probleem 3: inside the neuron Flashcards
Membraan potentiaal
het verschil in elektrische lading van binnen en buiten het neuron.
Rustpotentiaal
in rust is het potentiaal van het neuron -70mV (millivolts). Dit betekent dat het potentiaal binnen het rustende neuron ongeveer 70 mV lager is dan buiten het neuron. Dus een membraan potentiaal van -70mV is het rustpotentiaal van een neuron. Tijdens het rustpotentiaal zijn er geen verstoringen en behoudt het membraan een elektrische gradiënt: het neuron is gepolariseerd. Boodschappen in een neuron komen voort uit een verstoring van het rustpotentiaal. Het rustpotentiaal bereidt het neuron voor om snel te kunnen reageren.
Ionen
deeltjes die een positieve of negatieve lading kunnen hebben. Sodium-ionen en potassium-ionen zijn betrokken bij het potentiaal van het neuronmembraan. Sodium wordt ook wel geschreven als Na+ of Natrium. Potassium staat ook wel bekend als K+ of Kalium. De plustekens staan voor een positieve lading.
Het neuronmembraan is slechts gedeeltelijk doorlatend. De meeste grotere of elektrisch geladen moleculen kunnen er niet doorheen. Enkele belangrijke ionen zoals kalium of natrium kunnen via membraankanalen door het neuronmembraan heen.
Wanneer een neuron in rust is:
- Natriumionen liggen meer buiten het neuron dan in het neuron.
- Kaliumionen liggen meer binnen het neuron dan buiten het neuron.
Deze ongelijke deling wordt in stand gehouden door ion kanalen in het neuronmembraan. Elk type ion kanaal is gespecialiseerd in het doorlaten van natrium- of kaliumionen.
Elektrostatische druk
de tegengestelde ladingen van het rustmembraanpotentiaal trekken elkaar aan binnenkant negatieve, buitenkant positieve lading. Hierdoor worden de positief geladen natriumionen aangetrokken door de -70MV lading in de rustende neuronen. Kalium is positief geladen en daarom houdt de elektrostatische druk de kaliumionen binnen het neuron.
Concentratiegradiënt
natriumionen zijn geconcentreerder buiten het neuron dan binnen het neuron. Ionen bewegen willekeurig en deeltjes die willekeurig bewegen hebben de neiging om zich gelijkwaardig te verdelen van gebieden met hoge concentratie willen de ionen naar gebieden met een lage concentratie bewegen. Natriumionen willen daarom het neuron in. Kalium is binnenin het neuron geconcentreerder dan buiten het neuron, daarom drukt het concentratiegradiënt de kaliumionen uit het neuron.
–> De natriumionen worden toch buiten het neuron gehouden, vanwege de gesloten natriumkanalen binnen het rustende neuron. De kaliumkanalen zijn wel open binnen het rustende neuron.
twee tegenstrijdige krachten op kaliumionen:
Op kaliumionen worden twee tegenstrijdige krachten uitgeoefend. De natrium-kalium pomp trekt de kaliumionen het neuron in zo snel als het eruit stroomt. Daarom zijn de elektrostatische druk en het concentratiegradiënt voor kalium nooit compleet in balans. De pomp is zo krachtig op de kaliumionen dat elektrostatische druk en concentratiegradiënt een kleine rol spelen bij kalium.
Elektrostatische druk en concentratiegradiënt heffen elkaar op bij kalium.
Sodium-potassium pomp (natrium-kalium pomp)
wanneer het neuronmembraan in rust is natrium kanalen zijn gesloten, waardoor er vrijwel geen natrium het neuron in kan stromen. Stimulatie kan de kanalen openen. Kaliumkanalen staan een klein beetje open, waardoor kalium in minimale mate naar buiten kan stromen. Ook deze kanalen kunnen verder openen door stimulatie. Sommige natriumionen lekken toch het neuron in tijdens rust, ondanks de gesloten kanalen. Om het gradiënt in stand te houden treedt de natrium-kalium pomp in werking. Deze pomp pompt drie natriumionen uit het neuron in hetzelfde tempo waarop deze ionen naar binnen lekken. Ook worden er twee kaliumionen het neuron ingepompt op hetzelfde tempo als dat deze naar buiten lekken.
In het kort: de natrium-kalium pomp zorgt er voor dat continue 3 Na+ ionen uit het neuron en 2 K+ ionen in het neuron gaan. De pomp is een actief proces wat veel energie kost.
actiepotentiaal
Boodschappen die worden verzonden door axonen heten het actiepotentiaal.
aanleiding tot het actiepotentiaal
Wanneer neuronen vuren, laten zij neurotransmitters (chemicaliën) vrij in de synaps. De neurotransmitters binden zich aan gespecialiseerde receptoren op het membraan van de ontvangende neuron. Het binden van een neurotransmitter aan een postsynaptische neuron kan leiden tot depolarisatie en hyperpolarisatie van het ontvangende neuron:
* Depolarisatie: het rustpotentiaal wordt verkleind. Vb: van -70mV naar -65mV.
* Hyperpolarisatie: het rustpotentiaal wordt vergroot. Vb: van -70mV naar -75mV.
Excitatory postsynaptic potentials (EPSPs)
postsynaptische depolarisaties. Vergroot de kans dat een neuron vuurt.
Inhibitory postsynaptic potentials (IPSPs)
postsynaptische hyperpolarisaties. Verkleint de kans dat een neuron vuurt.
Alle PSPs zijn graded potentials: sterkte van het PSP is evenredig met de intensiteit van het opgewekte signaal.
Twee kenmerken van info overdracht van PSPs
- Snelheid, de informatie wordt heel snel verzonden. Of de PSPs nu kort of langdurig is, ze worden vrijwel onmiddellijk verzonden.
- Decrementeel (afnemend), de PSPs nemen af in amplitude terwijl ze door het neuron reizen. (Denk aan golf in water)
Samengevat: de sterkte van EPSPs en IPSPs wordt bepaald door de intensiteit van het signaal dat potentialen veroorzaakt. De overdracht van de signalen is vrijwel onmogelijk. De EPSPs en IPSPs nemen in amplitude af terwijl ze zich door het neuron verplaatsen.
aanleiding actiepotentiaal (deel 2):
Postsynaptische signalen bestaande uit één enkele synaps hebben niet veel effect op het vuren van de postsynaptische neuron. De balans tussen excitatory en inhibitory signalen die de axon bereiken, is bepalend voor het vuren van een neuron. Actiepotentialen worden ontwikkeld in het axon initial segment (aansluitende gedeelte van een axon). Een actiepotentiaal wordt gegenereerd wanneer de som van depolarisatie en hyperpolarisatie genoeg is om het membraan van een neuron de depolariseren naar een drempel die threshold of excitation heet. Deze drempel ligt vaak rond de -55mV / -65mV.
Het actiepotentiaal is een grote tijdelijke omkering van het membraanpotentiaal van ongeveer -70mV naar +50mV. Het actiepotentiaal is een alles-of-niets reactie (all-or-none law). Het doet zich compleet voor of het doet zich totaal niet voor. Er is hierbij dus geen sprake van graded potentials.
Integratie + over ruimte en tijd
het optellen van individuele signalen voor het besluit om te vuren of niet. Neuronen kunnen binnenkomende signalen integreren over ruimte en over tijd:
* Spartial summation: integratie over ruimte. Hierbij worden signalen die tegelijkertijd op verschillende plekken op het membraan aankomen bij elkaar opgeteld.
EPSP + EPSP / IPSP + IPSP / EPSP + IPSP (elkaar opheffen).
* Temporal summation: integratie over tijd. Hierbij volgen postsynaptische potentialen elkaar snel op in de synaps om een groter signaal te vormen.
Een intensere stimulatie van een neuron vergroot de snelheid of kracht van het actiepotentiaal niet.