Probleem 2 Metacognitie en self-regulation Flashcards
Metacognition
Denken over denken, begrijp over wat het is dat je weet. bestaat uit kennis (eigen infoverwerkings vaardigheden, cognitieve taak, strategieën die nodig zijn) en vaardigheden (toepassen van die vaardigheden).
Het hoeft niet perse een bewust proces te zijn
Bij het aanleren van nieuwe processen zijn de processen bewuster → naarmate je iets vaker doet → hoef je er minder over na te denken
Declarative knowledge
kennis over jezelf als leerling, de factoren die van invloed zijn op je leren en geheugen en de vaardigheden, strategieën en middelen die nodig zijn om de taak uit te voeren, weten wat je moet doen.
Procedural knowledge
Kennis om strategieën toe te passen (weten hoe strategieën gebruikt moeten worden)
Self-regulatory knowledge
kennis omdat e voltooiing van de taak te verzekeren - de voorwaarden kennen, wanneer en waarom, procedures en strategieën toepassen (weten waarom en wanneer procedures en strategieën toegepast moeten worden).
3 vaardigheden
Plannen (Beslissen hoeveel tijd je ergens aan besteed, wanneer je wilt beginnen, welke strategieën je wilt toepassen etc)
monitoring (bewustzijn over hoe het gedaan wordt, realtime besef vb heb ik het begrepen)
evalueren (oordeel vellen over de processen en resultaten van denken en leren)
Leerstrategieen
kunnen zorgen voor aandacht focussen, diep info verwerking en begrip monitoren. READS en CAPS zijn voorbeelden hiervan
Production deficiencies
het niet kunnen toepassen van leerstrategieen
condities voor het toepassen van leerstrategieen
Geschikte taken (taak gericht op begrijpen niet op herinneren)
waardering voor leren (leerlingen moeten geloven dat de leerstrategieen zorgen dat de taak behaald word en leren waarderen)
inzet en doeltreffend (leerlingen moeten geloven dat inzet leidt tot betere resultaten en leerlingen moeten een basis van het vak hebben)
zelfregulatie
proces dat we gebruiken om onze gedachten, gedragingen en emoties te activeren en in stand te houden om onze doelen te bereiken
Self-regulated learning
zelfregulatie met betrekking tot leren. leerlingen hebbend de vaardigheid(strategisch) en de wil(motivatie) om te leren. omvat metacognitie. zijn vaak intrinsiek gemotiveerd. gaat om toepassen van kennis ipv opnemen van kennis
factor zelfregulatie 1
kennis –> Om een self-regulated learner te worden, moeten studenten kennis hebben over zichzelf, het onderwerp, de taak, hun leerstrategieën en de context waarin ze hun leren zullen toepassen. Hieronder valt metacognitieve kennis: weten welke leerbenaderingen de voorkeur hebben, welke vaardigheden en capaciteiten ze hebben, welke strategieën voor hen werken, etc. Ze weten wat nodig is voor elke taak en kunnen de juiste strategie toepassen
factor zelfregulatie 2
Motivatie –> intrinsiek gemotiveerd om te leren niet alleen in de ogen van ander. individu die interesse in een activiteit vertonen zijn over het algemeen beter in reguleren van zichzelf in die activiteiten
factor zelfregulatie 3
Wilskracht –>om de weerstand te overwinnen die ze voelen wanneer ze een conflict ervaren tussen twee gewenste uitkomsten.
hoge wilskracht zorgt voor meer zelfregulatie.
zelfcontrole (vermogen om aandacht, emotie en gedrag te beheersen bij de aanwezigheid van afleiding) en Grit/doorzettingsvermogen (persoonlijkheidseigenschap dat zorgt voor doorzettingsvermogen om langetermijndoelen te behalen
algemeen model van zelfregulatie
tijdens de kindertijd wordt zelfregulatie aangeleerd door observatie van anderen. wanneer het kind met succes de vaardigheden weet toe te passen, worden deze handelingen geïnternaliseerd.
3 belangrijke executive functies die een rol spelen bij zelfregulatie
Inhibitory control (onderdrukken van impulsive verlangens)
werkgeheugen (info in gedachten houden tijdens het uitvors van andere mentale handelingen)
Cognitieve flexibiliteit: Iets vanuit meerdere perspectieven bekijken)