Probleem 4: SAD Flashcards
Wat stelt het cognitieve model van Clark en Wells?
Volgens hun model ontwikkelt SAD zich als gevolg van een interactie tussen aangeboren gedragsaanleg en levenservaringen, waardoor individuen de sociale wereld zien als gevaarlijk en waarin ze weinig vermogen hebben om zich te bewegen.
Een kernkenmerk van personen met SAD is een sterke wens om een bepaalde gunstige indruk van zichzelf op anderen over te brengen en gemarkeerde onzekerheid over het vermogen om dit te doen.
Uit welke 4 interactieve processen bestaat het disfunctionele patroon volgens Clark en Wells?
- Processing the self as a social object: Personen richten hun aandacht intern en interpreteren interne sensaties als bewijs van sociale ineffectiviteit.
- Veiligheidsgedrag: Om negatieve evaluatie te voorkomen, vertonen individuen gedrag dat het gevreesde resultaat juist kan versterken.
- Overmatige zelfevaluatie: Sociaal angstige individuen overschatten negatieve beoordelingen van anderen en voorspellen catastrofale gevolgen van sociale mislukkingen.
- Attentional bias: Anticipatie-angst en post-event processing. Voor en na sociale situaties ervaren individuen angstige anticipatie en overmatige evaluatie van hun prestaties, wat bijdraagt aan het in stand houden van negatieve zelfbeelden.
Wat stelt het cognitieve gedragsmodel van Rapee en Heimberg?
Het model beschouwt sociale angst als bestaande langs een continuüm, waarbij individuen met SAD aan het hogere uiteinde zitten.
Het verschil tussen degenen met SAD en degenen zonder is “de mate waarin [individuen met SAD] signalen beoordelen als voorspellend voor bedreiging en de mate van bedreiging die wordt voorspeld door een bepaalde cue”
Welke disfunctionele processen zijn er volgens Rapee en Heimberg?
Brede definitie van sociale situaties. Er kan dreiging waargenomen worden zonder interactie.
De mentale representatie van het zelf. Mensen met SAD hebben een vertekend beeld van zichzelf en schatten de waarnemingen van anderen hierdoor verkeerd in.
Aandacht voor externe cues. Je richt je erg op externe cues die dreiging/negatieve beoordeling representeren.
Vergelijking met verwachtingen van anderen. Geloven dat anderen extreem hoge normen hanteren voor een goede prestatie → mensen met SAD bang om hier niet aan te voldoen
PEP (post event processing)
Algemene angst voor evaluatie - zowel voor positieve als negatieve.
Wat is het verschil tussen het cognitieve model en het cognitieve gedrag model?
Rapee en Heimberg (1997) cognitievegedragsmodel benadrukken dat hoewel er sprake is van toegenomen zelfgerichte aandacht bij verhoogde angst, de aandacht gericht is op externe cues die bedreiging signaleren.
Clark en Wells (1995) cognitieve model beweren dat de kern attentional bias in SAS gericht is op interne cues, waardoor individuen minder letten op de reacties van anderen.
Hoe verschillen het cognitieve model en het cognitieve gedrag model over veiligheidsgedrag?
Rapee en Heimberg (1997) erkennen in het cognitieve gedragsmidel veiligheidsgedragingen als subtiele vermijdingsgedragingen die gericht zijn op het verminderen van negatieve uitkomsten, maar beschouwen ze niet als een centraal probleem.
In het Clark-Well’s cognitieve model worden veiligheidsgedragingen echter gezien als een kernprobleem en zijn ze een belangrijk onderdeel van de behandeling.
Hoe verschillen het cognitieve model en het cognitieve gedragsmodel in mening over behandeling?
- Behandelingen gebaseerd op het Rapee-Heimberg model richten zich op het verschuiven van aandacht weg van negatieve zelfrepresentaties en evaluatie-indicatoren, en op het verzamelen van bewijs dat tegen negatieve automatische gedachten ingaat.
- Behandelingen gebaseerd op het Clark-Wells model richten zich op het identificeren en verminderen van veiligheidsgedragingen, terwijl cognitieve herstructurering wordt toegepast om vervormd denken uit te dagen.
Wat zijn gedeelde punten tussen het cognitieve model en cognitieve gedragsmodel?
- Beide modellen benadrukken het overmatige gebruik van aandacht voor bedreigende cues, vermijdingsgedragingen en de disfunctionele cognities bij individuen met SAD.
- Ze erkennen dat sociale vaardigheden niet per se fundamenteel ontbreken bij mensen met SAD, maar eerder worden belemmerd door angst, negatieve cognities of vermijdings-/veiligheidsgedragingen.
Wat zijn typische cognitieve biases bij SAD?
Selectieve aandachtsbias
Interpretatie en judgement bias
Post event processing and memory.
Gebrek aan positieve bias.
Impliciete associaties.
Wat is de selectieve aandacht bias?
Besteden meer aandacht aan negatieve evaluatie dan positieve of neutrale evaluatie.
Er zijn hier 2 vormen van. Onbewuste en bewuste selectieve aandacht.
Wat is onbewuste selectieve aandacht bij SAD?
Mensen reageren onbewust op dreiging. Bewijs: dote probe task → mensen reageren sneller op dreigende stimuli dan neutrale stimuli (niet heel sterk bewijs). Dote probe kan ook gebruikt worden voor bewuste selectieve aandacht.
Wat is bewuste selectieve aandacht bij SAD?
Mensen reageren bewust op externe bedreigende cues en hebben een negatieve aandacht . Bewijs: Emotionele stroop task. Mensen doen er langer over om de kleur van een bedreigend woord te noemen. Mensen met SAD zijn actiever opzoek naar bedreigende cues.
Wat houd de interpretatie en judgement bias in bij SAD?
Dubbelzinnige en neutrale gezichtsuitdrukkingen worden sneller ook negatief beoordeeld. Blije gezichten beoordelen ze zelfs als minder benaderbaar. Kunnen wel goed gedrag van anderen beoordelen, maar niet van zichzelf. Kneedbare bias - toepasbaar voor gedragstherapie.
Wat houd het gebrek aan positieve bias in bij SAD?
Ze hebben de neiging om negatieve sociale situaties als catastrofaal te evalueren en positieve gebeurtenissen juist negatiever te beoordelen dan non angstige individuen
Wat houden impliciete associaties in bij SAD?
Ze associëren sociale cues en fysiologische cues (bij zichzelf) met negatieve uitkomsten