Probleem 7: Psychological Research Flashcards

1
Q

Wat is HARKing?

A

HARKing staat voor Hypothesizing After the Results are Known. Het verwijst naar het vormen van hypotheses na het verkrijgen van de resultaten en het rapporteren alsof ze van tevoren waren opgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt HARKing gedefinieerd?

A

HARKing wordt gedefinieerd als het rapporteren van een post-hoc-hypothese alsof het een a-priori-hypothese is, waarbij de onderzoeker beslist welke hypothesen in de inleiding van het rapport komen te staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen confirmatory en exploratory onderzoek volgens Bem?

A

Bem stelt dat de traditionele aanpak geschikt is voor confirmatory onderzoek, terwijl het gebruik van post-hoc hypothesen meer past bij exploratory onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Pure HARKing?

A

Pure HARKing is de aanpak waarbij hypothesen worden gevormd op basis van de data van het huidige onderzoek zonder rekening te houden met of ze van tevoren aannemelijk waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Pure HARKing + stroman?

A

een of meer hypotheses worden gepresenteerd waarvan post hoc bekend is dat ze de data tegenspreken. Deze aanpak zou leiden tot een illusie van competitieve hypothesen;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de aanpak van Mislukte hypotheses onderdrukken?

A

Mislukte hypotheses onderdrukken omvat het weglaten van hypotheses die aanvankelijk aannemelijk leken maar niet standhielden na empirische testen, zowel vooraf als achteraf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt Post hoc aannemelijkheid + noodzaak van anticipatie in?

A

Post hoc aannemelijkheid + noodzaak van anticipatie betekent dat een hypothese niet per se plausibel hoeft te zijn, zelfs als deze a priori verwacht wordt, waardoor er ruimte is voor aanpassingen na het verkrijgen van resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is Empirische inspiratie?

A

Empirische inspiratie omvat hypotheses die a priori als aannemelijk werden beschouwd, maar ook hypotheses die pas post hoc aannemelijk bleken na het verkrijgen van resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de grijze zone binnen HARKing en waarom is deze aanwezig?

A

De grijze zone binnen HARKing is het gebied waar veel verschillende vormen van HARKing voorkomen, afhankelijk van de mate waarin kennis van de data de inhoud van iemands introductie beïnvloedt. Het is minder extreem en omvat meer subtiele aanpassingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn enkele symptomen die wijzen op HARKing, volgens het indirecte bewijs?

A

Symptoom 1 - De te-gemakkelijke kwalificatie: Gebruik van verstandige of passende hypotheses die niet voor de hand liggend waren af te leiden uit de resultaten.
Symptoom 2 - De te-goed-om-waar-te-zijn theorie: Aannemelijke variaties op theoretische aannames die leiden tot resultaten die te mooi zijn om waar te zijn.
Symptoom 3 - De al-te methodologische blunder: Inconsistentie tussen het onderzoeksontwerp en de oorspronkelijke hypothese door een opvallende methodologische fout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat blijkt uit het directe bewijs in een enquête over HARKing?

A

Uit de enquête blijkt dat HARKing niet alleen voorkomt, maar ook dat bepaalde vormen ervan even vaak voorkomen als de traditioneel toegeschreven aanpak waarbij hypotheses vooraf worden opgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe reageren wetenschappers op het gebruik van HARKing volgens de enquête?

A

Volgens de enquête vinden wetenschappers het acceptabel om hypotheses toe te voegen op basis van gegevens, zolang ook enige werkelijke a-priori-hypothese(n) worden ingebracht. Ze hebben bezwaar tegen het onderdrukken van a-priori-hypotheses die fout blijken te zijn ten gunste van passende post hoc hypothesen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de drijfveren of redenen voor HARKing?

A

Reden #1 - Bevestiging van een a priori-theorie.

Reden #2 - Efficiënte wetenschappelijke communicatie.

Reden #3 - Aangrijpende wetenschappelijke communicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg uit wat Reden #1 - Bevestiging van een a priori-theorie inhoud.

A

Wetenschappers gebruiken HARKing om expliciete hypotheses te formuleren die mogelijk nog niet bestaan om bevestiging te verkrijgen voor hun a-priori-theorieën. Dit wordt gestimuleerd door het belang van empirisme, de instructies in tekstboeken voor confirmatory onderzoek en de neiging van onderzoekers naar bevestigingen in plaats van weerleggingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit wat Reden #2 - Efficiënte wetenschappelijke communicatie inhoud.

A

HARKing wordt gebruikt om de bottom line of kern van het verhaal naar voren te brengen in de inleiding, waardoor efficiënte wetenschappelijke communicatie mogelijk is. Het vermijdt het verspillen van lezersaandacht aan ongeldige benaderingen of hypothesen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit wat Reden #3 - Aangrijpende wetenschappelijke communicatie inhoud.

A

HARKing wordt toegepast omdat het een goed verhaal script oplevert. Het geeft betekenis aan gebeurtenissen, rechtvaardigt latere hypothesen en zorgt voor een ‘happy end’ (bevestiging van resultaten). In vergelijking met onderzoek zonder HARKing is het verhaal pakkender en gemakkelijker te begrijpen, vooral in exploratory onderzoek waar nog weinig overeenstemming is over de juiste vragen of hypothesen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de mogelijke statistische kosten voor de wetenschap van HARKing?

A

Type I-fouten: HARKing kan leiden tot type I-fouten, waarbij een valse conclusie wordt getrokken dat een effect echt is, wat resulteert in de constructie van een niet-bestaand effect in de theorie.

Falsifieerbaarheid volgens Popper: Hypotheses gebaseerd op HARKing voldoen niet aan Popper’s criteria van falsifieerbaarheid. Een geHARKte hypothese is vaak niet in overeenstemming met de resultaten, waardoor het moeilijk is om de theorie te weerleggen. Dit kan alleen worden aangepakt door nieuw onderzoek.

Statistisch misbruik: HARKing kan statistisch misbruik bevorderen, vooral omdat post hoc theorieën niet kunnen rechtvaardigen wat reeds bestaande theorieën wel kunnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de cognitieve kosten voor de wetenschap van HARKing?

A

Relatieve waarde van accommodatie tegenover voorspelling:
- Overtuiging: Mensen geloven over het algemeen dat voorspelling superieur is boven accommodatie.
- Kwaad: HARKing kan een verkeerde voorstelling geven, waarbij een minder wetenschappelijk bruikbare post hoc hypothese wordt vermomd als een meer wetenschappelijk bruikbare a priori hypothese.

Verlies van waardevolle informatie: HARKing kan leiden tot het verlies van waardevolle informatie over een oorspronkelijke hypothese die niet succesvol is gebleken.

Inaccurate wetenschappelijke modellen: HARKing presenteert inaccuraat en vertekend wetenschappelijk denken, vooral voor studenten, door de illusie te creëren dat complexe patronen van resultaten gemakkelijk kunnen worden voorspeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de ethische kosten voor de wetenschap van HARKing?

A

Onethisch gedrag: HARKing schendt mogelijk fundamentele ethische principes van wetenschap door het werk niet op een eerlijke en complete wijze te communiceren.

Cynisme en verlies van vertrouwen: Het gebruik van HARKing kan leiden tot cynisme, vooral wanneer er een groot verschil is tussen wat het systeem aanmoedigt en ideale wetenschappelijke praktijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de potentiële impactkosten voor de wetenschap van HARKing?

A

Negatieve invloed op wetenschappelijke ontdekking: HARKing kan leiden tot tunnelvisie, waarbij wetenschappers zich overdreven richten op één verklaring en tegenstrijdige bevindingen negeren.

Stimulering van te nauwe of vage theorieën: HARKing kan resulteren in theorieën die te specifiek, nauw, of vaag zijn, wat een gebrek aan aandacht voor bredere contexten en relevante bevindingen met zich meebrengt.

Remming van alternatieve hypothesen: HARKing kan de wetenschappelijke vooruitgang vertragen door het niet grondig overwegen van plausibele alternatieve verklaringen, wat leidt tot inefficiënte onderzoeksdesigns en preoccupatie met ongeldige of beperkte theorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Overtreffen de kosten de baten van HARKing?

A

Het is complex om te beoordelen of de kosten van HARKing opwegen tegen de voordelen. Hoewel HARKing tijdelijke nadelen met zich meebrengt, kan de zelfcorrigerende eigenschap van wetenschap op de lange termijn veel fouten rechtzetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Kunnen we post hoc hypothesen herkennen en buiten beschouwing laten?

A

Het is moeilijk om post hoc hypothesen te herkennen, omdat het vereist dat men twijfelt aan wat iemand nu beweert en wat die persoon dacht vóór het onderzoek (a priori). Het is een uitdaging om te onderscheiden of een hypothese achteraf is bedacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe permanent zijn de kosten van HARKing?

A

Veel kosten van HARKing zijn slechts op korte termijn, dankzij de zelfcorrigerende eigenschap van wetenschap. Sommige schade kan echter cumulatief zijn, zoals groeiend cynisme. De zelfcorrigerende eigenschap mag niet dienen als excuus voor schadelijke praktijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe kan HARKing worden vermeden?

A

Verschillende strategieën kunnen worden toegepast om HARKing te voorkomen:

Educatie: Studenten moeten worden geïnformeerd over de praktijken zoals HARKing, zodat ze zelfstandig meningen kunnen vormen.

Onderzoek naar HARKing: Wetenschappelijke vragen over HARKing beantwoorden kan consensus over de risico’s bevorderen.

Professionele gedragscodes: HARKing benoemen in ethische codes met richtlijnen en sancties bij overtredingen.

Aanpassen beloningen in het publicatieproces: Verander evaluatieve criteria en praktijken in het publicatieproces om HARKing tegen te gaan, bijvoorbeeld door replicatie aan te moedigen of te eisen.

25
Q

Wat was het resultaat van het replicatieonderzoek uitgevoerd door de Open Science Collaboration (OSC) in 2015 in de psychologie?

A

Van de 100 directe replicaties in de psychologie slaagde slechts 36% erin om het oorspronkelijke effect te repliceren. Er was weinig correlatie tussen de oorspronkelijke en replicatie p-waarden, en het succes van replicaties werd voornamelijk voorspeld door de sterkte van het oorspronkelijke bewijs (bv. p-waarde) dan door eigenschappen van de replicatieteams.

26
Q

Welke factoren voorspelden het replicatiesucces in de psychologie?

A

Het replicatiesucces werd beter voorspeld door de sterkte van het oorspronkelijke bewijs (bv. p-waarde) dan door eigenschappen van de replicatieteams. Een kleinere oorspronkelijke p-waarde en een groter oorspronkelijk effect resulteerden in hogere reproduceerbaarheid. Verrassende bevindingen en effecten van gecompliceerde ontwerpen waren minder reproduceerbaar.

27
Q

Welke domeinen in de psychologie vertoonden verschillen in replicatiesucces?

A

Sociale psychologie had een lager replicatiesuccespercentage van 25%, terwijl cognitieve psychologie een percentage van 50% had. Zwakkere oorspronkelijke effecten werden gevonden bij sociale psychologie, terwijl onderzoeken in cognitieve psychologie een hogere power hadden.

28
Q

Welke verklaringen werden gegeven voor verschillen in replicatiesucces in de psychologie?

A

Bij sociale psychologie werden zwakkere oorspronkelijke effecten gevonden, terwijl onderzoeken in cognitieve psychologie een hogere power hadden. De verklaringen voor verschillen in replicatiesucces kunnen losstaan van wetenschappelijke methoden en te maken hebben met kenmerken van het onderwerp.

29
Q

Wat waren enkele bevindingen met betrekking tot reproduceerbaarheid in de psychologie?

A

Veel replicaties leverden zwakker bewijs op voor de originele bevindingen, ondanks het gebruik van materialen geleverd door oorspronkelijke auteurs, onderzoek naar betrouwbare methodologie en hoge statistische power. Er is ruimte om reproduceerbaarheid in de psychologie te verbeteren, en het project benadrukt dat wetenschap zich gedraagt zoals het hoort, met het wetenschappelijke proces dat niet altijd overeenkomt met wat we willen vinden.

30
Q

Welke biases werden genoemd als mogelijke verklaringen voor het verschil tussen originele effecten en replicatie-effecten in de psychologie?

A

Publicatie-, selectie- en rapportagebiases werden genoemd als mogelijke verklaringen voor het verschil tussen originele effecten en replicatie-effecten. Deze biases werden verminderd in de replicatiestudies, maar blijven aannemelijke factoren. Het is te gemakkelijk om te concluderen dat succesvolle replicatie betekent dat het theoretische begrip correct is of dat het niet repliceren betekent dat het oorspronkelijke bewijs vals positief was.

31
Q

Wat is het probleem dat zich voordoet binnen de psychologie met betrekking tot data-analyse?

A

Het probleem binnen de psychologie is dat psychologen vaak een methode voor data-analyse kiezen na het zien van de data, waardoor het verleidelijk wordt om de data-analyse zo uit te voeren dat het gewenste resultaat wordt verkregen. Deze praktijk varieert sterk en is moeilijk te schatten

32
Q

Waarom willen wetenschappers vaak hun hoofdhypothese bevestigen en niet falsifiëren?

A

Wetenschappers willen vaak hun hoofdhypothese bevestigen in plaats van falsifiëren vanwege biases zoals de confirmation bias en de hindsight bias. De druk op wetenschappers om publicaties uit te brengen, draagt bij aan deze neiging (= publication bias).

33
Q

Waarom wordt bijna geen enkel psychologisch onderzoek puur bevestigend uitgevoerd?

A

Bijna geen enkel psychologisch onderzoek wordt puur bevestigend uitgevoerd omdat psychologen zelden voorafgaand aan de dataverzameling aangeven welke specifieke analyses ze zullen gebruiken. Dit leidt tot het “spelen” met de data om een gewenst resultaat te behalen, wat kan resulteren in praktijken zoals cherry picking en post hoc hypotheses.

34
Q

Waarom is het “martelen” van de data tot een gewenst resultaat niet per se verkeerd, volgens de tekst?

A

Het “martelen” van de data tot een gewenst resultaat is niet per se verkeerd, zolang dit in het wetenschappelijk rapport wordt benoemd. Het wordt echter academische vervalsing wanneer gedeeltelijk exploratoir onderzoek wordt geanalyseerd alsof het compleet confirmatoir onderzoek is, en dit wordt niet altijd goed gerapporteerd.

35
Q

Waarom mag een dataset volgens de regels in de wetenschap slechts één keer worden gebruikt?

A

Een dataset mag slechts één keer worden gebruikt volgens de regels in de wetenschap omdat het anders niet meer falsifieerbaar is. Als dezelfde dataset wordt gebruikt voor het vormen én testen van de hypothese, is de hypothese altijd in overeenstemming met de data, wat falsificatie bemoeilijkt.

36
Q

Wat wordt voorgesteld als oplossing voor de problemen met het kiezen van data-analysemethoden na het zien van de data?

A

Als oplossing wordt voorgesteld dat onderzoekers hun onderzoeken van tevoren pre-registeren en vooraf aangeven welke analyses ze van plan zijn te gebruiken. Pre-geregistreerde analyses verdienen het label “confirmatory”, en alleen voor deze analyses zijn de statistische tests valide. Andere analyses kunnen worden uitgevoerd maar moeten als “exploratory” worden aangeduid.

37
Q

Wat is het grootste voordeel van het pre-registeren van onderzoeken en analyses?

A

Het grootste voordeel van het pre-registeren van onderzoeken en analyses is dat het de effecten van confirmation bias en hindsight bias elimineert, waardoor het onderzoek transparanter en minder beïnvloedbaar wordt.

38
Q

Wat zijn enkele biases die worden besproken in het kader van cognitieve wetenschappen?

A

Studie publicatie bias
Selectieve uitkomst rapportage bias
Selectieve analyse rapportage bias

39
Q

Hoe wordt ‘studie publicatie bias’ gedefinieerd en waar gaat het om?

A

Studie publicatie bias: Dit verwijst naar de differentiële keuze om bepaalde studies te publiceren of niet. Studies met non-significante bevindingen worden minder snel gepubliceerd dan studies met significante bevindingen, wat de vraag oproept of een gehele studie wordt gepubliceerd of niet.

40
Q

Hoe wordt ‘selectieve uitkomst rapportage bias’ gedefinieerd en waar gaat het om?

A

Selectieve uitkomst rapportage bias: Dit verwijst naar de praktijk waarbij niet alle uitkomsten van een studie worden gerapporteerd. Non-significante uitkomsten worden minder snel gepubliceerd dan significante uitkomsten, wat de vraag oproept welke resultaten wel of niet worden genoteerd/gepubliceerd.

41
Q

Hoe wordt ‘selectieve analyse rapportage bias’ gedefinieerd en waar gaat het om?

A

Selectieve analyse rapportage bias: Dit verwijst naar de praktijk waarbij data op verschillende manieren wordt geanalyseerd en alleen de analyses met de meest indrukwekkende, statistisch significante varianten van de resultaten worden gebruikt. Het gaat hier om de vraag welke analyses wel of niet worden gebruikt.

42
Q

Waarom is het lastig om biases in een enkele studie te evalueren?

A

Het is lastig om biases in een enkele studie te evalueren omdat de beschikbare data vaak beperkt is, behalve in gevallen waarin het onderzoeksdesign en het analyseplan a priori zijn geregistreerd.

43
Q

Hoe evalueren testen voor kleine studie-effecten mogelijke biases?

A

Testen voor kleine studie-effecten evalueren studies uit dezelfde meta-analyse en beoordelen of de effectgroottes gerelateerd zijn aan het formaat van de studie. Als kleinere studies grotere effecten hebben dan grotere studies, kan dit wijzen op mogelijke rapportage biases.

44
Q

Wat doen selectiemodel benaderingen bij het evalueren van biases?

A

Selectiemodel benaderingen evalueren of het patroon van de resultaten die zijn verzameld uit een aantal studies een onderliggend filterproces suggereert, zoals de non-publicatie van een bepaald percentage resultaten dat geen formele statistische significantie had bereikt.

45
Q

Hoe evalueert het testen op overmatige significantie biases?

A

Het testen op overmatige significantie evalueert of het aantal statistisch significante resultaten in een corpus van studies hoger is dan zou worden verwacht volgens bepaalde veronderstellingen over de effectgrootte.

46
Q

Wat wordt geëvalueerd in sommige werkvelden zoals neuroimaging bij het identificeren van loci?

A

In sommige werkvelden, zoals neuroimaging, waar identificatie van loci in plaats van effectgroottes het doel is, wordt geëvalueerd of het aantal ontdekte loci gerelateerd is aan de steekproefomvang van het onderzoek.

47
Q

Hoe kunnen benaderingen voor effecten van kleine studies en selectiemodellen corrigeren voor mogelijke biases?

A

Zowel benaderingen voor effecten van kleine studies als selectiemodellen kunnen corrigeren voor de mogelijke aanwezigheid van bias. Echter, de prestaties van deze methoden zijn nog onbekend en ze kunnen mogelijk een vals gevoel van veiligheid genereren dat vervormde of selectief gerapporteerde gegevens kunnen verhelpen.

48
Q

Wat suggereert onderzoek over neuroimaging met betrekking tot biases?

A

Onderzoek over neuroimaging suggereert dat er te veel studies zijn met statistisch significante resultaten, wat waarschijnlijk wijst op biases. Bovendien vonden sommige kleinere studies een te hoog aantal loci.

49
Q

Wat is het recente inzicht in preklinische studies, inclusief dieronderzoek?

A

Recente inzichten in preklinische studies, waaronder dieronderzoek, benadrukken dat kernbevindingen niet konden worden gerepliceerd, wat duidt op de invloed van verschillende biases.

50
Q

Wat is opgemerkt over de trend in psychologische studies gedurende de afgelopen 50 jaar?

A

Gedurende de afgelopen 50 jaar rapporteren steeds meer psychologische studies positieve resultaten, wat zou kunnen wijzen op een bias tegen negatieve resultaten. Veel psychologische wetenschappers melden het gebruik van selectieve rapportage en flexibiliteit in analyse om hun onderzoeksresultaten meer geschikt voor publicatie te maken.

51
Q

Wat wordt vaak gevonden in klinische industrie trials en hoe kan dit worden verklaard?

A

In klinische industrie trials wordt vaak overmatige significantie gevonden. Dit kan worden verklaard door financiële conflicten, aangezien de studies worden gefinancierd door sponsoren. Negatieve resultaten van medicatie worden vaak niet gepubliceerd of vervormd gerapporteerd om ze positiever te laten lijken.

52
Q

Welk probleem hebben genetische studies vaak gehad in de afgelopen decennia?

A

In de afgelopen decennia hebben genetische studies vaak problemen gehad met reproduceerbaarheid, en slechts enkele studies konden betrouwbaar worden gerepliceerd.

53
Q

Wat is de rol van studieregistratie bij het voorkomen van bias?

A

Studieregistratie is een aanpak om bias te voorkomen, waarbij veel bekende journals nu een registratieprotocol vereisen als voorwaarde voor publicatie. Dit is echter nog niet wijdverbreid voor andere ontwerpen, hoewel het ook daar nuttig kan zijn.

54
Q

Hoe kan pre-specificatie helpen bij het voorkomen van bias?

A

Pre-specificatie van het onderzoeksontwerp en het analyseplan kan ervoor zorgen dat a priori en post-hoc analyses van elkaar gescheiden blijven, waardoor de transparantie wordt vergroot.

55
Q

Welke beschikbaarheid kan bijdragen aan transparantie en het voorkomen van bias?

A

De beschikbaarheid van data, protocollen, code en analyses, vooral wanneer digitaal gedeeld, draagt bij aan transparantie en helpt bij het voorkomen van bias.

56
Q

Wat is een belangrijke kernwaarde van de wetenschap die kan bijdragen aan het voorkomen van bias?

A

Reproduceerbaarheid is een belangrijke kernwaarde van de wetenschap, en stimulansen voor replicatieonderzoek worden versterkt door samenwerkingsprojecten, crowdsourcing en aanpassingen van beloningsstructuren in wetenschappelijke journals.

57
Q

Hoe kunnen publicatiepraktijken worden aangepast om bias te verminderen?

A

Journals kunnen praktijken die beloningsstructuren veranderen en bias verminderen aanmoedigen of zelfs vereisen als onderdeel van hun publicatieproces.

58
Q

Wat kan bijdragen aan het stimuleren van post-publicatiecommentaar en herbeoordeling van gepubliceerde resultaten?

A

Het vergroten van blootstelling aan post-publicatiecommentaar kan nuttig zijn om praktijken zoals terugtrekkingen van artikelen en volledige heranalyses van gepubliceerde resultaten te stimuleren.

59
Q

Wat moet opnieuw worden uitgelijnd volgens de voorgestelde aanpak om bias te verminderen?

A

Beloningsstructuren in de academische wereld moeten opnieuw worden uitgelijnd, zodat de nadruk niet ligt op de kwantiteit van publicaties, maar op de kwaliteit, impact van het werk en het track-record van de wetenschapper voor reproduceerbaarheid.