Probleem 5: Job satisfaction Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat is werktevredenheid?

A

Job satisfaction, ofwel werktevredenheid, is een variabele met betrekking tot iemands houding (attitude), die aangeeft hoe hij zich voelt over zijn werk in het algemeen en over verschillende aspecten van het werk.

Locke definieerde werktevredenheid als een positieve of plezierige emotionele staat, welke ontstaat vanuit de waarde van iemands baan of werkervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 benaderingen van werktevredenheid zijn er?

A

De global approach en de facet approach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de global approach in?

A

De global approach ziet werktevredenheid als een enkel, allesomvattend gevoel met betrekking tot het werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de facet approach in?

A

De facet approach focust op de verschillende facetten van het werk.

Voorbeelden van verschillende facetten zijn salaris, mogelijkheid tot promotie, aard van het werk, werkomstandigheden, collega’s en veiligheid.

De facetbenadering geeft een completer beeld van werktevredenheid, omdat mensen vaak verschillende niveaus van tevredenheid hebben voor verschillende facetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 enquetes meten werktevredenheid?

A

Job Descriptive Index (JDI)
Minnesota Satisfaction Questionnaire (MSQ)
Job in General Scale (JIG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de Job Descriptive Index (JDI)?

A

Dit is het meest gebruikte enquête. Deze meet vijf facetten: werk, salaris, promotiekansen, supervisie en collega’s. Deze meting bestaat uit 72 items, die werksituaties beschrijven. Positief is dat de JDI vaak is getest en er veel bewijs is voor een goede validiteit.

De scores van de JDI kunnen wordengegeven voor de aparte facetten, of voor werktevredenheid in het algemeen. Het geven van aparte scores is echter beter, omdat dan ook de oorzaken kunnen worden gevonden als iemand ontevreden is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is kritiek op de Job Descriptive Index (JDI)?

A

Veel gegeven kritiek is dat er maar vijf facetten worden gemeten en dat de andere relevante facetten (zoals bijvoorbeeld de aard van het werk) dus niet worden onderzocht.
Daarnaast duurt deze meting lang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de Minnesota Satisfaction Questionnaire (MSQ)?

A

Hiervan is een uitgebreide en een korte versie.

De uitgebreide versie bestaat uit honderd items, die twintig facetten meten, waarna aparte facetscores worden berekend.

De korte vorm bestaat uit twintig items en ook deze meet twintig facetten, maar hiermee wordt een globale tevredenheid gemeten. Deze laatste kan ook een intrinsieke en extrinsieke werktevredenheid meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is intrinsieke en extrinsieke werktevredenheid?

A

De intrinsieke werktevredenheid gaat over de aard van het werk en de werktaken. De extrinsieke werktevredenheid gaat over andere zaken van het werk, zoals salaris en promoties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de voor en nadelen van de Minnesota Satisfaction Questionnaire (MSQ)?

A

Positief aan de MSQ is dat de overall scale goede betrouwbaarheid en validiteit heeft. Het is echter niet duidelijk hoe de items worden geclassificeerd in de intrinsieke of extrinsieke werktevredenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de de Job in General Scale (JIG)?

A

Deze is gebaseerd op de JDI. Deze meet geen aparte facetten van het werk, maar focust zich op globale werktevredenheid. Deze methode is betrouwbaar en heeft een hoge correlatie met andere meetmethoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 verschillende soorten benaderingen van werktevredenheid zijn er volgens Judge en Hulin?

A

Allereerst zou werktevredenheid gebaseerd zijn op iemands persoonlijkheid. De werktevredenheid is dan volledig afhankelijk van de persoon, de baan zelf heeft hier geen invloed op.

De tweede benadering is het social information processing model. Dit model stelt dat werktevredenheid gevormd wordt door ervaringen en informatie van anderen. Volgens deze benadering is werktevredenheid dus afhankelijk van hoe andere mensen iemands baan interpreteren en evalueren.

De laatste benadering is het information processing model. Dit is gebaseerd op de opeenstapeling van cognitieve informatie over de werkplaats en de baan zelf. Volgens deze baan wordt de werktevredenheid dus volledig beïnvloed door de job characteristics van een baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de meest aangehouden perspectieven op het ontstaan van werktevredenheid?

A

Het environmental perspective, personality perspective en het interactionist perspective.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat stelt het environmental perspective?

A

De environmental perspective stelt dat vooral externe factoren, zoals de kenmerken van het werk of de organisatie, de werktevredenheid bepalen. Dit is vergelijkbaar met het social processing model en het information processing model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat stelt het personality perspective?

A

De personality perspective stelt dat bepaalde type mensen geneigd zijn om hun baan leuk te vinden of niet. Hier is dus de persoon zelf verantwoordelijk voor de werktevredenheid. Dit is gelijk aan de eerste benadering van Judge en Hulin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat stelt het interactionist perspective?

A

De interactionist perspective (person-job fit) combineert omgevingsfactoren en persoonlijkheid. Deze benadering stelt dus dat de werktevredenheid zowel afhankelijk is van de omstandigheden als van de persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 5 factoren hebben invloed op werktevredenheid volgens Hackman en Oldman job characteristics?

A

Skill variety betreft het aantal verschillende vaardigheden die gebruikt worden op het werk.

Task identity is de taak die de werknemer moet uitvoeren. Gaat het om een deel van een taak of is het de volledige taak van begin tot einde, met een waarneembaar resultaat?

Task significance is de significantie van een baan en de impact die een baan heeft op andere mensen.

Autonomy is de vrijheid die werknemers hebben om hun banen te doen zoals zij dat willen.

Task feedback is de feedback die de werknemers ontvangen. Complimenten en tips zijn vormen van feedback die een werknemer kan ontvangen van de leidinggevende. Ook verkoopcijfers zijn een vorm van feedback. Wanneer de verkoop omhoog gaat, betekent dit dat de werknemer het werk goed uitvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe werken deze 5 job characteristics invloed op werktevredenheid?

A

Deze vijf kenmerken gecombineerd vormen de scope ofwel de complexiteit en uitdaging van een baan. Ze geven de uitdaging die men van de baan ervaart aan. Volgens de theorie van Hackman en Oldman leidt een hoge scope tot werktevredenheid en leidt een lage scope tot verveling en ontevredenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn kritiek punten op Hackman en Oldmans theorie?

A

Veel gegeven kritiek op de scope is dat dit alleen gemeten wordt aan de hand van self-reports.
Als er andere manieren van meten worden gebruikt (bijvoorbeeld meta-analyse) komt er niet altijd een correlatie naar voren tussen deze vijf kenmerken en werktevredenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke rol speelt salaris bij werktevredenheid?

A

Salaris is deels geassocieerd met globale werktevredenheid, maar meer met het facet van pay satisfaction. Daarnaast is de eerlijkheid waarmee het salaris wordt verdeeld belangrijker voor deze
tevredenheid dan de daadwerkelijke hoeveelheid geld. De vergelijking van salaris tussen werknemers van hetzelfde niveau bepaalt een groot deel van de werktevredenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke 2 vormen van justice spelen een rol bij werktevredenheid?

A

Distributive justice geeft aan in hoeverre mensen geloven dat de verdelingen van beloningen op het werk, zoals salaris, eerlijk zijn.

Procedural justice geeft aan in hoeverre mensen geloven dat het proces achter deze beloningen eerlijk is.

Deze twee zijn gelinkt aan zowel globale werktevredenheid als facet werktevredenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarmee zijn distributive en procedural justice gecorreleerd?

A

Distributive justice heeft een hogere correlatie met pay satisfaction.

Procedural justice heeft een hogere correlatie met supervision satisfaction omdat het de supervisor is die bepaalt welke procedures gebruikt worden bij de verdeling van beloningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat bleek uit de Hawthorne studies over persoonlijkheid bij werktevredenheid?

A

Uit de Hawthorne studies bleek dat er mensen zijn die altijd wel wat te klagen hadden. Dit zijn chronic kickers.

Ook bleek dat er een correlatie is tussen iemands tevredenheid over de ene baan en zijn tevredenheid over een andere baan. Dit wijst erop dat de werktevredenheid niet enkel afhangt van de baan zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is kritiek op de Hawthorne studies?

A

Kritiek hierop is dat andere onderzoeken de correlatie tussen iemands tevredenheid over de ene baan en zijn tevredenheid over een andere baan niet vinden.

25
Q

Welke 2 aspecten van persoonlijkheid beïnvloeden werktevredenheid?

A

Negative affectivity (NA) is de neiging van iemand om negatieve emoties, zoals anxiety, woede, angst of depressie te ervaren en te uiten in veel situaties (dit leidt tot ontevredenheid, omdat deze mensen de wereld op een negatieve manier zien).

Locus of control is of mensen geloven dat ze wel of geen controle hebben over beloningen in hun leven.
Er zijn twee soorten mensen:
- Externals geloven dat zaken zoals het lot, geluk, of andere mensen controle hebben over hun beloningen.
- Internals geloven dat ze zelf controle hebben over hun beloningen. Deze mensen zijn meer tevreden met hun baan dan externals.

26
Q

Welke rol speelt geslacht bij werktevredenheid?

A

Er is weinig verschil tussen de geslachten en werktevredenheid gevonden. Het is mogelijk dat vrouwen meer tevreden zijn dan mannen met minder geld en minder verantwoordelijkheid, maar
verder zijn er geen significante verschillen tussen de geslachten gevonden.

27
Q

Welke rol speelt leeftijd bij werktevredenheid?

A

Er is een correlatie gevonden tussen leeftijd en werktevredenheid.

Werktevredenheid neemt volgens onderzoek eerst af (met een laagste punt rond 26-31 jaar) en neemt vanaf hier alleen maar weer toe.

Dit kan komen door leeftijd, maar waarschijnlijk komt het vooral door een langere ambtsperiode (oudere werknemers hebben meer tijd gehad om zich aan te passen en hebben meer ervaring)

28
Q

Welke rol spelen culturele en etnische verschillen bij werktevredenheid?

A

Uit onderzoeken zijn verschillende resultaten naar voren gekomen, maar uit de meeste is gebleken dat donkere mensen minder werktevredenheid hebben dan blanke mensen.

Het is waarschijnlijk dat er sprake is van confounding variables.

De lagere werktevredenheid zou ook kunnen worden veroorzaakt door andere factoren, zoals racisme en discriminatie op het werk, ervaringen, opleiding of het type werk.

29
Q

Wat houdt de person-job fit benadering in?

A

Deze benadering richt zich op de interactie van persoonlijkheid en omgeving, en gaat ervan uit dat deze allebei bijdragen aan werktevredenheid.

De person-job fit benadering zegt dat werktevredenheid zal ontstaan als er een goede match is tussen de persoon en het werk.

Veel onderzoeken richten zich op wat mensen willen op het werk en wat ze hebben. Hoe kleiner het verschil hiertussen is, hoe hoger de person-job fit en hoe hoger de werktevredenheid.

30
Q

Wat wordt er bedoelt met het feit dat persoonlijkheid als moderator variabele kan dienen?

A

Dit is een variabele die de relatie tussen twee andere variabelen beinvloedt, bijvoorbeeld de relatie tussen werkkenmerken en werktevredenheid.

Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een bepaald kenmerk van het werk wel zorgt voor werktevredenheid bij mensen met een bepaalde persoonlijkheidsvariabele, maar niet bij mensen met een andere persoonlijkheidsvariabele. Dezelfde baan kan bijvoorbeeld zorgen voor werktevredenheid bij vrouwen, maar niet bij mannen. Geslacht is dan in dit geval de moderator.

31
Q

Wat is growth need strength (GNS)?

A

GNS is de wens van iemand om higher-order needs, zoals autonomie en achievement, te bevredigen. GNS is ook een moderator tussen kenmerken van het werk en werktevredenheid.

Mensen die een hoge GNS hebben, zijn tevreden met high-scope banen, en niet met low-scope banen.

Voor mensen met een lage GNS is de scope van het werk niet belangrijk: hun werktevredenheid blijft hetzelfde, onafhankelijk van de scope van het werk.

32
Q

Welke verband is er tussen werktevredenheid en werkprestatie?

A

Er is een positieve correlatie gevonden, van ongeveer .30, tussen werktevredenheid en werkprestatie. De correlatie met tevredenheid over individuele facetten van werktevredenheid is lager. Er wordt verwacht dat de correlatie hoger zal zijn wanneer er beter onderzoek gedaan wordt.

Tot slot zijn werktevredenheid en werkprestaties gecorreleerd, maar dit komt omdat een andere variabele (C) beide beinvloedt. C kan bijvoorbeeld de duidelijkheid van het werk zijn.

33
Q

Op welke 2 manieren kan de correlatie tussen werktevredenheid en prestaties verklaard worden?

A

Ten eerste kan werktevredenheid leiden tot meer inzet, wat leidt tot hogere prestaties.

Ten tweede kunnen hoge prestaties leiden tot hogere beloningen, wat leidt tot meer werktevredenheid.

34
Q

Wat is het verband tussen werktevredenheid en turnover?

A

Er is een hoge correlatie tussen tevredenheid en turnover.

Werknemers die ontevreden zijn met hun werk, zullen eerder ontslag nemen.

De selectie van nieuwe werknemers is een duur en tijdrovend proces, daarom willen werkgevers hun werknemers lang behouden.

35
Q

Wat is het verband tussen werktevredenheid en afwezigheid?

A

Er is geen consistente correlatie tussen afwezigheid en werktevredenheid gevonden. Mensen zijn vaker afwezig vanwege andere redenen (ziekte, familieomstandigheden) en meestal niet door werkontevredenheid.

36
Q

Wat is het verband tussen werktevredenheid en gezondheidsproblemen?

A

Er zijn relaties gevonden tussen ontevredenheid op het werk en verschillende gezondheidsproblemen, zoals slaap- en maagproblemen. Ook is er een relatie tussen negatieve emoties op het werk, zoals anxiety, en depressie. Er is nog geen bewijs gevonden dat werktevredenheid in verband staat met ernstige gezondheidsproblemen, zoals hartziekte.

37
Q

Welke 3 hypotheses zijn er over hoe werktevredenheid en levenstevredenheid elkaar beïnvloeden?

A

Spillover hypothesis stelt dat (on)tevredenheid in de ene situatie kan overslaan op de andere (weinig tevredenheid thuis kan zorgen voor weinig tevredenheid op het werk, en andersom). Dit betreft dus een positieve correlatie.

Compensation hypothesis stelt dat mensen hun ontevredenheid in de ene situatie proberen te compenseren in een andere situatie (iemand die ontevreden is thuis, zal proberen meer tevredenheid te zoeken op het werk). Dit betreft een negatieve correlatie.

Segmentation hypothesis stelt dat de verschillende aspecten in het leven gescheiden worden gehouden en er geen verband is tussen onze tevredenheid in verschillende situaties.

38
Q

Wat is organizational commitment?

A

Dit is iets anders dan werktevredenheid, omdat nu wordt gekeken
naar iemands hechting aan de organisatie en niet of iemand zijn werk leuk vindt.

39
Q

Welke 2 perspectieven zijn er op organizational commitment?

A

Het globale perspectief en het component-perspectief

40
Q

Wat stelt het globale perspectief van organizational commitment?

A

Het globale perspectief ziet organizational commitment als een globaal gevoel dat drie dingen omvat. Een acceptatie van de doelen van de organisatie. Een bereidwilligheid om hard te werken voor de organisatie. De wens om in de organisatie te blijven.

41
Q

Wat stelt het component perspectief van organizational commitment?

A

Meyer et al. ontwikkelden het componenten-perspectief. Zij maakten onderscheid tussen drie componenten.

Affective commitment stelt dat de persoon in de organisatie wil blijven vanwege een emotionele hechting. Dit wordt beïnvloed door de werkomstandigheden en de vervulde verwachtingen van de persoon.

Continuance commitment stelt dat de persoon in de organisatie moet blijven omdat hij of zij de voordelen en het geld nodig heeft en geen ander acceptabel werk kan vinden. Volgens dit component wordt de organizational commitment beïnvloed door de voordelen van het bedrijf en de aanwezige banen.

Normative commitment stelt dat de persoon gelooft dat hij of zij de organisatie verschuldigd is om te blijven. Dit wordt beinvloed door de persoonlijke waarden van de werknemer en zijn gevoelde verplichtingen.

42
Q

Hoe wordt organizational commitment gemeten?

A

Het meten van organizational commitment gaat aan de hand van een vragenlijst.

De drie aspecten van globale toewijding kunnen worden gemeten. De scores hiervan kunnen worden gecombineerd om zo de globale commitment te bepalen.

Voor de commitment met drie componenten hebben Meyer et al. een eigen meting gemaakt, die de drie vormen van commitment apart meet. Hieruit komen drie aparte scores.

43
Q

Welke correlaties zijn er gemeten bij organizational commitment?

A

Er zijn correlaties gevonden tussen organizational commitment en andere variabelen.
- Werktevredenheid is het sterkst (positief) gecorreleerd met affective commitment.
- Ook werkprestaties zijn het sterkst (positief) gecorreleerd met deze vorm van toewijding.

44
Q

Hoe is continuance gecorreleerd met werkprestaties?

A

Continuance commitment is negatief gecorreleerd met werkprestaties, maar deze relatie is klein. Mensen die zich emotioneel gehecht voelen aan de relatie zullen dus beter presteren, terwijl
mensen die denken dat ze er moeten werken, juist slechter presteren.

45
Q

Hoe is commitment gecorreleerd met turnover?

A

Mensen met lage toewijding stoppen eerder met hun werk. Er is dus een negatieve correlatie tussen turnover en commitment en deze is het sterkst bij continuance commitment.

46
Q

Hoe is commitment gecorreleerd met werkstress?

A

Commitment is geassocieerd met werkstress (mensen die hun werk als stressvol ervaren, hebben minder toewijding aan dit werk) en rechtvaardigheid op het werk (mensen die denken dat ze
oneerlijk zijn behandeld, hebben minder commitment). Ook deze relaties zijn het sterkst voor affective commitment.

47
Q

Wat zijn organizational citizenship behaviors (OCB’s)?

A

Organizational citizenship behaviors (OCB’s) zijn gedragsvormen die verdergaan dan de formele verplichtingen. Dit zijn normen en waarden. Mensen helpen elkaar bijvoorbeeld ook buiten hun officiële werktaken. Iemand heeft de keuze of hij OCB-gedrag uitvoert. OCB’s omvatten verschillende aspecten.

Eerlijkheid op het werk kan ervoorzorgen dat mensen OCB-gedrag uitvoeren. OCB voorspelt geen
werkprestaties van het individu, maar van de groep. OCB-gedrag voorspelt ook de werktevredenheid.

48
Q

Welke 6 verschillende aspecten van OCB’s zijn er?

A

Altruïsme: je helpt anderen met een probleem waar ze mee zitten

Compliance: je houdt je aan de regels van de organisatie (ongeschreven regels)

Conscientiousness: Verder gaan dan de minimale vereisten

Courtesy: je wilt voorkomen dat er interpersoonlijke problemen zijn daardoor gedraag je je beleefd - vermijden van conflicten (zelfde als avoidance)

Civic virtue: deelnemen aan het leven in de organisatie (vrijmibo)

Sportsmanship: tolereert als de omstandigheden minder dan ideaal zijn (sportief gedrag vertonen)

49
Q

Wat is counterproductive work behavior (CWB)?

A

Hieronder vallen zaken als oneerlijkheid, afwezig zijn en sabotage.

Er werd gedacht dat dit zou kunnen komen door werkontevredenheid. Uit onderzoek is echter een lage correlatie gebleken tussen CWB en werktevredenheid.

Het wordt meer veroorzaakt door de sfeer/cultuur van het werk en de regels.

De situatie speelt daarnaast ook een rol, bijvoorbeeld als de persoon zich oneerlijk behandeld voelt.

Ook zijn persoonlijke kenmerken van invloed. CWB kan worden voorkomen door strenger toezicht en door excuses aan te bieden aan mensen die oneerlijk zijn behandeld.

50
Q

Wat wordt er besproken in het artikel van Judge et al. (2001): Relatie tussen werktevredenheid en werkprestaties?

A

In het artikel wordt een kwalitatieve en een kwantitatieve review gegeven van de relatie tussen werktevredenheid en werkprestaties. De kwalitatieve review wordt gegeven in zeven modellen met betrekking tot deze relatie.

Sommige van deze modellen krijgen meer steun dan andere, maar er is geen bevestiging van één model, onder andere door een gebrek aan assimilatie en integratie in de literatuur. De eerste drie modellen komen grotendeels causaal over, maar omdat het gaat om een correlatie kan deze oorzaak niet te snel worden getrokken.

51
Q

Wat houdt het eerste model in volgens het artikel?

A

Werktevredenheid veroorzaakt prestaties.

Dit is het oudste idee met betrekking tot de relatie tussen tevredenheid en prestaties.

Het idee is dat mensen met een betere houding tegenover hun werk ook betere prestaties leveren.

Er zijn maar twee onderzoeken die deze relatie hebben aangetoond. Uit het eerste onderzoek kwam een zwakke correlatie van .12. Uit de tweede kwam een iets sterkere, maar nog steeds niet significante correlatie van .29.

Er zijn dus weinig onderzoeken die deze relatie aantonen en de resultaten die wel zijn gevonden, zijn vaak inconsistent.

52
Q

Wat houdt het tweede model in volgens het artikel?

A

Prestatie veroorzaakt werktevredenheid.

Dit is gebaseerd op het idee dat prestaties leiden tot gewaardeerde uitkomsten, die bevredigend zijn voor het individu. Prestaties zouden leiden tot werktevredenheid doordat ze zorgen voor intrinsieke en extrinsieke beloningen.

Hiernaar zijn meer onderzoeken gedaan, maar de vondsten zijn inconsistent. Vier studies geven een significant verband aan, maar de andere zes studies geven geen significant verband aan.

53
Q

Wat houdt het derde model in?

A

Er is een wederkerige relatie tussen prestaties en werktevredenheid.

Dit is gebaseerd op het idee dat beide hierboven genoemde theorieën geloofwaardig lijken. Hier zijn vijf onderzoeken naar gedaan en de resultaten zijn inconsistent. Soms worden resultaten van alleen theorie één of theorie twee gevonden.

Er is wel een wederkerige relatie gevonden, maar deze zou afhangen van het type beloningen. Bij intrinsieke beloningen zou gelden dat prestaties zorgen voor werktevredenheid, bij extrinsieke beloningen zou gelden dat werktevredenheid zorgt voor prestaties.

54
Q

Wat houdt het vierde model in?

A

De relatie tussen werktevredenheid en prestaties is onecht.

Komt door een confounding variabele.

Mogelijke 3e variabelen waren: rolambiguïteit, zelfvertrouwen, toewijding aan organisatie en participatie in beslissingen.

Belangrijk is dat een niet-significante relatie tussen werkprestaties en werktevredenheid niet meteen betekent dat er geen relatie bestaat, alleen niet significant.

55
Q

Wat houdt het vijfde model in?

A

De relatie tussen werktevredenheid en werkprestaties wordt gematigd door andere variabelen.

Het is de meest onderzochte hypothese

Het heeft te maken met beloningen werkprestaties hebben alleen invloed op de werktevredenheid als de beloningen ook hoger zijn

Geen hogere correlatie tussen geld en werktevredenheid

Correlatie tussen tevredenheid-prestatie met beloningen als moderator is hoger (0.27) dan in onderzoeken zonder deze moderator (0.17)

Slechts 3 onderzoeken hebben dit onderzocht. 2 van de 3 onderzoeken onderzochten gelijktijdig met de moderator ook een bidirectioneel verband

56
Q

Wat is een beperking van het vijfde model (pay-for-performance hypothese)?

A

Er zit wel een beperking aan deze pay-for-performance hypothese: betalingen zijn maar een van de vele beloningen van het werk en uit onderzoek is een zwakke correlatie gebleken tussen geld en werktevredenheid. Het werk zelf is bijvoorbeeld meer belonend voor mensen dan geld. Ondanks deze beperking is wel gebleken dat de tevredenheid-prestatie relatie sterker is in studies waar geld
is gelinkt aan prestaties (r=.27) dan in studies waar er geen performance-pay relatie was (r=.17).

57
Q

Wat houd het zesde model in?

A

Er is geen relatie tussen werktevredenheid en prestatie.

Omdat maar een klein deel van de onderzoeken naar de relatie tussen werktevredenheid en werkprestatie onder de eerste vijf modellen valt, is dit model toegevoegd.

Sommige onderzoeken die werktevredenheid en werkprestatie onderzoeken, schenken geen aandacht aan de mogelijke relatie tussen de twee.

Onderzoeken die gedaan worden vanuit dit standpunt worden gelimiteerd in wat ze kunnen stellen over de oorzaak van de relatie tussen werkprestatie en werktevredenheid.

58
Q

Wat houdt het zevende model in?

A

Volgens deze theorie zou het algemene idee dat werktevredenheid leidt tot werkprestaties kunnen kloppen, maar alleen als werktevredenheid (attitudes) en/of werkprestaties opnieuw worden
geconceptualiseerd.

Het algemene idee van werktevredenheid leidt tot werkprestaties lijkt te kloppen, maar daar moet je ook andere concepten aan toevoegen

Attitudes: de lage tevredenheid-prestatie relatie zou komen omdat dit meer een emotie-prestatie relatie is. positieve emoties voorspellen werkprestaties

Prestaties: het feit dat de relatie tussen tevredenheid en prestaties niet is gevonden is omdat het begrip “prestatie” te smal is. Correlatie is .28 als je ook OCB er bij betrekt

59
Q

Wat is de correlatie van de 7 modellen met werktevredenheid?

A

Van de onderzoeken naar de zeven genoemde modellen over werktevredenheid-werkprestatie relaties, zijn de resultaten inconsistent.

Als uit onderzoek blijkt dat er weinig tot geen relatie tussen deze twee variabelen is, dan vallen model één tot en met vier af.

Model vijf, zes en zeven blijven daarom over als mogelijk juist.

Vanwege de beperkingen van deze voorgaande analyses werd een nieuwe meta-analyse uitgevoerd. De gemiddelde correlatie tussen werktevredenheid en werkprestaties die hieruit voortkwam, was .30.