Probleem 6: Philosophy of Science Flashcards

1
Q

Hoe beïnvloedde het marxisme Popper’s ideeën over wetenschap?

A

Popper beschouwde het marxisme als pseudowetenschap omdat ad hoc hypotheses werden toegevoegd om de visie in overeenstemming te brengen met de feiten, waardoor het niet langer falsifieerbaar was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verschilde Popper’s kijk op Freud’s psychoanalyse van zijn visie op wetenschap?

A

Popper vond Freud’s psychoanalyse onwetenschappelijk omdat het niet falsifieerbaar was, in tegenstelling tot wetenschappelijke theorieën die falsifieerbaar zijn en daardoor vatbaar voor weerlegging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom beschouwde Popper falsifieerbaarheid als cruciaal in het onderscheiden van wetenschap van pseudowetenschap?

A

Popper geloofde dat de mogelijkheid tot falsificatie een essentieel kenmerk was van echte wetenschap, waarbij theorieën moesten kunnen worden weerlegd door observaties of experimenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe benaderde Popper het idee van kennis en weerlegging van theorieën?

A

Hij geloofde dat kennis niet volledig gerechtvaardigd kon worden en dat de waarheid van een theorie niet vaststaat; kritiek en weerlegging zijn cruciaal om fouten te elimineren en kennis te laten groeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe beschouwde Popper het concept van waarheid in relatie tot kennis?

A

Popper geloofde niet in absolute waarheid; theorieën die niet zijn weerlegd, hebben een grote waarschijnlijkheid, maar zijn niet absoluut waar. Kennis is gebaseerd op weerlegbare beweringen en is altijd voorlopig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat motiveerde Popper om de afbakeningsvraag te onderzoeken?

A

Popper wilde weten wat echte wetenschap onderscheidde van pseudowetenschap en verwierp de gangbare opvatting dat wetenschap berustte op een inductieve, empirische methode.Popper geloofde dat kennis geen kwestie was van subjectieve overtuiging, maar eerder op verschillende manieren objectief kon zijn, waaronder evaluatie, onafhankelijk bestaan van theorieën, en het onvermijdelijke subjectieve perspectief van waarneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom wees Popper verificatie via observatie en experimenten af als een criterium voor wetenschap?

A

Popper beschouwde verificatie als zwak omdat veel theorieën verschillende verklaringen voor observaties kunnen bieden. Hij identificeerde een confirmation bias en pleitte voor het testen van theorieën door pogingen tot falsificatie in plaats van verificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat beschouwde Popper als een legitieme test van een wetenschappelijke theorie?

A

Popper geloofde dat een test alleen legitiem was als het een poging was om de theorie te falsificeren, niet om deze te verifiëren. Theorieën die dergelijke pogingen doorstaan, worden ondersteund.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beoordeelde Popper de falsifieerbaarheid van uitspraken?

A

Popper merkte op dat precieze, concrete uitspraken meer falsifieerbaar zijn dan vage, abstracte uitspraken. Universele uitspraken zijn ook meer falsifieerbaar dan specifieke.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom hechtte Popper waarde aan strenge tests bij het testen van wetenschappelijke theorieën?

A

Popper benadrukte dat strenge tests, vooral die met de meest onwaarschijnlijke gevolgen, waardevoller zijn bij het falsifiëren en ondersteunen van wetenschappelijke theorieën dan mildere tests.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat merkte Popper op over het verband tussen logische waarschijnlijkheid en falsifieerbaarheid van uitspraken?

A

Popper stelde dat logischer uitspraken minder empirische inhoud hebben en minder falsifieerbaar zijn, terwijl minder logische uitspraken meer empirische inhoud hebben en meer falsifieerbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe verdeelde Popper de basisuitspraken die een wetenschappelijke theorie omringen?

A

Popper verdeelde ze in de klasse van falsificatie (uitspraken die de theorie in strijd zijn of verbieden) en de klasse van verificatie (uitspraken waarmee de theorie consistent is of die de theorie ondersteunen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe beschreef Popper de relatie tussen wetenschap en problemen?

A

Popper beweerde dat de geschiedenis van wetenschap moet worden gezien als een geschiedenis van probleemscenario’s, waarbij elk wetenschappelijk onderzoek begint en eindigt met problemen die evolueren naar nieuwe en diepere problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe illustreerde Popper de groei van menselijke kennis schematisch?

A

Popper gaf de groei van kennis weer als een proces van problemen (P1) die leiden tot voorlopige oplossingen (TS1), gevolgd door foute liminatie tests (EE) die leiden tot nieuwe problemen (P2).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat waren de stappen in het deductieve proces van de groei van menselijke kennis volgens Popper?

A
  • Interne consistentie testen.
  • Onderscheid maken tussen empirische en logische elementen.
  • Vergelijken met bestaande theorieën voor verbetering.
  • Ten slotte het testen van empirische conclusies.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zag Popper het proces van verificatie en falsificatie in de wetenschap?

A

Popper betoogde dat wetenschappelijke theorieën niet inductief worden afgeleid uit ervaring en dat wetenschappelijke experimenten niet worden uitgevoerd om de waarheid te verifiëren. In plaats daarvan is kennis voorlopig, hypothetisch, en kan het alleen voorlopig bevestigd (verificatie) of compleet weerlegd (falsificatie) worden.

17
Q

Waarom benadrukte Popper het belang van kritisch denken in de wetenschap?

A

Popper benadrukte dat kritisch denken essentieel is voor rationaliteit in de wetenschap. Het stelt ons in staat valse theorieën te elimineren en de beste theorie te kiezen uit de niet-gefalsificeerde opties, gebaseerd op verklarende en voorspellende kracht.

18
Q

Waarom werd Kuhn bekritiseerd, en welke kritiekpunten werden genoemd?

A

Kuhn werd bekritiseerd vanwege dubbelzinnigheden, inconsistenties in zijn opvattingen, informeel gebruik van psychologie, en minachtende opmerkingen over de psychologie.

19
Q

Hoe onderzocht Kuhn de ontwikkeling van wetenschap, en waarop werd kritiek geleverd?

A

Kuhn was oorspronkelijk geïnteresseerd in de verschillen tussen sociale en natuurwetenschappen, maar onderzocht alleen de laatste. Kritiek kwam vanwege het verwaarlozen van sociale wetenschappen en het gebrek aan vergelijking tussen beide.

20
Q

Wat waren enkele problemen bij het begrijpen van Kuhn’s visies op wetenschap?

A

Kritiekpunten waren het gebrek aan helderheid in zijn uitdrukking van visies, veranderingen in visies sinds zijn eerste werk, en onduidelijkheid over de reikwijdte van zijn opvattingen.

21
Q

Hoe vergeleek Kuhn normale en revolutionaire wetenschap?

A

Kuhn vergeleek normale wetenschap met het oplossen van een puzzel en revolutionaire wetenschap met het vastlopen en vereisen van een nieuw perspectief om verder te gaan.

22
Q

Wat was Kuhn’s demarcatiecriteria, en waarom verschilde dit van Popper’s falsificatie?

A

Kuhn’s demarcatiecriteria waren het vermogen om puzzels op te lossen, in tegenstelling tot Popper’s falsificatie. Popper was het hier niet mee eens omdat het wetenschappelijke karakter nu onafhankelijk was van de feiten.

23
Q

Wat zijn enkele meervoudige demarcatiecriteria die zijn voorgesteld om pseudowetenschap van echte wetenschap te onderscheiden?

A
  • Geloof in autoriteit
  • Niet-repliceerbare experimenten
  • Handgekozen voorbeelden
  • Onwil om te testen
  • Negeren van tegenstrijdige waarnemingen
  • Ingebouwde uitvluchten
  • Verlaten van verklaringen zonder vervanging
24
Q

Wat zijn enkele kritieken op meervoudige demarcatiecriteria, en hoe reageerden sommige wetenschappers hierop?

A

Sommige wetenschappers beschouwden meervoudige criteria als superieur, terwijl anderen de noodzaak van meerdere criteria betwistten en pleitten voor een enkele karakteristiek die wetenschap definieert.

25
Q

Wat karakteriseert de pre-paradigma fase volgens Kuhn?

A

In de pre-paradigma fase is er geen algemeen geaccepteerde kijk op een fenomeen, verschillende perspectieven bestaan, en er is geen vooruitgang in het oplossen van de puzzel.

26
Q

Wat kenmerkt paradigmatische-normale wetenschap volgens Kuhn?

A

Normale wetenschap ontstaat wanneer er overeenstemming is over de beste methode of aanpak. Er is één heersende theorie (paradigma) en wetenschappers zoeken tijdens deze periode meestal niet naar nieuwe feiten of theorieën.

27
Q

Wat gebeurt er tijdens revolutionaire-uiteindelijke wetenschap volgens Kuhn?

A

Bij revolutionaire wetenschap ontstaat er een crisis wanneer er problemen (anomalien) zijn in het oplossen van de puzzel. Een nieuw paradigma vervangt het oude, wat resulteert in een “Gestalt switch,” waardoor oude problemen op nieuwe manieren worden bekeken.

28
Q

Wat waren enkele kritiekpunten op Kuhn’s schrijfstijl?

A

Kuhn werd bekritiseerd voor het gebruik van een vage schrijfstijl en het hanteren van minstens 21 verschillende definities van het woord “paradigma.”

29
Q

Hoe gebruikte Kuhn het woord “paradigma” volgens zijn poging tot herstel?

A

Kuhn gebruikte “paradigma” op twee manieren:
* Als gedeelde elementen die communicatie tussen professionals mogelijk maken.
* Als een disciplinaire matrix van symbolische generalisaties, modellen, waarden en voorbeelden.

30
Q

Wat waren enkele kritieken op de conclusies van Kuhn, met betrekking tot paradigma’s?

A

Kritiek omvatte het gebrek aan helderheid in Kuhn’s definities van paradigma’s en het feit dat hij metafysische, sociologische en artefact paradigma’s samenvoegde zonder duidelijk onderscheid.

31
Q

Wat maakt het volgens Kuhn onduidelijk wanneer een wetenschappelijke revolutie plaatsvindt?

A

Kuhn maakt het onduidelijk door te beweren dat wetenschappers verantwoordelijk zijn voor mislukkingen in plaats van paradigma’s, en door te stellen dat niet alle mislukkingen als anomalieën worden beschouwd. Er is geen specifiek niveau van anomalieën dat gegarandeerd een revolutie teweegbrengt.

32
Q

Waarom stelt Kuhn dat twee concurrerende paradigma’s niet vergelijkbaar zijn in grootte en waarde?

A

Kuhn beweert dat verschillen in problemen, definities, wetenschappelijke standaarden en communicatie met gedeelde termen met verschillende betekenissen paradigma’s onvergelijkbaar maken. Echter, in andere passages beweert hij dat paradigma’s vergelijkbaar zijn in hun capaciteit om problemen op te lossen, wat de vraag open laat.

33
Q

Waarom vond Kuhn normale/paradigmatische wetenschap bijzonder?

A

Het is niet duidelijk wat normale wetenschap bijzonder maakte volgens Kuhn. Het zou kunnen zijn vanwege vooruitgang, brede acceptatie van oplossingen, toenemende nauwkeurigheid in het representeren van de natuur, of een combinatie van factoren.

34
Q

Wat is het onduidelijke aspect van Kuhn’s theorie met betrekking tot descriptief en normatief?

A

Het is niet duidelijk of Kuhn’s theorie puur beschrijvend is of voorschrijvend. Kuhn zelf beweerde dat het zowel descriptief als normatief was, maar de normatieve implicaties zijn niet helder, wat vragen oproept over wat het betekent voor goede wetenschap volgens Kuhn.