Probleem 6: GAD Flashcards
Wat zijn de diagnostische criteria voor Generalized Anxiety Disorder (GAD)?
De diagnostische criteria omvatten irritatie, slechte concentratie, slaapproblemen, rusteloosheid, spierspanning, overmatige en oncontroleerbare zorgen, en intens en frequent piekeren dat minstens zes maanden aanhoudt en moeilijk onder controle te houden is.
Wat is het kersymptoom van GAD?
Overmatige zorgen worden gezien als het kernsymptoom van GAD.
Wat is een mogelijke oorzaak van emotionele regulatieproblemen bij GAD?
Een mogelijke oorzaak kan een verminderde of versterkte connectie tussen de amygdala en de prefrontale cortex zijn, wat leidt tot onder- of overmatige emotionele regulatie.
Welke genetische eigenschap lijkt een risicofactor te zijn voor GAD?
Neuroticisme lijkt een erfelijke risicofactor te zijn voor GAD.
Wat is de prevalentie van GAD wereldwijd?
GAD komt wereldwijd vrij vaak voor, met ongeveer 4-6% van de bevolking die ooit in hun leven te maken krijgt met GAD.
Op welke leeftijden ontwikkelt GAD zich meestal?
GAD heeft over het algemeen twee ontwikkelingsleeftijden: een vroege ontwikkeling rond de 24 jaar en een late ontwikkeling rond de 31 jaar.
Welke demografische factoren worden geassocieerd met een verhoogd risico op GAD?
Demografische risicofactoren voor GAD zijn onder andere individuen van het vrouwelijk geslacht (vrouw-man ratio 2:1), een laag inkomen, en het zijn gescheiden of weduwe.
Welke stoornissen hebben een hoge comorbiditeit met GAD?
GAD heeft een hoge comorbiditeit met andere angst- en stemmingsstoornissen, zoals depressie, fobieën, sociale angststoornis (SAD), en paniekstoornis.
Wat zijn de mogelijke functies van piekeren volgens de negatieve valentie modellen?
De mogelijke functies van piekeren volgens de modellen zijn:
Het vermijden van negatieve interne ervaringen (vermijdingsmodel).
Het creëren en onderhouden van negatieve emoties om verdere toename ervan te voorkomen (contrast vermijdingsmodel).
Welke gebieden in de hersenen vertonen verhoogde activatie bij individuen met GAD?
Individuen met GAD vertonen een verhoogde activatie in de bed nucleus van de stria terminalis (BNST), een gebied betrokken bij de angstreactie.
Individuen met GAD vertonen ook een verhoogde activatie in de amygdala, een gebied betrokken bij de stressreactie.
Waar wordt er vanuit gegaan bij cognitieve systemen bij GAD?
Angststoornissen worden over het algemeen vaak geassocieerd met informatieverwerking biases waarbij de aandacht uitgaat naar bedreigingen. Dit geldt ook voor GAD. Ook hebben GAD-individuen een sterkere neurale reactie op fouten wat mogelijk hun angst faciliteert door hun eigen of andermans mislukkingen te benadrukken.
Er is sprake van enkele cognitieve biases bij GAD. Benoem deze.
Selectieve aandacht voor bedreigende stimuli
Negatieve interpretaties van stimuli
Gebrek aan cognitieve controle
Interferentie met cognitieve vermogens
Overtuigingen die GAD in stand houden
Wat houd de selectieve aandacht voor bedreigende stimuli in bij GAD?
Door deze aandachtsbias gaat de aandacht weg van veilige informatie en naar informatie toe die een mogelijke bedreiging vormt. Hierdoor worden zorgen uitgelokt, deze zorgen verhogen nog meer de neiging om de aandacht naar bedreigende stimuli te richten. Er ontstaat een vicieuze cirkel.
Wat houd negatieve interpretaties van stimuli in bij GAD?
Dubbelzinnige informatie wordt eerder als negatief en. bedreigend opgevat. Dit kan leiden tot foute beoordelingen.
Wat houd gebrek aan cognitieve controle in bij GAD?
Piekeren kan leiden tot uitputting van het vermogen om je aandacht en het werkgeheugen te controleren.
Wat houd interferentie met cognitieve vermogens in bij GAD?
Het piekeren is erg belastend voor het werkgeheugen, hierdoor blijft er minder vermogen over voor andere taken.
Wat houd overtuigingen die GAD in stand houden in bij GAD?
De persoon vindt het zorgen maken iets positiefs, omdat diegene dan bewust is van de gevolgen. Daarnaast kan de persoon zich ook zorgen maken over het feit dat hij of zij zich zorgen maakt, dit houdt het piekeren in stand.
Welke gebieden in de hersenen vertonen verlaagde activiteit bij individuen met GAD?
Bij individuen met GAD is er sprake van verlaagde activiteit in de prefrontale cortex (PFC) en de anterior cingulate cortex (ACC).