probleem 7: stress Flashcards

1
Q

Stressrespons

A

wanneer het lichaam wordt blootgesteld aan een bedreiging, zet het een reeks aan fysiologische veranderingen in gang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stressors

A

de ervaringen die de stressrespons opwekken.
De stressrespons is complex en gevarieerd. De exacte reactie hangt af van de stressor, de timing en de aard van de gestreste persoon. Chronische stress heeft de meeste invloed op de gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fight-or flight respons

A

de fysiologische reacties die met de negatieve emoties gepaard gaan, bereiden ons voor om rivalen te bevechten of om uit de gevaarlijke situaties weg te rennen. Het verwijst naar de fysiologische reacties die ons voorbereiden op de zware inspanningen die nodig zijn om te vechten of weg te rennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillende soorten stressors

A
  • Extern: vb een roofdier
  • Cognitieve processen: waarbij er een associatie wordt gemaakt met stress. Vb: iemand die zijn baan verliest en zich vervolgens zorgen gaat maken over de toekomst.
  • Fysiologisch: zoals veel bloedverlies.
     De mate van stress als reactie op deze stressors is onder andere afhankelijk van de capaciteiten van een individu, of er actie ondernomen kan worden, in hoeverre er controle is over de situatie en of iemand al eerder is blootgesteld aan de stimuli.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De gevolgen van blootstelling aan stressfactoren

A

De gevolgen van blootstelling aan stressfactoren variëren met de controleerbaarheid.  Als iemand controle kan uitoefenen om een stressor te beëindigen ervaart de persoon minder stress. Bij mensen wordt de impact van potentiële stressoren verbeterd door controle te krijgen. Een hoge werkdruk wordt bijvoorbeeld minder stressvol als de persoon de capaciteit heeft om beslissingen te nemen over hoe het werk wordt gedaan.

Zelfs als er geen controle is, vertonen mensen met enige voorspelbaarheid van potentiële stressoren minder tekenen van stress in vergelijking met iemand zonder voorspelbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aangeleerde hulpeloosheid

A

Blootstelling aan onontkoombare stress kan leiden tot aangeleerde hulpeloosheid. Een persoon lijkt te leren dat het geen keuzevrijheid heeft en geeft het op. Hij of zij legt zich neer bij de stress. Het hangt wel af van de persoon hoe erop wordt gereageerd. De een ervaart iets wel als stressvol en de ander niet. Ook als iemand dezelfde stressvolle situatie al een keer heeft meegemaakt is er minder stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beschrijving van Hans Selye van stressrespons

A

Hans Selye heeft de stressrespons als eerste beschreven in 1950. Hij zei dat korte termijneffecten van stress een dier helpen om te reageren op een stressor. Dit wordt onder andere gedaan door de mobilisatie van energiebronnen. De lange termijneffecten van stress produceren veranderingen die maladaptief (slecht aangepast aan bepaalde omstandigheden) zijn, zoals de vergroting van de adrenal glands.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stress activeert twee lichamelijke systemen

A
  • Sympatisch zenuwstelsel: stelt het lichaam in staat om een snelle nood reactie uit te voeren  fight-or-flight respons.
  • Endocrien systeem: zorgt voor vrijlating van hormonen tijdens stress. Het laat drie hormonen vrij: epinephrine, norepinephrine en cortisol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Epinephrine

A

heeft een effect op het metabolisme van glucose. Het zorgt ervoor dat opgeslagen voedingsstoffen vrijgelaten worden om gebruikt te kunnen worden. Samen met norepinephrine zorgt het voor snellere bloeddoorstroming naar de spieren.  Hogere bloeddruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Norepinephrine

A

is naast het stresshormoon ook een neurotransmitter. De vrijlating van norepinephrine tijdens stress wordt gereguleerd door een verbindingsweg tussen de centrale nucleus van de amygdala en de locus coeruleus. Het zorgt net als epinephrine voor alertheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cortisol

A

is een glucocorticoïd, omdat het effect heeft op het metabolisme van glucose. Verder helpt het onder andere bij de afbraak van proteïnen en de omzetting naar glucose, bij het beschikbaar maken van vetten voor energie en het versnelt de bloedstroom. Cortisol helpt het lichaam zijn energie te mobiliseren om een moeilijke situatie te bestrijden en is op korte termijn gunstig voor de gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HPA-as (PVN, CRH, ACTH)

A

De uitscheiding van cortisol wordt gereguleerd door de HPA-as: hierbij spelen de hypothalamus, pituitary gland en adrenal cortex een rol. Activatie van de paraventricular nucleus (PVN) in de hypothalamus veroorzaakt vrijlating van corticotropin-releasing hormone (CRH), welke de anterior pituitary gland stimuleert om adrenocortico-tropische hormonen (ACTH) uit te scheiden. Dit stimuleert de uitscheiding van glucocorticoïden, waaronder cortisol, door de adrenal cortex. Dit vergroot metabolische activiteit en verhoogt de levels aan suiker en andere voedingsstoffen in het bloed.

Als er een hoge concentratie cortisol is in het bloed, wordt dit gedetecteerd door receptoren in de hersenen, vooral in de hypothalamus. Dit zorgt ervoor dat de stressrespons uitgeschakeld wordt, door een negatief feedback mechanisme. De HPA-as reageert langzamer dan het sympathische zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cytokines (prostaglandinen)

A

Tijdens de jaren 1990 is ontdekt dat stressoren fysiologische reacties uitlokken die deelnemen aan de ontstekingsreactie. Stressoren zorgen voor een hoger level aan cytokines. Dit zijn peptide hormonen die worden vrijgelaten door vele cellen en deelnemen aan een variëteit aan fysiologische en immunologische reacties waardoor ontstekingen en koorts ontstaan.

chemicaliën die worden vrijgelaten door T-celen om te vechten tegen infecties en met het brein te communiceren om gepast gedrag uit te lokken. Cytokine is de manier van het immuunsysteem om het brein te vertellen dat het lichaam ziek is. Dit zorgt ervoor dat de hypothalamus koorts, slaperigheid, weinig energie, een gebrek aan eetlust en verlies van seksdrive veroorzaakt. Het lichaam reageert ook op infecties door prostaglandinen te produceren: dit veroorzaakt slaperigheid. Prostaglandinen worden vrijgelaten door cytokines en gaan door de bloed-brein barrière en stimuleren de hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Psychoneuroimmunologie:

A

onderzoekt de manier waarop stressvolle ervaringen invloed hebben op het immuunsysteem, en hoe het immuunsysteem weer invloed heeft op het centrale zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Immuunsysteem

A

bestaat uit cellen die het lichaam beschermen tegen virussen, bacteriën en andere indringers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het lichaam heeft drie manieren om zich te beschermen tegen overweldiging:

A

Het lichaam heeft drie manieren om zich te beschermen tegen overweldiging:
- De huid als oppervlakte barrière
- Het innate immuunsysteem
- Het adaptieve immuunsysteem

17
Q

Innate immuunsysteem

A

Het innate immuunsysteem: is het eerste component van het immuunsysteem dat reageert. Dit doet het op een plek waar bedreigingen (pathogenen) het lichaam binnenkomen. Dit systeem wordt aangewakkerd wanneer toll-like-receptoren aan een molecuul aan de oppervlakte van een pathogeen binden of wanneer gewonde cellen een alarmsignaal sturen. De eerste reactie is inflammatie door de vrijlating van chemicaliën van de gewonde cellen. Cytokinen trekken leukocyten (witte bloedcellen) en fagocyten (cellen die pathogenen vernietigen of opslokken) aan. Cytokines promoten ook het herstel van beschadigd weefsel. Fagocytose: het vernietigen van pathogenen door fagocyten.

18
Q

adaptieve immuunsysteem

A

Het adaptieve immuunsysteem verschilt op vier manieren van het innate immuunsysteem:
* Het is meer recent geëvalueerd
* Het werkt langzamer
* Het reageert op specifieke antigenen
* Het heeft een geheugen
Wanneer het ooit één type pathogeen heeft aangevallen, reageert het de volgende keer efficiënter op hetzelfde pathogeen.
De voornaamste cellen van dit systeem zijn lymfocyten: gespecialiseerde leukocyten (witte bloedcellen) en worden geproduceerd in het beenmerg en de thymus gland.

19
Q

T-cellen

A

T-cellen zorgen voor cell-mediated immuniteit. Dit begint wanneer fagocyten een bedreigend organisme opslokken. De fagocyten stellen het antigen van het bedreigende organisme ten toon aan de oppervlakte van het celmembraan en dit trekt T-cellen aan. De T-cel binden zich en hierdoor vermenigvuldigen de T-cellen zich, waardoor er meer cellen komen met de receptor die nodig is om indringers te vernietigen. De T-cellen ontwikkelen zich vooral in de tymus gland.

20
Q

Twee soorten T-cellen

A
  • Cytotoxische T-cellen: die indringer cellen direct aanvallen en T-cellen functioneren als helper.
  • B-cellen: zorgen voor antibody mediated immuniteit. B-cellen binden zich aan een onbekend antigen waar de cellen een receptor voor hebben. Hierdoor gaat de B-cel zich vermenigvuldigen en synthetiseert een dodelijke vorm van de receptor moleculen  antilichamen genoemd. De B-cellen binden zich aan het specifieke antigen en vernietigen of deactiveren de micro-organismen die het bezitten.
    Nadat het lichaam antilichamen heeft gemaakt tegen een indringer, onthoudt het de indringer en kan het sneller antilichamen bouwen als de indringer weer het lichaam binnenkomt.
21
Q

Immunisatie

A

Vaccinaties maken gebruik van het geheugen van dit systeem. Tijdens een vaccinatie wordt een zwakkere vorm van een virus ingespoten, zodat het adaptieve immuunsysteem er efficiënter mee om kan gaan als een persoon besmet raakt.  immunisatie.

22
Q

Natural killer cells

A

T-cellen en B-cellen zijn specifieke reacties: ze vallen een bepaald type indringers aan. Natural killer cells: zijn een voorbeeld van een niet-specifieke reactie, deze vallen elke indringer aan

23
Q

Stress heeft niet altijd een verstorend effect op het immuunsysteem:

A

Stress heeft niet altijd een verstorend effect op het immuunsysteem:
- Acute, korte stressoren  verbetering van immuunsysteem, met name het innate immuunsysteem. Korte stress verbetert de brein processen waarvan het wordt aangenomen dat ze ten grondslag liggen aan het geheugen.
- Chronische stress, zoals het zorgen voor een ziek familielid, heeft juist een negatief effect op het adaptieve immuunsysteem.

24
Q

Lange stressreactie + langdurige stress + disstress & eustress

A

Een lange stressreactie heeft een net zo negatief effect op het lichaam als een langdurige ziekte. Een mogelijke hypothese hiervoor is dat een lang verhoogd cortisol level energie naar het verhogen van het metabolisme stuurt en daardoor energie wegneemt van het synthetiseren van proteïnen, inclusief de proteïnen van het immuunsysteem.

Langdurige stress kan op een andere manier schadelijk zijn. Hoge cortisolspiegels tasten het geheugen tijdelijk aan en langdurige hoge cortisolspiegels vergroten de kwetsbaarheid van neuronen in de hippocampus. Het kan verantwoordelijk zijn voor de achteruitgang van het geheugen.
Disstress: stress die de gezondheid verstoord
Eustress: stress die de gezondheid verbetert.

25
Q

Korte & lange termijn ontstekingsreactie

A

Korte termijn ontstekingsreacties veroorzaakt door cytokine helpen het lichaam om infecties te bestrijden.
Lange termijn ontstekingsreacties veroorzaakt door cytokine worden geassocieerd met nadelige gevolgen voor de gezondheid.

26
Q

Er zijn drie redenen waarom het immuunsysteem niet hoeft te zorgen voor een verhoogd voorkomen van infecties:

A
  • Het immuunsysteem heeft vele componenten. Verstoring van één component kan weinig tot geen effect hebben op de kwetsbaarheid voor infecties.
  • Veranderingen in het immuunsysteem die voortkomen uit stress kunnen te kort zijn om substantiële effecten te hebben op de kans op een infectie.
  • Afname in sommige aspecten van het immuunsysteem kan ter compensatie zorgen voor een toename in andere aspecten.
27
Q

Bewijs invloed van stress op vatbaarheid infecties

A

Het is moeilijk om te bewijzen dat stress een invloed heeft op de vatbaarheid voor infecties, omdat enkel correlatie onderzoeken mogelijk zijn, waarbij geen causaal verband gevonden kan worden. Zo kunnen mensen zich gedurende tijden van stress zieker voelen:
- omdat dit wordt verwacht
- omdat ziekte tijdens stress wordt als negatief wordt ervaren
- omdat mensen zich op manieren om ziek te worden gaan gedragen.

Ondanks de moeilijkheden om een causaal verband te vinden zijn er drie punten van bewijs:
* In onderzoek is er een correlatie tussen stresslevels en invloeden op de gezondheid gevonden.
* Gecontroleerde onderzoeken met laboratoriumdieren tonen aan dat stress de ontvankelijkheid voor infecties kan vergroten in de onderzochte soorten.
* Deels gecontroleerde onderzoeken met mensen (zijn zeldzaam) hebben veel bewijs aangeleverd.

28
Q

Invloed van stress op hersenen

A

Stress kan op verschillende manieren invloed hebben op het brein, maar vooral in de hippocampus is stress gevoelig.
Wanneer de metabolische activiteit hoog is in de hippocampus, worden de cellen gevoeliger. Te veel stimulatie of gifstoffen hebben een grotere kans om neuronen in de hippocampus te beschadigen. Stress veroorzaakt een afname van dendrieten. Veel cortisol kan verantwoordelijk zijn voor de achteruitgang van de hippocampus en de vermindering van geheugen. Veel mensen met een posttraumatische stressstoornis hebben een kleinere hippocampus dan gemiddeld, maar mensen met PTSS hebben vaak lagere cortisol levels. Dit brengt een andere hypothese aan het licht: mensen met lagere cortisol levels gaan slechter met stress om en zijn gevoeliger voor de beschadigende effecten van stress.

29
Q

Vroege blootstelling aan stress

A

 Kan nadelige gevolgen hebben voor de ontwikkeling van kinderen. Kinderen die blootgesteld zijn aan hoge stresslevels hebben afwijkingen in het brein en het endocriene systeem. Dit kan leiden tot een onderontwikkelde hippocampus of een grotere amygdala. Ook kan het zorgen voor internsere volgende stress responses. Tijdens de prenatale ontwikkeling kunnen kinderen al beïnvloed worden door de stress van de moeder.

30
Q

Psychosomatische stressstoornissen

A

Psychosomatische stressstoornissen: medische stoornissen waarbij psychologische factoren een causale rol spelen. Oftewel als het begin van een ziekte is beïnvloed door iemands persoonlijkheid, emoties of ervaringen noemen we het een psychosomatische ziekte.

31
Q

Maagzweren

A

laesies (schade) op de wand van de maag. Psychologen vonden bewijs dat stressvolle situaties kunnen leiden tot zweren. Na de ontdekking van de helicobacter pylori bacterie werd gedacht dat deze verantwoordelijk was voor maagzweren. Tegenwoordig wordt niet ontkend dat de bacterie hier een rol bij speelt, maar er wordt ook erkend dat de bacterie alleen niet genoeg is om maagzweren te veroorzaken. Gezonde mensen kunnen namelijk ook met deze bacterie besmet zijn. Stress lijkt de ontvankelijkheid voor de bacterie te vergroten. Men denkt nu dat de zweren ontstaan door de combinatie van helicobacter pylori, recente stress, geschiedenis van stress en het gebruik van medicijnen die de wanden van het spijsverteringsstelsel irriteren.