Probleem 1: Stress Flashcards

1
Q

Wat is de HPA-as?

A

De HPA as zorgt ervoor dat in stressvolle situaties een gebiedje in de hersenen, de hypothalamus, een bepaald hormoon afgeeft aan het bloed (corticotrofine releasing hormoon (CRH)). Dit hormoon stimuleert de afgifte van weer een ander hormoon (adrenocorticotroop hormoon (ACTH)) door de hypofyseklier, welke vervolgens de productie van het stresshormoon cortisol door de bijnierschors in gang zet. Het stresshormoon cortisol zorgt voor het vrijmaken van onder andere glucose en cholesterol om actief te kunnen zijn in tijden van stress. Doordat cortisol als een soort thermostaat de aanmaak van de hormonen CRH en ACTH ook weer remt, komt de stressreactie van de HPA-as vanzelf weer tot rust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het autonome zenuwstelsel (ANS)?

A

Het autonome zenuwstelsel (AZS) bestaat uit een sympatisch deel dat het lichaam klaar maakt voor actie door bijvoorbeeld het verhogen van de hartslag en bloeddruk, en een parasympatisch deel dat zorgt voor ontspanning en herstel door het verlagen van hartslag en bloeddruk. Als het sympatische AZS actief is, onderdrukt dit het parasympatische AZS en andersom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke 2 componenten bestaat stress?

A

Fysiek, waarbij het gaat om directe materiële of lichamelijke uitdaging;

Psychologisch, waarbij het gaat om hoe individuen de omstandigheden in hun leven waarnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 3 benaderingen zijn er om naar stress te kijken?

A

Eén benadering richt zich op de omgeving: stress wordt gezien als een stimulans. (stressor)

De tweede benadering behandelt stress als een reactie en richt zich op de reacties van mensen op stressoren. (strain)

De derde benadering beschrijft stress als een proces dat stressoren en spanningen omvat, maar voegt een belangrijke dimensie toe: de relatie tussen de persoon en de omgeving. (transacties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is strain?

A

De psychologische en fysiologische reactie op een stressfactor.

In het Nederlands ook wel overbelasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn transacties?

A

De voortdurende interacties en aanpassingen tussen de persoon en zijn omgeving. Deze transacties omvatten voortdurende uitwisselingen waarbij zowel het individu als de omgeving elkaar beïnvloeden.

In de context van stress verwijzen transacties dus naar de dynamische processen waarmee individuen interageren met en reageren op hun omgeving, die ze op haar beurt beïnvloedt en beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de definitie van stress?

A

De omstandigheid waarin transacties ertoe leiden dat een persoon een discrepantie (afwijking, verschil) waarneemt tussen de fysieke of psychologische eisen van een situatie en de middelen van zijn of haar biologische, psychologische of sociale systemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn resources (bronnen)?

A

Stress belast de bio-psycho-sociale hulpbronnen van de persoon om met moeilijke gebeurtenissen of omstandigheden om te gaan. Deze middelen zijn beperkt.

Meestal heeft een belasting invloed op alle drie de systemen; fysiek, psychologisch en sociale systemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn demands (eisen)?

A

De uitdrukking “demands van een situatie” verwijst naar de hoeveelheid van onze middelen die de stressfactor lijkt te vereisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is discrepantie?

A

Wanneer de eisen van de situatie en de hulpbronnen van de persoon slecht op elkaar zijn afgestemd, is er sprake van een discrepantie. Dit neemt meestal de vorm aan van eisen die de hulpbronnen belasten of overtreffen, maar de tegenovergestelde discrepantie komt ook voor - dat wil zeggen, onze hulpbronnen kunnen onderbenut worden - en dit kan ook stressvol zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is cognitive appraisal?

A

Cognitieve beoordeling is een mentaal proces waarbij mensen twee factoren beoordelen: (1) of een vraag hun fysieke of psychologische welzijn bedreigt en (2) of de middelen beschikbaar zijn om aan de vraag te voldoen. Dit wordt primaire en secundaire beoordeling genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is primary appraisal?

A

We krijgen als we gestrest zijn signalen van ons lichaam, zoals verhoogde hartslag en misselijkheid. Als reactie hierop gaan we onderzoeken waar dit gevoel vandaan komt.

Deze beoordeling zoekt antwoorden op vragen als: “Wat betekent dit voor mij?” en “Zal ik in orde zijn of in de problemen zitten?”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Omstandigheden die we als stressvol beoordelen, worden verder beoordeeld op drie implicaties. Benoem deze.

A

Harm-loss: schadeverlies verwijst naar de hoeveelheid schade die al is aangericht. Soms zien mensen die een relatief kleine stressfactor ervaren het als een “ramp”, waardoor de persoonlijke impact wordt overdreven en hun stressgevoelens toenemen.

Threat: bedreiging heeft te maken met de verwachting van toekomstige schade - bijvoorbeeld wanneer ziekenhuispatiënten denken aan hun medische rekeningen, moeilijke revalidatie en verlies van inkomen.

Challenge: uitdaging is de kans om groei, meesterschap of winst te bereiken door meer dan routinematige middelen te gebruiken om aan een demand te voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is secondary appraisal?

A

Secundaire beoordeling verwijst naar onze evaluatie van de middelen die we tot onze beschikking hebben om met een situatie om te gaan.

We zijn vooral bewust van deze beoordelingen wanneer we een situatie als potentieel stressvol inschatten en proberen te bepalen of onze middelen voldoende zijn om de schade, bedreiging of uitdaging waarmee we worden geconfronteerd, aan te pakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer ervaren we stress?

A

Als we onze middelen voldoende achten om aan de eisen te voldoen, ervaren we weinig of geen stress; maar als we de eisen hoger inschatten dan onze middelen, kunnen we veel stress ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Factoren die leiden tot stressvolle beoordelingen kunnen worden onderverdeeld in 2 soorten factoren. Benoem deze.

A

Persoonlijke Factoren: Persoonlijke factoren omvatten intellectuele, motivationele en persoonlijkheidskenmerken.

Situationele Factoren: Situationele factoren omvatten kenmerken van de gebeurtenissen zelf.

17
Q

Wat zijn de biologische aspecten van stress?

A

Het lichaam is opgewonden en gemotiveerd om zichzelf te verdedigen, en het sympathische zenuwstelsel en het endocriene systeem veroorzaken deze opwinding.

18
Q

Wat is reactiviteit?

A

Het fysieke aspect van de respons op een stressor noemen we reactiviteit.
- Dit wordt gekenmerkt door een staat van opwinding (bv. trillende handen, verhoogde hartslag).
- Genetische factoren hebben een invloed op de mate van reactiviteit die een persoon vertoont.
- Mensen met chronische stress hebben vaak een verhoogde reactiviteit.

19
Q

Wat is het General Adaptation Syndrome (GAS)?

A

Hans Selye onderzocht wat er gebeurt met het lichaam wanneer hoge stressniveaus voor langere tijd aanhouden.

Hij ontdekte dat de fight-or-flight response slechts de eerste fase is van een reeks aan lichamelijke reacties is.

Hij noemde deze reeks het algemene adaptatiesyndroom (in het Engels: General Adaptation Syndrome).

20
Q

Welke 3 fases heeft het General Adaptation Syndrome (GAS)?

A

Fase 1 - Alarmreactie: tijdens deze fase treedt de fight-or-flight respons op als een noodgeval. De functie hiervan is om energiebronnen te mobiliseren. Dit wordt op snelle wijze gedaan door het SAM-system (d.m.v. epinefrine en norepinefrine) en op iets tragere wijze door het HPA-systeem (d.m.v. cortisol);

Fase 2 - Resistentie: tijdens deze fase probeert het lichaam van een organisme om zich aan te passen aan een stressor. Het SAM systeem heeft hier een minder sterke rol, terwijl HPA-activatie juist domineert. Er is nog steeds een staat van opwinding.

Fase 3 - Een uitputtingsfase: de effecten van het herhaaldelijk aanpassen van het lichaam aan stressoren die zich in de loop van de tijd ophopen, worden allostatische belasting (in het Engels: allostatic load) genoemd.Mogelijke effecten zijn een verzwakt immuunsysteem, ziekte en schade aan organen.

21
Q

Het General Adaptation Syndrome (GAS) is afhankelijk van 4 factoren. Benoem deze.

A

Hoeveelheid blootstelling: wanneer we te maken hebben met stressoren die frequenter, intenser of langduriger optreden, dan volgt een sterke lichaamsreactie;

Mate van reactiviteit: individuen verschillen van nature in de mate van reactiviteit - ofwel hoe heftig hun lichaam reageert op een bepaalde stressor;

Tempo van herstel: een staat van opwinding keert snel terug naar een rusttoestand bij sommigen individuen, terwijl dit bij andere een langere tijd kan duren;

Herstel van hulpbronnen: de energiebronnen die vereist zin voor fysiologische spanning kunnen worden aangevuld door verschillende activiteiten, zoals slaap. Een slaaptekort kan dus bijvoorbeeld leiden tot een sterkere lichamelijke reactie op stress.

22
Q

Er zijn 2 fysiologische manieren om stress te meten. Benoem deze.

A

Polygraaf: Stress veroorzaakt fysiologische opwinding, die zich weerspiegelt in de werking van veel van onze lichaamssystemen. Een manier om opwinding te beoordelen is door elektrische/mechanische apparatuur te gebruiken om metingen te doen van bloeddruk, hartslag, ademhalingsfrequentie of galvanische huidreactie (GSR). Elk van deze indicatoren van opwinding kan afzonderlijk worden gemeten, of ze kunnen allemaal gelijktijdig worden gemeten en geregistreerd door één apparaat dat de polygraaf wordt genoemd.

Biochemische analyses: Een andere manier om opwinding te meten is door biochemische analyses van bloed-, urine- of speekselmonsters uit te voeren om het niveau van hormonen te beoordelen die de bijnieren afscheiden tijdens stress. Met behulp van deze aanpak kunnen onderzoekers twee klassen hormonen testen: corticosteroïden, waarvan cortisol de belangrijkste is, en catecholamines, waaronder epinefrine en norepinefrine.

23
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van fysiologische meetmanieren?

A

Fysiologische metingen zijn redelijk direct en objectief, vrij betrouwbaar en gemakkelijk kwantificeerbaar.

Maar er zijn ook nadelen. Het beoordelen van fysiologische opwinding kan duur zijn, en de meettechniek zelf kan stressvol zijn voor sommige mensen, zoals kan gebeuren wanneer bloed wordt afgenomen of wanneer elektrische sensoren en andere opnameapparaten aan het lichaam worden bevestigd. Ten slotte worden metingen van fysiologische opwinding beïnvloed door het geslacht van de persoon, lichaamsgewicht, activiteit voorafgaand aan of tijdens de meting, en consumptie van verschillende stoffen, zoals cafeïne.

24
Q

Stress kan ook gemeten worden a.d.h.v. life events. Op welke 2 manieren kan dit?

A

Zelfrapportagemethoden voor stressmeting: Als je wilt weten of mensen stress ervaren, kun je ze eenvoudigweg vragen.

SRRS: Een methode voor stressmeting: Deze schaal kent waarden toe aan levensgebeurtenissen op basis van hun stressvolheid, variërend van het overlijden van een echtgenoot tot kleine overtredingen van de wet. Gemeten over afgelopen 24 maanden.

25
Q

Wat zijn de voor en nadelen van de SRRS(Vragenlijst)?

A

Een van de sterktes van de SRRS is dat de opgenomen items een redelijk breed scala van gebeurtenissen vertegenwoordigen die de meeste mensen stressvol vinden. Bovendien zijn de waarden die aan de gebeurtenissen zijn toegekend zorgvuldig bepaald op basis van beoordelingen van een breed scala aan volwassenen.

Een kritiek op de SRRS is dat de items vaag of dubbelzinnig kunnen lijken, waardoor de nauwkeurigheid van de meting wordt verminderd. Ook houdt de schaal geen rekening met de betekenis of impact van een gebeurtenis voor het individu, en maakt geen onderscheid tussen wenselijke en onwenselijke gebeurtenissen.

26
Q

Stress kan ook gemeten worden a.d.h.v. Daily hassles. Leg uit hoe dit gaat.

A

Richard Lazarus en zijn team ontwikkelden een schaal om de ervaringen van mensen met dagelijkse onaangename of potentieel schadelijke gebeurtenissen te meten. Deze schaal, genaamd de Hassles Scale, bevat 117 van deze gebeurtenissen, variërend van kleine irritaties zoals ‘domme praktische fouten’, tot grote problemen zoals ‘onvoldoende geld voor voedsel’.

Respondenten geven aan welke ergernissen zich in de afgelopen maand hebben voorgedaan en beoordelen elke gebeurtenis als ‘enigszins’, ‘matig’ of ‘extreem’ ernstig.

27
Q

Wat is de uplifting scale?

A

Omdat de onderzoekers van mening waren dat het hebben van prettige ervaringen ergernissen draaglijker kan maken en hun impact op de gezondheid kan verminderen, ontwikkelden ze ook de Uplifts Scale, die 135 gebeurtenissen bevat die vrede, tevredenheid of vreugde brengen.

28
Q

Welke invloed hebben emoties op cognitieve functies zoals leren, aandacht en besluitvorming?

A

Emoties hebben een modulerende invloed op deze processen.

29
Q

Wat is het startle-reflex?

A

Het startle-reflex is een natuurlijke reactie op intense stimuli, zoals knipperen van de oogleden en aanspannen van de nekspieren.

30
Q

Kan een schrikreactie aangeleerd worden?

A

Ja, een schrikreactie kan worden aangeleerd door angstconditionering.
Hierbij is de amygdala sterk betrokken. De amygdala is betrokken bij angstregulatie, angstconditionering en de vorming van angst-herinneringen.

31
Q

Wat is de potentiated startle respons?

A

Potentiated startle respons is een versterkte schrikreactie door al verhoogde angst. VB. slang en salamander van filmpje.

32
Q

Wat gebeurt er bij schade aan de amygdala met geconditioneerde angstreacties?

A

Schade aan de amygdala voorkomt geconditioneerde angstreacties, maar expliciete kennis over gekoppelde gebeurtenissen blijft behouden.

33
Q

Wat is het effect van schade aan de hippocampus op kennis over stimulus-respons associaties?

A

Schade aan de hippocampus leidt tot verlies van expliciete kennis over associaties, terwijl impliciete kennis intact blijft.

34
Q

De amygdala bevat twee verschillende paden voor deze kennisverwerking. Welke zijn dit?

A

De low road en high road.

35
Q

Wat is de low road?

A

Stimulus wordt amper geanalyseerd
Bereikt amygdala zeer snel (15ms)
Thalamus –> amygdala
Zorgt voor fight or flight
Ongeconditioneerde pad

36
Q

Wat is de high road?

A

Stimulus wordt grondig geanalyseerd
Bereikt amygdala minder snel (300ms)
Thalamus –> sensorische cortex –> amygdala
Zorgt voor leeraspect van stimulus
Geconditioneerde pad

37
Q

Waarom deden Putman & Roelof onderzoek naar het effect van cortisol?

A

Corticosteroïde hormonen worden meestal omschreven als een cluster stresshormonen met een schadelijke invloed, maar het menselijke stresshormoon cortisol zorgt mogelijk ook juist voor een effectieve omgang met psychologische stress.

38
Q

Wat houdt Hypothese 2 in over de effecten van cortisol op stress, zoals beschreven in het artikel van Putman & Roelofs (2010)?

A

Hypothese 2 stelt dat cortisol stress vermindert door een verbeterde en vroegere cognitieve verwerking van bedreigende informatie, zoals het verminderen van afleiding door emotionele stimuli en het faciliteren van beloningsgedreven acties.

39
Q

Wat zijn de 4 sub-conclusies in het artikel van Putman & Roelofs (2010)?

A

Lagere doses toegevoegde cortisol leidde tot een toegenomen startle reflex en dus bij een hogere dosis neemt deze af. Beide doses leiden tot een verbetering van stemming.

Cortisol faciliteert doelgericht gemotiveerd gedrag. Cortisol zorgt bij angstige personen tot avoidant gedrag bij probleem oplossen.

Cortisol in toegevoegde hoeveelheid zorgt voor meer verwerking van bedreigende gezichten, reduceert automatische verwerking van taak irrelevante emotionele afleiders.

Hoger cortisol levels worden geassocieerd met een toename van arousal voor neutrale woorden.