Probleem 2: Experimental Approaches to Understand Anxiety Flashcards
Leg de Emotionele stoop task uit
Een variant van de normale stroop taak waarbij deelnemers kleuren van woorden moeten benoemen. In deze variant moet de participant de kleur van woorden benoemen, maar sommige woorden zijn ‘’threat-related’’
Wat zijn de bevindingen van de emotional stroop task ?
Mensen met high anxiety doen er langer over bij threat-related woorden om de juiste kleur te benoemen, dan bij ‘’neutrale woorden’’.
Wat is kritiek op de emotionele stroop task ?
Effect kan ook verklaard worden door andere cognitieve processen, kan bijv door vermijding.
Hoe is de emotionele stroop task bewijs voor de attentional bias?
De reactietijden op threat related words zijn langer. Hier wordt dus meer aandacht aan besteed.
Leg de Dichotic Listening task uit
Luister taak, in 2e oor worden woorden soms laten horen. Deze zijn of neutraal of bedreigend. Je moet dan aangeven of je ze wel of niet hoort
Wat zijn de resultaten van de dichotic listening task ?
Mensen met hoge anxiety identificeren vaker de threat-related woorden.
Hoe kunnen de bevindingen van de dichotic listening task ook verklaard worden? (dus niet attentional bias)
Mood congruence: onderzoek naar moeders met zieke kinderen liet zien dat deze moeders ziekte-gerelateerde woorden eerder herkende dan moeders die geen zieke kinderen hadden.
Leg de dot prope task uit
Je krijgt 2 stimuli te zien naast elkaar, 1 = neutraal, andere = anxiety-related. Vervolgens verdwijnen de stimuli en komt er op 1 van de plekken een punt te staan.
Wat zijn de resultaten van de dot prope task ?
Hoge anxiety reageren sneller als de negatieve stimuli vervangen. Dus bij de congruente trails.
Waarom is de dot prope task beter dan de emotionele stroop task ?
Bij de dot prope task verdwijnen de stimuli, terwijl de woorden bij de emotionele stroop task blijven staan. Je ziet hieraan dat de negatieve stimuli dus langer blijven hangen, ondanks dat de stimuli verdwijnt uit het zicht.
Leg de visual search task uit
Deelnemers moeten een doelstimulus detecteren die verborgen is in een matrix van afleidende stimuli.
2 varianten:
1. Alleen maar neutrale woorden met 1 threat-related stimuli
2. Alleen maar threat-related stimuli en 1 neutrale stimuli.
Wat zijn de resultaten van de visual search task ?
Mensen met hoge anxiety herkennen sneller het woord negatieve woord in de neutrale matrix.
Bij de matrix met alleen maar negatieve woorden en 1 neutraal woord hebben mensen met hoge anxtiety een langzamere reactie.
Leg de spatial cueing task uit
Deelnemers richten zich op een fixatiepunt tussen twee rechthoeken. Vervolgens wordt er een cue gepresenteerd (in de emotionele variant van de cueing-taak is dit meestal een emotioneel woord of een afbeelding), gevolgd door het verschijnen van een doel in een van de twee rechthoeken. Deelnemers wordt gevraagd een toets in te drukken die aangeeft in welke rechthoek het doel zich bevindt.
Wat zijn de bevindingen van de spatial cueing task ?
Mensen met hoge anxiety reageren sneller op de threat-related stimuli.
Wat is het verschil tussen de dot prope task en de spatial cueing task ?
Bij de dot prope task zijn altijd beide stimuli (neutraal & threat-related) aanwezig. Bij de Spatial cueing task krijg je 1 van de 2 (neutraal OF threat-related), hierbij wordt gekeken naar verschil in reactietijd.
Waarom kan eyetracking gebruikt worden om attentional bias vast te leggen?
Hiermee kan worden gemeten hoe vaak, hoelang, en naar welke stimuli een participant kijkt.
Welke soorten studies zijn uitgevoerd om inzicht te krijgen in het causale verband tussen attentional bias en anxiety disorder?
- Development studies
- Prospective studies
- Experimental Studies
Waarom wordt er gekeken naar de ontwikkeling van attentional bias/anxiety disorders ( developmental studies)
Omdat veel angststoornissen uit de jeugd komen is er veel onderzoek gedaan naar attentional bias in de jonge populatie met angstige klachten.
Wat zijn de resultaten van de developmental studies en geef de verklaringen voor deze resultaten
De resultaten van de studies zijn verschillend. Redenen:
* Er is veel variabiliteit in reactietijd –> Dit maakt ‘’reactietijd’’ een lastige uitkomstmaat om attentional bias te meten
* De jeugd is nog niet helemaal volgroeit/brein is niet volledig ontwikkeld. Dit kan invloed hebben op hoe attentional bias tot uiting komt
* Vele verschillende studies gebruikten net iets andere parameters. Hierdoor zijn ze lastig te vergelijken.