probleem 6: night, night Flashcards
Waarom slapen mensen?
Slaap is een staat die de hersenen actief produceert. Het wordt gekenmerkt door een afnemende reactie op stimuli. Slaap heeft meerdere functies:
- Rusten van de spieren.
- Metabolisme vertragen
- Herbouwen van proteïnen in de hersenen
- Reorganiseren van synapsen
- Het versterken van herinneringen/ geheugen
Mensen de een slaaptekort hebben, ervaren een slechtere concentratie, worden sneller ziek (vooral mentaal). Mensen slapen om energie te besparen (veelgebruikte hypothese).
Recupertation theorie van slaap
deze theorie stelt dat de interne fysiologische stabiliteit van het lichaam (homeostase) verstoord wordt, wanneer een persoon wakker is. Slaap zou de homeostase herstellen. Er zijn verschillende recuperatietheorieën die elk een andere fysiologische verstoring aanstellen als trigger voor slapen, zoals: verstoring van energielevels, verwijderen gifstoffen uit hersenen en weefsels of het herstellen van synaptische plasticiteit.
Adaptatie theorie van slaap
deze theorie stelt dat slaap een reactie is op een intern 24-uur mechanisme. Alle mensen zijn geprogrammeerd om ondanks gebeurtenissen overdag, ’s nachts te slapen. De reden hiervoor is dat de mens geëvolueerd is om ’s nachts te slapen omdat dit een beschermende werking heeft voor ongelukken en predatie tijdens de nacht. Sommige adaptatie theorieën stellen dat slaap een rol speelt in het fysiologisch functioneren van het lichaam. De focus van deze theorie ligt meer op wanneer we slapen, dan waarom we slapen.
Kritiek: slapen in het donker zorgt juist voor kwetsbaarheid.
electroencephalograph (EEG)
De electroencephalograph (EEG) registreert een gemiddelde van elektrische potentialen van de cellen en vezels in de hersengebieden die zich het dichtst bij elke elektrode op de hoofdhuid bevinden. Het EEG-record stijgt of daalt wanneer de meeste cellen tegelijkertijd hetzelfde doen.
Alfa-golven
Wanneer een persoon wakker is, zijn er in EEG-golven met een laag voltage een hoge frequentie waar te nemen. Vlak voor een persoon in slaap valt, zijn er alfa-golven (kenmerkend voor ontspanning) van 8-12 HZ waar te nemen.
slaapfase 1
deze fase wordt gekenmerkt door onregelmatige laagspanningsgolven en een hoge frequentie signalen die te vergelijken zijn met de golven in een waakzame staat. De golven in de eerste fase zijn echter wel langzamer dan de golven van alert wakker zijn. De hersenactiviteit is minder dan in ontspannen waakzaamheid, maar hoger dan in andere slaapfasen. Theta activiteit: heeft iets te maken met het vuren van neuronen naar neo cortex (oppervlakte met vouwen).
slaapfase 2
de tweede fase heeft een hogere amplitude en een lagere frequentie dan de eerste fase. Daarnaast heeft deze fase twee kenmerkende golfvormen:
o K complexes: een enkele grote positieve golf die direct wordt opgevolgd door een enkele grote negatieve golf.
o Sleep spindles: een één tot twee seconde durende uitbraak van 12 tot 14 Hz golven die ontstaan door een interactie van de reticulaire formatie en de thalamus. Sleep spindles nemen toe na het leren van nieuwe dingen en zijn positief gecorreleerd met verbeteren van het geheugen. Elke nacht heeft een persoon ongeveer hetzelfde aantal sleep spindles.
slaapfase 3
tijdens deze fase zijn er af en toe delta-golven waar te nemen. Dit zijn de grootste en langzaamste EEG-golven die een frequentie van 1 tot 2 Hz hebben. In deze fase is iemand moeilijk wakker te maken.
slaapfase 4
de laatste fase wordt gekenmerkt door delta-golven. Er is sprake van een langzamere frequentie en een hogere amplitude in verhouding met fase 3.
Het patroon van de slaapfases varieert als functie van leeftijd, gezondheid en andere factoren.
slaapcyclus
Wanneer de vierde fase is bereikt, blijft een persoon hier een periode in hangen en zakt daarna terug in de voorgaande fases. De eerste periode van fase één tijdens de slaap heet de initial stage 1 EEG. Deze periode wordt niet gekenmerkt door electromyographic of electrooculorgraphic veranderingen. Wanneer een persoon in de vierde fase is geweest en terugzakt naar de eerste fase heet nu: emergent stage 1 EEG. Fase 1 wordt nu gekenmerkt door REM’s en verslapping van de spieren.
Slaapcyclus: (duur: ongeveer 90 min)
Initial stage 1 EEG – fase 2 – fase 3 – fase 4 – fase 3 – fase 2 – emergent stage 1 EEG
slow-wave-sleep (SWS)
Fase 3 en 4 heten samen slow-wave sleep (SWS): hartslag, ademhaling en hersenactiviteit nemen af. Langzame delta-golven met grote amplitude komen vaker voor. Fase 3 minder langzame golven dan in fase 4.
REM-slaap
REM Rapid Eye Movements. De REM-slaap wordt gekenmerkt door het snelle bewegen van de ogen en het ontspannen van de spieren. Ook is er een verhoging van de cerebrale activiteit zoals zuurstofopname, bloeddoorstroming en een algemene verhoging in de variabiliteit van het autonome zenuwstelsel zoals de bloeddruk en hartslag.
De hoeveelheid REM hangt meer af van het tijdstip van de dag dan hoe lang je hebt geslapen.
Alle andere fasen heten NREM non-REM sleep.
REM-slaap hangt af van een relatie tussen de neurotransmitters serotonine en acetylcholine. Acetylcholine is betrokken bij de waakzaamheid en de REM-slaap. Serotonine en norepinefrine verstoren de REM-slaap. Een theorie over de REM-slaap is dat je ogen zuurstof creëren met de snelle bewegingen die je ogen nodig hebben.
PGO-waves
De REM-slaap wordt geassocieerd met hoge amplitude van elektrische potentialen PGO-waves (pons-geniculate-occipatal). De golven van de neuronen worden eerst waargenomen in de pons, daarna in de laterale geniculate nucleus van de thalamus en daarna in de occipitale cortex.
REM-rebound
wanneer iemand niet genoeg in REM-slaap komt en het lichaam dit de eerstvolgende REM-fase gaat compenseren.
Met elke nacht waarin in een persoon te weinig REM-slaap heeft, wordt de neiging om REM-slaap achtereenvolgens te starten groter.
Deze golven van een tekort aan REM-slaap tonen aan dat de hoeveelheid REM-slaap los van de slow-wave sleep gereguleerd wordt. De REM-slaap heeft een speciale functie.
Default theory van REM-slaap
stelt dat het moeilijk is om continu in NREM slaap te blijven. Daarom wisselt het brein af naar andere staten. Wanneer er een onmiddellijke behoefte is waaraan moet worden voldaan, zal een persoon ontwaken. Als dit niet het geval is, schakelt het brein over naar de REM-slaap. De REM-slaap en waakzaamheid hebben vele gelijkenissen. Dit wordt mogelijk bewijs van deze theorie gezien.