Probleem 4 constructivisme en PGO Flashcards
constructivisme
proberen dit actief te organiseren en er betekenis aan te geven. veel onderzoekers beschrijven leren nu meer als het construeren van kennis ipv als het direct van buitenaf verwerven wereld. actief en gestructureerd Proces.
individueel constructivisme
het proces van info construeren dat binnen elke leerling afzonderlijk plaatsvindt
sociaal constructivisme
omvat theorieën die zich richten op hoe mensen samenwerken om nieuwe kennis te creëren.
content knowledge
de hoeveelheid kennis en de manier waarop kennis is georganiseerd in het brein van de leraar
pedagogical content knowledge
kennis die verder gaat dan kennis van een bepaald onderwerp en die gaat over het lesgeven in dat onderwerpen
curriculaire knowledge
de kennis waaruit de leraar zijn “tools” haalt om bepaalde stof uit te leggen of te verduidelijken
cognitieve load Theory
PGO eist te veel van het werkgeheugen, wat schadelijk is voor het leerproces. beginnende leerlingen hebben te weinig voorkennis, waardoor ze nieuwe schemas slacht integreren met hun oude schema’s bij meer ervaren studenten is geen verschil gevonden tussen de manieren van onderwijs
worked-example effect
leerlingen die moeten doen, leren namelijk welke stappen ze moeten zetten voor bepaalde problemen, wat een basis is voor het verkrijgen van probleemoplossende schema’s. leerlingen die problemen moeten oplossen presteren slechter op latere tests dan leerlingen met worked-example
probleemoplossend zoeken kan functioneren zonder ook maar iets te leren. probleemoplossend zoeken overbelast het beperkte werkgeheugen en vereist dat het werkgeheugenbronnen worden gebruikt voor activiteiten die niets met leren te maken hebben. bestuderen van uitgewerkt probleem verminderd daarentegen de belasting van werkgeheugen en richt de aandacht op het leren.
Process worksheet
Dergelijke werkbladen geven een beschrijving van de eerste fase. moet doorlopen bij het oplossen van het probleem, evenals hints of vuistregels die kunnen helpen om elke fase succesvol af te ronden. dit gebruikt in een begeleide instructievorm en het blijkt een + effect te hebben op taakprestaties van leerlingen.
PGO
een verzameling zorgvuldig opgebouwde “problemen” wordt voorgelegd aan kleine groepjes leerlingen. deze problemen bestaan meestal uit een beschrijving van waarneembare verschijnselen/gebeurtenissen die begrepen moeten worden in termen van hun onderliggende theoretische verklaring.
tijdens de eerste discussie is het de taak van de groep om een voorlopige theorie te construeren die de beschreven fenomeen verklaart, gebaseerd op voorkennis en uitgedrukt in termen van een onderliggend proces, principe of mechanisme. door beperkte voorkennis ontstaan er vragen en dilemma’s.
tussen de sessies besteden studenten veel tijd aan zelfstandig leren, bronnen bestuderen van relevante info voor het probleem.
tijdens de tweede sessie wordt er tijd besteed aan een kritische discussie van de opgedane kennis. de leerlingen proberen na te gaan of hun begrip van de problematiek door de leeractiviteiten is verdiept. de groep wordt begeleid door een tutor (taak discussie aanwakkeren en te helpen indien nodig).
PGO twee belangrijke processen
activatie voorkennis en uitwerking
elementen PGO
- kleine groepen
- voorafgaand instructies training in groep over samenwerkingsvaardigheden (beheersen standaardprocedure, structuren van groep communicatieproces)
- Leertaak is fenomeen beschreven in probleem te verklaren in onderliggende principes/mechanisme
- probleem bespreken activeert voorkennis
- tutor aanwezig om meeting te vergemakkelijken dmv tumorinstructie.
- zelf hulpmiddelen zoeken
curriculum niveau
voor Ale studenten identiek. 5 regels waaraan voldoen moet worden: discussie starten, voortbouwen op voorkennis, SDL stimuleren, integratie en transfer van kennis aanmoedigen, relevant latere baan leerling. samenwerken, gespreksleider en notulist, leerdoelen aan de hand van de discussie en bronnen.
groepsniveau
tutor discussie stimuleren door vragen te stellen. 3 elementen tutor: cognitieve congruentie (vermogen studententaal te praten, zodat studenten tutor begrijpen), sociale congruentie (betrokken willen zijn bij het leven en leren van de studenten) en expertise (kennis die de tutor heeft over het onderwerp. leerdoelen na discussie
individueel niveau
Self directed learning activiteiten van studenten. SDL heeft te maken met het gevoel van controle dat een student heeft. De mate van self-management, zelfcontrole, en de wens tot leren, bepalen hoeveel sprake is van SDL bij een student.