Probleem 5: Science Flashcards

1
Q

Hoe wordt wetenschap in essentie gedefinieerd in de tekst?

A

Wetenschap wordt gedefinieerd als een proces waarbij objectief verdedigbare kennis wordt geproduceerd en behandeld door mensen, kortom, als een manier van weten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom kunnen stereotypes van wetenschap nadelige gevolgen hebben?

A

Stereotypes van wetenschap omvatten het beeld van wetenschappers met witte jassen, snorren, en als introverte mensen met moeilijk jargon. Deze stereotypes kunnen leiden tot misleidingen en het imiteren van wetenschap door bedriegers, zoals in homeopathie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt “weten” onderscheiden van “denken” en “aannemen” volgens de tekst?

A

“Weten” verwijst naar het zich bewust zijn van iets wat waar is, terwijl je je ook direct bewust bent van het feit dat het waar is. Het verschilt van “denken” of “aannemen”, waarbij men iets vermoedt, gelooft, aanneemt, beoordeelt, accepteert, bedenkt, beschouwt, voorstelt of veronderstelt zonder absolute zekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Volgens Plato’s idee van Justified True Belief (JB), wat zijn de voorwaarden voor kennis?

A

Volgens JB moeten de drie voorwaarden worden vervuld om kennis te vormen: het moet gerechtvaardigd zijn, het moet waar zijn, en het moet geloofd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke categorieën van kennis vallen onder dingen die we met zekerheid kunnen weten?

A

Enkele categorieën zijn truïsme (informatie die per definitie waar is), analytische waarheid (informatie die bevestigd wordt door te verwijzen naar de betekenis of het onderliggende construct) en axioms (Je kunt deze conclusies ‘kennen’ zonder een externe bron te hoeven raadplegen of bewijs te hoeven zoeken om uw kennis te bevestigen.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is Truisme?

A

Dit omvat info die per definitie waar is. Het verwijs naar iets wat eerder al een betekenis heeft gekregen en dus niet kan worden betwist zonder de definitie aan te passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is analytische waarheid?

A

Info moet worden bevestigd door te verwijzen naar de betekenis of het onderliggende construct.

Analytische waarheid = waar bij definitie. Je verwijst naar een ander concept die een ‘vaste waarheid’ heeft. vb) een vierkant heeft vier zijdes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het tegenovergestelde van analytische waarheid?

A

Synthetische waarheid : Vb) sneeuw is wit/ roos is rood. Er is een observatie nodig (requires outside source) om te bewijzen of het waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Axioms ? Leg uit

A

Je kunt deze conclusie kennen zonder externe bron te hoeben raadplegen. Feitelijke stelling waarvan je WEET dat die waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef een voorbeeld van het correlatie-causatie probleem en waarom mensen hierdoor soms onjuiste conclusies trekken.

A

Het correlatie-causatie probleem doet zich voor wanneer twee dingen gerelateerd lijken (correlatie), maar dit betekent niet noodzakelijk dat het ene het andere veroorzaakt (causatie). Bijvoorbeeld, als er een correlatie is tussen het dragen van een zonnebril en een laag aantal scheidingen, betekent dit niet dat het dragen van een zonnebril scheidingen veroorzaakt. Mensen trekken soms onjuiste conclusies door correlatie als causatie te beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is het belangrijk om uitspraken van autoriteiten niet blindelings te aanvaarden volgens de tekst?

A

Men moet vermijden uitspraken en advies van autoriteiten blindelings als feitelijk te beschouwen, omdat autoriteit niet automatisch betrouwbaarheid betekent. Het is noodzakelijk om betrouwbare bronnen te raadplegen en de autoriteit eerst te verifiëren voordat men hun uitspraken als waar aanneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom worden semantiek, intuïtie en autoriteit als onvoldoende beschouwd voor ware kennisgeneratie?

A

Semantiek, intuïtie en autoriteit kunnen niet leiden tot ware kennis omdat ze niet systematisch zijn en geen formele benadering volgen. Ware kennisgeneratie vereist een systematische aanpak die informele redeneerwijzen vermijdt, zoals toegepast in wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de drie hoofdprocessen van logisch redeneren in de wetenschap volgens de tekst.

A

De drie hoofdprocessen zijn deductie (van breed naar smal, altijd waar), inductie (van specifiek naar breed, niet altijd waar), en abductie (niet altijd waar, gebruikt om theorieën te genereren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is deductie?

A

Vorm van logisch redeneren
- altijd waar
- herformuleren van het bekende
- breed naar smal
voorbeeld: alle mensen zijn sterfelijk, socratis is een mens dus socratis is sterfelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt inductie in?

A

Vorm van logisch redeneren:
- Conclusies trekken aan de hand van persoonlijke ervaringen / observaties
- niet altijd waar
- smal naar breed
- vorm van generaliseren
vb: je ziet 1000’en witte vogels over vliegen en concludeert dat alle vogels wit zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit wat abductie is.

A

Vorm van logisch redeneren
- niet altijd waar en kan gebruikt worden om theorieën te formuleren
- verschillende verklaringen worden overwogen en de beste/meest logische wordt gekozen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Plaats de 3 vormen van logisch redeneren in empirisme of rationalisme.

A

Abductie = empirisch
Inductie en deductie = rationalisme

18
Q

Welke misvattingen worden genoemd met betrekking tot de aristotelische visie en de pre-Newtoniaanse geleerden volgens de tekst?

A

De aristotelische visie wordt soms onterecht als naïef en egocentrisch beschouwd. De misvatting over pre-Newtoniaanse geleerden is dat ze volledig afhankelijk waren van autoritaire kennis.

19
Q

Benoem de typical fases van empirisch onderzoek.

A
  1. Een onderzoeksonderwerp vormen in de vorm van een correct geformuleerde vraag;
  2. Eerder wetenschappelk onderzoek van hetzelfde onderwerp evalueren;
  3. Een relevante hypothese formuleren waar een experimenteel onderzoek op kan worden gebaseerd;
  4. Een onderzoeksprocedure ontwerpen om de hypothese te testen;
  5. Het onderzoek volgens de procedure uitvoeren;
  6. De resultaten analyseren om te kijken of de hypothese wordt ondersteund;
  7. De bevindingen rapporteren. Als de hypothese wordt verworpen ga je terug naar stap 3. Wanneer de hypothese wordt aangenomen ga je terug naar stap 2 of herhaal je het onderzoek om de resultaten te bevestigen (replicatieonderzoek).
20
Q

Beschrijf enkele complexiteiten in de wetenschappelijke methode volgens de tekst.

A

Er is geen eenduidige “wetenschappelijke methode”. Desondanks wordt het vaak samengevat als een reeks fasen, zoals het vormen van een onderzoeksvraag, evalueren van eerder onderzoek, formuleren van een hypothese, ontwerpen van een onderzoeksprocedure, uitvoeren van het onderzoek, analyseren van resultaten en rapporteren van bevindingen.

21
Q

Benoem de complexities in scientific methods / assumpties van de wetenschappelijke methodes

A

Determinisme
scepticisme
Parsimony
Falsificatie

22
Q

Wat is determinisme?

A

Alle gebeurtenissen hebben oorzaken en niets gebeurt zonder reden. Oorzaken gaan temporeel gezien vooraf aan hun gevolgen;

23
Q

Wat is scepticisme?

A

Goede wetenschap trekt elke bewering en claim in twiffel en onderzoekt ze grondig. Beweringen accepteren op basis van autoriteit is onwetenschappelijk. Alle aanspraken op kennis vereisen verifieerbaar bewijs om als eerlijk te worden beschouwd;

24
Q

Wat is spaarzaamheid (parsimony)?

A

De eenvoudigste verklaring verdient de voorkeur. Echter, soms kan een zeer uitgebreide theorie alsnog het meest spaarzaam zijn als deze in het algemeen wordt ondersteund door bevestigde veronderstellingen;

25
Q

Wat is falsification?

A

Falsificeren van stellingen is makkelijker dan een stelling bevestigen. aantonen van onwaarheid van een theorie om zo de kwaliteit van de theorie te bepalen.

26
Q

Wat is logisch positivisme?

A

Onderdeel van falsificatie. Problemen het beste oplossen dmv logisch redeneren en empirische observatie.

27
Q

Wat zijn pseudowetenschappen?

A

Waarheid gebaseerd op geloof en overtuigingen en niet empirisch/ wetenschappelijk

28
Q

Wat beweren kristaltherapeuten over de therapeutische eigenschappen van kristallen?

A

Kristaltherapeuten beweren dat kristallen eigenschappen hebben die kunnen zorgen voor verbeterde immuniteit, verlaagd cholesterolgehalte, verbeterd zelfvertrouwen en bevordering van monogamie, simpelweg door de kristallen dicht bij het lichaam te houden.

29
Q

Wat wordt bedoeld met het demarcatieprobleem in de context van wetenschap en pseudowetenschap?

A

Het demarcatieprobleem verwijst naar de uitdaging van het scheiden van vakgebieden die wetenschappen zijn van diegenen die dat niet zijn. Het is niet altijd duidelijk welke vakgebieden wel of niet als wetenschap kunnen worden beschouwd.

30
Q

Benoem de categorieën binnen het vakgebied van de wetenschap?

A

Non wetenschap
Protowetenschap
Pseudowetenschap

31
Q

Wat is non-wetenschap?

A

Kennis binnen deze stroming maken deel uit van subjectieve evaluatie/beoordeling. Ze zien zichzelf niet als wetenschappers. Voorbeelden: Literatuur en religie

32
Q

Wat is protowetenschap?

A

Vakgebieden die geclassificeerd zijn als non-wetenschappelijk maar die wel scherp zijn in hun ambitie om daadwerkelijk een wetenschap te worden. In de toekomst zullen ze waarschijnlijk doorstromen om een daadwerkelijk wetenschap te worden.

33
Q

Wat is pseudowetenschap?

A

Doen alsof ze wetenschappelijk zijn maar voldoen niet aan de principes en eisen waaraan voldaan moet worden om je te classificeren als werkelijke wetenschap.

34
Q

Wat zijn de verschillen tussen pseudowetenschap en echte wetenschap ?

A

Verschil in Substantie/Inhoud
Verschil in stijl

35
Q

Benoem de verschillen in inhoud tussen pseudowetenschap en echte wetenschap

A

Falsifieerbaarheid wel bij wetenschap
Wetenschap is wel comfortabel met onwetendheid
Parsimony (makkelijkste verklaring kiezen) wordt wel toegepast bij pseudowetenschap
vb) aarde is rond (wetenschap) / aarde is maanvormig of … (pseudoscience)

36
Q

Benoem de verschillen in stijl tussen pseudoscience en echte wetenschap

A

Wetenschap maakt wel gebruik van peer review
Pseudoscience kijken wel naar autoriteiten voor waarheden
Pseudoscience is niet zo sceptisch → Pseudoscience hecht meer waarde aan anekdotisch bewijs (vb nemen sneller aan als iemand zegt “ik heb vanochtend 3 ufo’s gezien”)

37
Q

Benoem de wetenschappelijke normen van Merton - CUDOS

A

Communisme
Universalism
Disinterestedness
Organized Skepticism

38
Q

Wat is Communisme (CUDOS)?

A

Zegt dat je wetenschap samen moet doen. Staat er voor dat wetenschap beschikbaar/toegankelijk moet zijn voor iedereen

39
Q

Wat is universalisme?

A

Iedereen moet het recht hebben om de wetenschap te beoefenen. Waarheid moet universeel zijn en niet afhangen van persoonlijke interesses.

40
Q

Wat is disinterestedness?

A

Onderzoek mag niet worden uitgevoerd op basis van persoonlijke belangen. Er moet streng toezicht gehouden worden om bias/fraude te voorkomen.

41
Q

Wat is Organized Scepticism?

A

Stelt dat er altijd bewijs moet zijn voordat iets wordt aangenomen. Iets mag niet worden aangenomen op basis van (bv) religie. Wetenschappers moeten afstand doen van persoonlijke beweringen en overtuigingen controleren en termen van empirische/logische criteria.

42
Q

Wat zijn de tegennormen van Ian Mitrof?

A

Tegen norm communisme: In werkelijkheid is wetenschapen niet voor iedereen toegankelijk. Soms moet je betalen voor auteursrechten oid.

Tegennorm van Universalisme: Sommige onderzoeken kunnen worden beinvloed door mensen en de perspectieven die ze hebben. Zo kunnen politici of staatshoofden soms een rol spelen bij de fundering van bepaalde onderzoeken.

Tegennorm van disinterestedness : Er zijn recent veel onderzoekers betrapt op fraude.

Tegennorm van Organized Scepticism: Er is altijd wel sprake van enige vorm van confirmation bias bij de onderzoeker. Of dit nou bewust of onbewust is