemoeilijken: tepel wordt in de hoge boog gezogen of de baby kan geen vacuüm vasthouden.
  • Het hoge gehemelte verkleint het volume van de neusholte. Het neustussenschot kan daarbij scheefgeduwd worden.

🚨✂ Nota Bene: Door de frenotomie zijn deze problemen niet (meteen) verholpen; op langere termijn kan frenotomie wel een verbetering opleveren.

31
Q

Wat is ‘afwijkend’ als je het hebt over een teruggetrokken kin? (normaal vs. afwijkend)

A

Normale situatie:
Veel baby’s worden geboren met een ietwat teruggetrokken kin. Als een baby tijdens het drinken aanligt met het hoofd licht achterover gekanteld en een wijd open mond, wordt de onderkaak diep in de borst gedrukt.  Deze positie compenseert een teruggetrokken kin waardoor die dan geen probleem meer oplevert.
Door oefening aan de borst verbetert de stand van de kin.

Afwijkende situatie:
Een korte tongriem kan een teruggetrokken positie van de onderkaak versterken. De combinatie van een korte tongriem en een teruggetrokken onderkaak maakt het aanhappen en vasthouden van de borst extra moeilijk en aanpassen van aanlegpositie levert dan onvoldoende resultaat op.

Differentiaal diagnose:

  • Korte tongriem;
  • Een geboortetrauma aan het hoofd-halsgebied, symptomen zijn:
    1) Het hoofd kan niet ver genoeg achterover;
    2) De mond gaat niet wijd (genoeg) open;
    3) De tong wordt niet (voldoende) uitgestoken.
32
Q

Wat is compensatiegedrag dat een baby met een kort frenulum kan laten zien? (normaal vs. afwijkend = 7 antwoorden)

A

Normale situatie:

  • Een baby hapt de borst aan en maakt vacuüm met tong, gehemelte, lippen en (vetkussens van) wangen;
  • De lippen liggen losjes om de tepelhof;
  • De tong komt over de onderkaak en omvat de tepel en een groot deel van de tepelhof;
  • De wangen zijn bol en rond;
  • De mond is wijd open;
  • De kin rust tegen de borst;
  • Als iets de onderkaak raakt, wordt de bijtreflex geactiveerd. Doordat de tong aldoor de onderkaak bedekt, wordt dit tijdens het aan happen en tijdens het drinken voorkomen.

Afwijkende situatie:

  1. De tong komt minder ver naar voren tijdens aanhappen en drinken. De tong wordt naar binnen gehouden, de achterzijde van de tong bolt daarbij op. Doordat de tong de onderkaak niet afdekt, wordt de bijtreflex uitgelokt. Voor de moeder voelt het als een kaakklem;
  2. De tong maakt minder contact met de borst en de baby heeft daardoor minder houvast; ter compensatie klemt de baby de borst tussen de kaken en drinkt de baby ‘kauwend’;
  3. De baby zuigt voor in de mond, waardoor de wangen ingetrokken worden (drinken met holle wangen);
  4. Door wrijving ten gevolge van grotere lipspanning kunnen blaren op de lippen ontstaan;
  5. Doordat de achterkant van de tong opbolt, is er geen ruimte om de tepel diep in de mond te laten komen. De baby knelt de tepel tussen de functioneel te korte tong en het (te hoge) gehemelte en er ontstaat vervorming van de tepel, in de richting van de mondopening;
  6. Drinken kost bovenmatige inspanning van tong- en kaakspieren en is ineffectief en vermoeiend: de tong en kin trillen vroegtijdig gedurende het voeden.
  7. De lippen staan te strak en kunnen wit worden of een vouw vertonen.
33
Q

Wanneer krijgt een baby veel lucht binnen door het verlies van vacuüm? (normaal vs. afwijkend)

A

Normale situatie:
Een goed drinkende baby heeft het hoofd iets achterover en kan goed vacuüm creëren, waardoor de slokken melk gunstig de keel binnenkomen. De baby kan daardoor ademen, zuigen en slikken goed coördineren. De meeste baby’s krijgen desondanks wel wat lucht binnen en zullen af en toe tijdens of na de voeding willen of moeten boeren. Bij goed vacuüm is er tijdens het drinken weinig te horen: ademen en slikken met af en toe wat bijgeluidjes.

Afwijkende situatie:
Een goed vacuüm is lastig te creëren doordat:
- Het hoofd niet goed achterover kan;
- Het gehemelte hoog is;
- De mond niet goed open kan;
- De tong de tepel niet goed kan omsluiten;
- De lage tongpositie en beperkte tongmobiliteit maken de snelle stroom slecht beheersbaar –> de melk stroomt onbelemmerd achter in de keel, met verslikken als gevolg;
- Extra lucht binnenkrijgen: klakken, bijten, lekken. Door alle lucht is er veel onrust tijdens en na de voeding (de baby kan moeilijk op de rug slapen). Er kunnen reflux-achtige klachten ontstaan.

Differentiaal diagnose:

  • Een te snelle melkstroom / te krachtige toeschietreflex / overproductie (SOMS TEN ONRECHTE).
  • Korte tongriem. Door inefficiënt vacuüm is er veel lawaai: klakken, smakken en luidruchtig slikken. –> Dikwijls wordt het klakken ten onrechte toegeschreven aan spruw.
34
Q

Wanneer is een tweekleurige tong abnormaal? (normaal vs. afwijkend)

A

Normale situatie:
Het is normaal als er melkresten zichtbaar zijn op de tong; meestal zijn die verdwenen tegen de tijd van de volgende voeding of ze zijn gemakkelijk weg te vegen.

Afwijkende situatie:
- De tongpunt is normaal van kleur, het achterste deel van de tong wordt niet door de natuurlijke wrijving met het gehemelte gereinigd en is deels wit beslagen;
 Door de achterblijvende melkresten is de tong en mondholte vatbaarder voor spruw.
 Vooral bij de verborgen tongriem is vaak de tweekleurige tong zichtbaar.

35
Q

Wat zijn symptomen van failure to thrive? (normaal vs. afwijkend)

A

Normale situatie:
Normaliter groeien baby’s tijdens de eerste drie maanden 30-40 gram per dag:
- Jongens: 40 gram/dag;
- Meisjes: 36 gram/dag.
Veelal is rond dag 8 het geboortegewicht overschreden.

Afwijkende situatie:

  • Er is onvoldoende intake door ineffectief drinken. De baby drinkt alleen de (lek)melk van de eerste toeschietreflex;
  • De baby is niet in staat effectief te ‘melken’, is te snel moe en/of drinkt zeer lang of te kort en zeer vaak;
  • Vanwege pijnlijke tepels kan het toeschieten belemmerd zijn met veel onrust en/of stille ondervoeding tot gevolg.
  • -> Bij vrouwen met veel melk kan de intake en groei van de baby tijdens de eerste weken goed zijn, maar bij verhoogde behoefte en slecht functionerende drinktechniek na enkele weken onvoldoende blijken.
36
Q

Wanneer spreek je van afwijkende stuwing? (normaal vs. afwijkend)

A

Normale situatie:
Fysiologische stuwing is normaal in de eerste week. Deze duurt gemiddeld 72 uur (= 3 dagen).

Afwijkende situatie:
Doordat de baby niet effectief de borst kan legen, duurt de stuwing langer dan normaal. Vaak wordt gedacht aan overproductie.
Vlak na de kraamweek ontstaat soms al de eerste verstopte melkklier of mastitis.

37
Q

Wanneer spreek je van een te vlakke tong? (normaal vs. afwijkend)

A

Normale situatie:
De tong kan uitgestoken worden en kan cuppen. Bij huilen wordt de hele voorkant van de tong opgetild.

Afwijkende situatie:
Er is een indeuking in de tong. Het midden van de tong wordt naar beneden getrokken.
Bij huilen komt de voorkant van de tong maar een klein beetje omhoog.

38
Q

Een te korte tongriem kan je in vier categorieën classificeren. Een lipriem kan je in ook in vier categoerieën classificeren. Welke zijn dit?

A
  1. Anterior Tong Tie (ATT) 100% (de tongriem is gehecht t/m het puntje van de tong);
  2. Anterior Tong Tie (ATT) 75% (de tongriem is gehecht t/m 3/4 van de tong);
  3. Posterior Tong Tie (PTT) 50% (de tongriem is gehecht tot de helft van de tong);
  4. Posterior / submucosaal Tong Tie (PTT) = verborgen tongriem (de tongriem zit dicht bij de basis van de onderkaak gehecht met een dikke ‘spiermassa’).

Upper Lip Tie (ULT):

  1. Geen strakke lipriem;
  2. Lipriem tot halverwege de kaak;
  3. Lipriem tot op de kaakrand;
  4. Lipriem tot over de kaakrand, doorlopend naar het gehemelte.
39
Q

Hoe gaat het knippen van een anterior tong tie (ATT) in zijn werking?

A
  • Pijnbestrijding is meestal niet nodig;
  • Tong heffen m.b.v. sleufsonde of met één of twee vingers;
  • Bekijken waar de speekselklieren zijn, daarboven knippen op de plek waar de dichtheid van het weefsel het minst is;
  • Het vlies volledig knippen tot aan de tongbasis;
  • Daarna controleren op de aanwezigheid van een obstakel (murphy maneuver);
  • Wanneer na knippen van het zichtbare deel van het frenulum een duidelijk obstakel voelbaar blijft, wijst dit op een bijkomende verborgen tongriem (ptt) die mogelijk ook geknipt dient te worden.

Frenectomie dmv laseren:

  • Incisie zonder mechanische kracht;
  • Hemostase tijdens snijden;
  • Reductie van bloedverlies en infecties (ten opzichte van knippen/snijden).
40
Q

Hoe gaat het knippen van een posterior tong tie (PTT) / verborgen tongriem in zijn werking?

A
  • Pijnbestrijding kan worden overwogen;
  • Tong heffen m.b.v. sleufsonde of met één of twee vingers;
  • De diepte en breedte van het frenulum bekijken en voelen;
  • De locatie van de speekselklieren vaststellen en daarboven knippen, waar de dichtheid van het weefsel het minst is;
  • Na het knippen controleren of er nog een obstakel voelbaar is (murphy maneuver);
  • Bij een voelbaar obstakel opnieuw het frenulum op spanning brengen en het nog aanwezige weefsel knippen;
  • Op de plaats van de incisie ontstaat een ruitvormig wondje en het frenulum is niet meer voelbaar.

Frenectomie dmv laseren:

  • Incisie zonder mechanische kracht;
  • Hemostase tijdens snijden;
  • Reductie van bloedverlies en infecties (ten opzichte van knippen/snijden).
41
Q

Hoe gaat het knippen van een liepriem (ULT) / verborgen tongriem in zijn werking?

A
  • Lipriem beoordelen door de lip omhoog te houden, of met gaas om los glijden te voorkomen, of met twee vingertoppen aan weerszijden van het frenulum;
  • Voor het knippen de lip oppakken en omhoog brengen;
  • Na de eerste knip de lip verder omhoog brengen om voldoende ver te kunnen knippen;
  • Knippen tot de lip is losgemaakt van de kaak (meestal meerdere knipjes nodig);
  • Na het knippen druk op de wond uitoefenen met een gaasje om bloeden te stelpen;
  • Na het knippen is een ruitvormig wondje zichtbaar.

Frenectomie dmv laseren:

  • Incisie zonder mechanische kracht;
  • Hemostase tijdens snijden;
  • Reductie van bloedverlies en infecties (ten opzichte van knippen/snijden).
42
Q

Wat zijn complicaties en negatieve aspecten bij frenectomie?

A

Complicaties:

  • Inknippen van de mondbodem;
  • Een bloeding (direct of later);
  • Een infectie;
  • Abnormale littekenvorming;
  • Vastgroeien van het wondgebied.

Negatieve aspecten:

  • Pijn bij het kind;
  • Vervelende nazorg;
  • Weigeren van de borst;
  • Trauma bij het kind (bijvoorbeeld bij herhaalde behandelingen);
  • Stress bij de ouders en het kind;
  • Geen verbetering van borstvoedingsproces;
  • Teleurstelling bij de ouders;
  • Onzekerheid over de keuze;
  • Stoppen met de bv.
43
Q

Welke nazorg en oefeningen van frenectomie kan je aan ouders adviseren?

A

Nazorg tong…

  • Til de tong zachtjes omhoog met de vingertoppen aan weerszijden van het frenulum;
  • Masseer met de top van de vinger midden op het wondje kleine cirkeltjes gedurende enkele seconden.

Nazorg lip…

  • Til de lip zachtjes omhoog om het wondgebied te rekken;
  • Masseer met de top van de vinger midden op het wondje kleine cirkeltjes gedurende enkele seconden.

Tong oefeningen…
Spierontspanningsoefeningen:
- Masseer met de vingertoppen baby’s wangen met langzaam ronddraaiende bewegingen;
- Wrijf daarna met de vinger rondom de mond en masseer de lippen, hierdoor ontspannen de kaken.

Touwtrekken met de duim:

  • Laat de baby op een duim zuigen (vingernagel op de tong), en die al zuigend dieper in het mondje laten komen tot ongeveer 4 cm;
  • Trek, wanneer de baby krachtig zuigt, zachtjes de duim enkele millimeters terug om de baby aan te moedigen om krachtig te blijven vasthouden met zijn tong.

Tong uitsteken:

  • Raak met een vinger (eventueel met melk) de onder- of bovenlip en/of de kaakranden aan om de tong naar buiten te ‘lokken’.
  • Ga met de vinger heen en weer over de kaakrand om de tong tot zijdelings bewegen uit te lokken.

Tongspiegelen:
- Houdt de baby 20-30 cm voor het gezicht en steek zelf de tong uit en maak daarbij een geluid als ”aaaaahhhh”. De baby gaat spiegelen en ook de tong uitsteken.

Tongwandelen:
- Laat de baby op een vinger zuigen, draai de vinger om (vingernagel richting gehemelte) en ‘wandel’ met druk op de tong de vinger naar buiten. Het doel hiervan is de tong meer te stimuleren tot bewegen en tot cuppen.

Mondspelletje:
Bovenstaande oefeningen kunnen uitgebreid worden tot een spelletje.

44
Q

Wat zijn mogelijke adviezen die je kan geven bij tepelkloven t.g.v. verkeerd aanleggen?

A
  • Goed aanleggen (let op lipje);
  • Zalf (eerste keus is moedermelk);
  • Pijnstiller;
  • Afkolven;
  • Hydrogel breast = feeding pads = mother mates;
  • Warmte om toeschieten te bevorderen, kammen;
  • Tepelhoedje;
  • Goede houding van de moeder (s.c. pat.);
  • Anti-mycoticum (schimmelwerend en -dodend) voor moeder en kind.
45
Q

Wat zijn mogelijke adviezen die je kan geven bij tepelkloven t.g.v. ankyloglossia?

A
  • Goed aanleggen;
  • Frenulotomie;
  • Tongtraining.
46
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van pijnlijke tepels?

A
  • Verkeerd aanleggen
  • “Wennen van de tepel”
  • Krachtig toeschietreflex
  • Candida infectie (⚠AB gebruik)
  • Verkeerd gebruik van de borstkolf
  • Onvoldoende vacuüm verbreken na een voeding
  • Menstruatie
  • Fenomeen van Raynaud
47
Q

Wat zijn mogelijke adviezen die je kan geven bij pijnlijke tepels t.g.v. verkeerd aanleggen en ‘wennen’ van de tepel?

A
  • Observeren en uitleg geven
  • Goed aanleggen
  • Zalf (eerste keus is moedermelk)
  • Ontspanning
  • Warmte
48
Q

Wat zijn mogelijke adviezen die je kan geven bij pijnlijke tepels t.g.v. een krachtig TSR?

A
  • Warmte;

- Ontspanning.

49
Q

Wat zijn mogelijke adviezen die je kan geven bij pijnlijke tepels t.g.v. fenomeen van Raynaud?

A
  • Warmte: de tepel niet aan de lucht laten drogen maar onmiddellijk bedekken
  • Pijnstilling
  • Vit. B6 9 (magnesium), niet bewezen. Continueren tot 2 weken pijnvrij
  • Stress vermijden
  • “Zilveren tepelhoedje”
  • Indien bovenstaande niet werkt: Nifedipine (tegen hypertensie). Tot 2 weken pijnvrij.
50
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van een (dreigende) mastitis?

A

Dreigende mastitis:

  • Een verstopt melkkanaaltje;
  • Niet goed aanleggen;
  • Te volle borsten;
  • Candida infectie;
  • Een bacteriële infectie.

Mastitis:

  • Bacteriële infectie;
  • Onbehandelde candida infectie;
  • Niet goed behandelde dreigende mastitis.
51
Q

Wat zijn mogelijke adviezen die je kan geven bij een mastitis?

A
  • Pijnstiller
  • AB in overeenstemming met B.V.
  • Leem, kwark op de aangedane plek
  • Warmte voor het voeden
  • Rust voor de moeder, niet voor de borst
  • Let op knellende kleding
  • Anti-mycoticum bij een candida infectie
  • Oxytocine neusspray.
52
Q

Wat zijn mogelijke triggers voor een candida infectie?

A
  • Tepelkloven t.g.v. verkeerd aanleggen;
  • AB gebruik;
  • Verkeerde compressen;
  • Besmet door een ander;
  • Tekorten van zink, foliumzuur, vit.ABCK;
  • Gebruik van grote hoeveelheden suiker en/of melkproducten;
  • Hoge bloedsuiker;
  • Niet goed functionerend immuunsysteem.
53
Q

Wat zijn symptomen bij moeders die last hebben van een schimmelinfectie?

A
  • Brandende en/of stekende pijn in de borst tijdens en/of na een voeding;
  • Onverklaarbare tepelpijn;
  • Jeuk van de tepel;
  • Schilferige huid van de tepel;
  • Rode tepel of tepelhof;
  • Glanzende tepelhof;
  • Witte plekjes op de tepel;
  • Bleke tepel na een voeding;
  • Tepelkloven die niet genezen;
  • Candida infectie in een ander deel van het lichaam;
  • Geen symptomen, maar de baby heeft spruw;
  • Recidiverende mastitis.

Uitspraken van moeders die kunnen wijzen op een schimmelinfectie:

  • ‘Ik heb een stekend gevoel binnen in mijn borsten als ik borstvoeding geef en mijn tepels jeuken’.
  • ‘Ik heb stekende pijn als naalden diep in mijn borsten en doortrekkend naar mijn rug. Ik heb de hele tijd pijn tijdens het voeden en ook lang daarna. Ik kan zelfs een b.h. niet dragen’.
  • ‘Het voeden ging zo goed, maar nu voelt het alsof er een stuk gebroken glas in mijn tepel zit’.
54
Q

Wat zijn symptomen bij baby’s die last hebben van een schimmelinfectie?

A
  • Witte plekken in het mondje en/of op tong;
  • “Parelmoerglans” op het mondje;
  • Luieruitslag;
  • Geen symptomen maar maternale candida;
  • Herhaaldelijk trekken aan de borst;
  • Klakkend geluid maken bij het voeden;
  • Winderigheid en onrust;
  • Niet aan de borst willen.
55
Q

Wat zijn mogelijke adviezen bij een candida infectie?

A

Antimycotica:

  • Nystatine voor de baby of Daktarin orale gel;
  • Daktarin voor de moeder;
  • -> Gedurende 10 dagen gebruiken na iedere voeding

Candida in de melkgangen:

  • Voor de moeder: Fluconazole per os, aanvangdosis eenmalig 200mg-400mg, onderhoudsdosis 100-200mg/dag, gedurende 2 a 3 weken.
  • Voor de baby: lokaal Nystatine na iedere voeding, systemisch Diflucan siroop, aanvangdosis eenmalig 6mg/kg/d onderhoudsdosis 3mg/kg/d.

Gentiaanviolet:
- 0,5-1% in alcohol-water opgelost;
= Is een schimmeldoder, gedurende 3 dagen tepel en mondje aanstippen en na 5 dagen éénmaal herhalen.

Adviezen bij candida infectie:

  • Anti-mycoticum
  • Pijnstiller
  • Kolven
  • Goede hygiëne
  • De was wassen op 60 graden, azijn toevoegen
  • Alles wat in aanraking is geweest met het mondje van de baby gedurende 10 min. uitkoken.
  • Tepel en tepelhof (preventief) wassen met azijn 1/7, eventueel ook de billen van de baby

Alternatieven:

  • Bosbessensap (zuur)
  • Molkosan (natuurlijk product, gemaakt van alpenmelk –> hoge concentratie melkzuur
  • Suiker en schimmelproducten vermijden (heeft op de lange duur effect)
  • Natrium bicarbonaat = ‘zuiveringszout’.
56
Q

Wat zijn manieren om het TSR te stimuleren? (5 opties)

A
  • Borstmassage
  • Prettige warme omgeving
  • Beperkte afleiding
  • Foto van de baby
  • Evt. syntocinonspray

Massage:

  • Bevordert de bloedsomloop
  • Bevordert de afscheiding van klieren
  • Maakt de spieren soepeler en warmer
  • Zorgt voor ontspanning

Voordelen van borstmassage:

  • Meer melk volume na massage
  • Beter toeschieten van de melk

Techniek van borstmassage:

  • Start met het masseren van de aanzet van het borstweefsel;
  • Plaats de duimen t.h.v. de oksels en duw de borsten naar elkaar toe;
  • Maak met twee handen roterende bewegingen op een borst en daarna op de andere borst gedurende 1 a 2 min;
  • Herhaal de eerste twee stappen twee of drie keer;
  • Houd een borst vast en druk wat melk uit de tepel voordat je de baby aan de borst legt.
57
Q

Wat is de techniek van manuele expressie van moedermelk?

A
  • Maak circulaire bewegingen van de aanzet van de borst tot aan de tepel;
  • Wrijf met de vingertoppen over de huid van de aanzet van de borst tot de tepel;
  • Ga even vooroverhangen;
  • Ondersteun de borst met een hand;
  • Plaats duim en voorvingers 2 tot 3 cm achter de tepel en duw in de borst;
  • Duw de huid naar achteren richting de borstkas, en rol met de vingers terug naar de tepel. Ontspan en herhaal deze handeling;
  • Verander de positie van de vingers rond de tepelhof en herhaal de handeling;
  • Verander van hand ter ondersteuning en start met de andere hand de procedure om alle klieren aan bod te laten komen.
58
Q

Hoe zit het met de afspraken omtrent ‘bewaren van moedermelk’?

A

Bewaren van moedermelk:

  • Opgewarmde melk niet bewaren;
  • Max. 6 uur op kamertemperatuur;
  • Koelkast voor prematuur: 24 uur;
  • Koelkast á terme: 48 uur;
  • Vriesvak in koelkast: 2 weken;
  • Diepvries: 3-9 mnd.

Ontdooien van moedermelk:

  • Au bain-marie;
  • Magnetron?
  • Flessenwarmer?

Geven van afgekolfde moedermelk:

  1. Lepeltje;
  2. Cupje;
  3. Vingervoeden;
  4. B.O.S. systeem.
59
Q

Wat zijn adviezen die je kan geven m.b.t. het afbouwen van borstvoeding?

A

Algemeen advies: één voeding per week laten vallen;
Praktisch: enkel kolven tot comfort en tijd tussen het kolven rekken;
Praktijk: éénmaal aan het afbouwen dan gaat het heel snel (er zijn uitzonderingen).

60
Q

Wat houden de volgende termen in?

1) Relactatie;
2) Geïnduceerde lactatie;
3) Gedeeltelijk geïnduceerde lactatie.

A
  • Relactatie = Een moeder die besluit haar lactatie te herstellen voor eigen kind na een periode van kunstvoeding.
  • Geïnduceerde lactatie = Borstvoeding geven zonder een voorafgaande zwangerschap en zonder dat er onlangs een kind gevoed is;
  • Gedeeltelijk geïnduceerde lactatie = Een lacterende moeder besluit een “niet eigen” tweede kind te voeden.
61
Q

Een vrouw wil gaan relacteren. Wat zijn vragen die je aan deze mevrouw zou kunnen stellen? Waarop stel je je behandelplan af?

A

Vragen:

  • Reden van relactatie;
  • Omstandigheden;
  • Leeftijd baby;
  • Op welke manier geeft de moeder supplementen;
  • Hoeveel support is er;
  • Hoeveel andere kinderen zijn er al;
  • Hoe is haar dagindeling;
  • Wat is het alternatief als het niet lukt en hoe voelt ze zich hierbij (realiteit);
  • In hoeverre vindt ze dat bv bij een normale moederstatus hoort (om teleurstelling te voorkomen).

Behandelplan:

  • Hoeveel drinkt de moeder;
  • Hoeveel natte luiers;
  • Hoeveel supplementen;
  • Kolven;
  • Aantal voedingen duur van een voeding;
  • Gewichtscontrole.
62
Q

Wat is het protocol van voor een geïnduceerde lactatie?

A

6 maanden van tevoren beginnen:
- Week 1: Starten met OAC (oest. en proges.)
+ 4/dag 10 mg Domperidon;

  • Vervolg: OAC doornemen (geen stopweek)
    + 4/dag 20 mg Domperidon;
  • 6 wk voor AD: Stoppen met OAC (stijging prolactine)
    + 4/dag 20 mg Domperidon;
    + Start kolven á 3 uur, niet s’ nachts;
  • 4 wk voor AD: ‘’ + Kolven á 3 uur, ook in de nacht;

Evt. fenegriek 3/dag 500 mg (boezemvriendjes);
Evt. gezegende distel 3/dag 350 mg;
Evt. havermout: geeft ook een verhoging van de prolactine.

Versneld protocol voor wensmoeders en relacteren:

  • 30-60 dagen OAC (combinatie pil);
  • 4/dag 20 mg Domperidon;
  • Bij verandering in borsten stoppen met OAC en doorgaan met Domperidon 4/dag 20 mg;
  • Starten met kolven;

Evt. fenegriek, gezegende distel en havermout.