Probleem 3

Question 1

Welke theorieën zijn er over hechting?

Answer 1

psychoanalytische theorie
leertheorie
cognitieve-ontwikkelingstheorie
evolutietheorie

Question 2

wat is de definitie van hechting?

Answer 2

De sterke ontwikkeling van een emotionele band tussen een kind en zijn/haar verzorger(s)

Question 3

wat zegt de psychoanalytische theorie over hechting?

Answer 3

Baby’s willen genot direct bevredigen. Wordt niet ondersteund met empirisch bewijs. Focust op moeder-kind interactie en innerlijke behoeftes en gevoelens.

Question 4

wat zegt de leer theorie over hechting?

Answer 4

stelt dat een kind zich hecht aan de persoon die hem beloont en voorziet in behoeften. Eten lijkt een belangrijke rol te hebben vanwege 2 redenen :
1. Lokt positieve reacties uit bij de baby wat zorgt voor affectie van de baby voor de verzorger
2. Eten krijgen gaat vaak gepaard met het krijgen van verzorgen (warmte, luier verschonen, aanraking, knuffelen etc). De baby gaat de moeder met plezierige activiteiten associeren

Question 5

wat is kritiek op de leertheorie?

Answer 5

jonge aapjes gescheiden van echte moeder → twee neppe moeders → zacht en van harde draden → zonder fles vastklampen aan de zachte moeder, dus eten is niet het belangrijkste voor hechting
primaire reinforcement → eten
secondary reinforcement → moeder
Contact comfort is dus ook een belangrijke factor voor hechting

Question 6

wat zegt de cognitieve ontwikkelingstheorie over hechting?

Answer 6

Voordat hechting kan ontstaan moet eerst:
- dingen onderscheiden (moeder vs andere mensen)
- objectpermanentie → kennis dat als een object verdwijnt, het niet permanent verdwijnt
Deze twee dingen zijn nodig voordat hechting kan ontstaan. Echte hechting begint daardoor pas bij 7 maanden (onderscheiden).

Question 7

wat zegt de evolutietheorie over hechting?

Answer 7

John Bowlby stelt dat hechting begint bij aantal aangeboren reacties van het kind. Hechting werkt twee kanten op → moeder - kind. Hechting heeft functie bescherming en overleving. Deze theorie verklaart waarom we reflexen hebben. Reflexen van kind zorgen dat moeder kind beschermt.
Imprinting: aangeboren neiging ontdekt bij ganzen. Eerste die je ziet volgen → zorgt voor overleving.

Question 8

wat is de Brazelton Neonatal Assessment Scale?

Answer 8

Een schaal met meerdere testen die een kind zijn sensorische en perceptuele capaciteiten meet. Ook motorische ontwikkeling, reeks van staten en de vaardigheid om deze staten te reguleren. Ook of het brein en het CZS fatsoenlijk onvrijwillige reacties (reflexen) reguleren
goede indicatie voor later

Question 9

wat het Kewpie doll effect?

Answer 9

Baby’s zien er schattig uit en dit vergroot de kans dat ze verzorgt worden. Speelt een rol bij de overleving van een baby.

Question 10

wat zijn de ontwikkelingsfasen van Schaffer en Emerson ?

Answer 10

asociale fase (0-6 weken)
Fase van willekeurige hechting (6 weken tot 6 maanden)
Specifieke hechtingsfase (7 - 9 maanden)
Fase van meerdere hechtingen ( 9 - 18 maanden)

Question 11

Wat zijn de ontwikkelingsfase van John Bowlby: geef tijden en leg uit?

Answer 11

Pre-attachment (0-2 maanden): Kind maakt geen onderscheid in sociale stimuli. Reageert op alle stimuli.

Attachment in the making (2-7 maanden): Kind gaat bekende gezichten herkennen

Clear-cut attachment (7-24 maanden): ontstaan van ‘‘seperation protest, intentional communication en weariness of strangers’’. In deze fase begint de echte hechting.

Goal-corrected attachment (24 maanden en verder): relatie tussen kind en verzorger wordt meer 2-zijdig. Kind leert de behoeftes en gevoelens van anderen te begrijpen.

Question 12

wat is een reflex?

Answer 12

Een reflex is een aangeboren, onvrijwillige en automatische reactie op een stimuli.

Question 13

Wat is het ademhalingsreflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 13

Dit is het gehaald in- en uitademen, het is permanent en het zorgt voor zuurstof/verwijderd koolmonoxide

Question 14

Wat is het knippersreflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 14

Dit is het knipperen met de ogen, het is permanent en beschermt de ogen tegen fel licht/vreemde objecten

Question 15

Wat is het pupilreflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 15

Dit is de pupil die groter wordt bij donker en kleiner bij licht, het is permanent en beschermt tegen fel licht/aanpassing aan het donker

Question 16

Wat is het rootingreflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 16

Dit is het draaien van het hoofd naar aanraking van de wang, dit wordt na enkele weken vervangen door het hoofd vrijwillig draaien, en het helpt bij de oriëntatie van de baby op de borst/fles

Question 17

Wat is het zuigreflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 17

Dit is het zuigen in de mond op geplaatste objecten, dit is permanent en is voor het opnemen van voedingstoffen

Question 18

Wat is het slikreflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 18

Dit is het slikken, het is permanent en dient voor het opnemen van voedingstoffen

Question 19

Wat is het babinski reflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 19

Dit is het spreiden en krommen van de tenen bij het strelen van de onderkant van de voet
Het verdwijnt na 8-12 maanden
De aanwezigheid is een indicatie voor normale neurologische ontwikkeling

Question 20

Wat is het palmar grijpreflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 20

Dit is de vingers sluiten om object dat de palm raakt
Dit wordt na 3-4 maanden vervangen door vrijwillig grijpen
De aanwezigheid is een indicatie voor normale neurologische ontwikkeling

Question 21

Wat is het moro reflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 21

Dit is de rug krommen, armen naar buiten en naar elkaar toe als reactie op hard geluid of verandering van hoofdpositie.
Armbewegingen en rugkrommen verdwijnt na 4-6 maanden, schrikreactie op geluid blijft
De aanwezigheid is een indicatie voor normale neurologische ontwikkeling

Question 22

Wat is het zwemreflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 22

Bewegingen van armen en benen en inhouden van adem wanneer het kind in het water is
Verdwijnt na 4-6 maanden
De aanwezigheid is een indicatie voor normale neurologische ontwikkeling

Question 23

Wat is het stapreflex, hoe ontwikkeld het en wat is het belang?

Answer 23

Kind stapt als het rechtop wordt gehouden
Verwijst na 8 weken als het niet vaak wordt geoefend
De aanwezigheid is een indicatie voor normale neurologische ontwikkeling

Question 24

Wat is stranger anxiety en wanneer ontstaat dit ?

Answer 24

Onrustige/angstige reactie van het kind wanneer een onbekend persoon naar ze toekomt. Ontstaat vanaf +- 7 maanden en neemt af na 10e maand.

Question 25

Wat is Seperation anxiety en wanneer ontstaat dit ?

Answer 25

Angst om van de verzorger gescheiden te worden. Begint rond de 6-8 maanden. Grootste piek tussen de 14-18 maanden.

Question 26

Wat is de ‘‘strange-situation procedure’’?

Answer 26

Experiment dat hechting meet aan de hand van reactie van het kind op verschillende situaties:
1. Natuurlijke omgang tussen kind en verzorger in een ruimte met speelgoed.
2. Korte scheiding met verzorger en het ontmoeten van een onbekende.
3. De hereniging tussen moeder en kind na de korte scheiding.

Question 27

Welke 4 hechtingsstijlen zijn er ?

Answer 27

Secure
insecure-resistant
Insecure-avoidant
Disorganized/disorientated

Question 27

Wat zijn kenmerken van een ‘‘secure attachment’’?

Answer 27

+- 65 procent van de kinderen heeft deze hechtingsstijl.
- Gaat op ontdekking als moeder aanwezig is en zichtbaar bedroefd als mama weg gaat (Seperation anxiety)
- Kind begroet de moeder bij terugkomst en als het kind erg ‘‘disstressed’’ is zoekt het kind ook fysiek contact.
- Kind gaat goed met vreemden om wanneer de moeder aanwezig is.

Question 28

Wat zijn kenmerken van een ‘‘insecure resistant attachemnt’’?

Answer 28

+- 10% van de kinderen
- Kind blijft vlak bij de moeder en gaat niet ontdekken
- Kind is heel erg verdrietig als mama weg gaat (seperation anxiety) maar laat tegenstrijdige reacties zien als mama terug komt. Kind blijft dicht bij mama maar ze lijkt bijvoorbeeld boos of verdrietig te zijn. Vaak vermijden ze fysiek contact, ook als mama dat vraagt/uitlokt.
- Ze zijn erg terughoudend naar onbekende

Question 29

Wat zijn kenmerken van een ‘‘insecure avoidant attachment’’?

Answer 29

+- 20% van de kinderen
- Vertonen weinig seperation anxiety
- wilt niet spelen als de moeder in de buurt is
- Als mama terug komt is het kind niet enthousiast en kan hij haar negeren. Zelfs wanneer mama de aandacht probeert te krijgen.
- Zijn vaak sociaal naar onbekenden maar kunnen deze net zo goed negeren (net zoals ze de moeder negeren).

Question 29

Wat zijn de kenmerken van een ‘‘disorganized/disoriented attachtment’’?

Answer 29

+- 5% van de kinderen
- Lijkt op een combinatie tussen avoidant en resistant
- kind weet niet goed of hij de verzorger moet benaderen of moet vermijden
- als mama terug komt kan het verschillende reacties laten zien :
* ene keer versuft/bevriezen (niks doen)
* Andere keer komen ze dichterbij maar gaan ze weer weg als mama ook dichterbij komt
–> De reactie is verschillend per ‘‘hereniging’

Question 30

wat zijn latere gevolgen voor kinderen met een veilige hechting?

Answer 30

Kinderen zijn positiever, enthousiaster en nieuwsgieriger. Ze hebben meer doorzettingsvermogen, werken beter samen, lossen problemen beter op, minder gefrustreerd, minder negatief, minder agressief. Hebben een betere cognitieve ontwikkeling, betere sociale ontwikkeling en zijn onafhankelijker.

Question 30

Hoe kan een kind een ‘‘avoidant attachment style’’ ontwikkelen.

Answer 30

Bij ouders die vaak ongeduldig zijn met het kind. Ze reageren vaak te weinig op de signalen van het kind. Ouders uiten vaak negatieve gevoelens over hun kind en halen weinig geluk uit contact met het kind.
OF
Ouders zijn veels te ijverig met het kind, geven het kind te veel steun en stimulatie, zelfs wanneer het kind dit niet wilt. Zo leren kinderen hun ouders( of anderen) te vermijden.

Question 30

Hoe kan een kind een ‘‘resistant attachment style’’ ontwikkelen?

Answer 30

Vaak reageren de ouders erg verschillend op het kind ( ene keer blij, andere keer boos). Ouders zijn niet responsief naar het kind. Of de ouders uberhaupt reageren hangt af van de stemming van de verzorger(ster).

Question 30

wat is een internal working model ?

Answer 30

Cognitieve representatie van zichzelf en anderen. Deze representaties worden gebruikt om situaties te interpreteren en verwachtingen te vormen over relaties. Internal working models komen voort uit de hechtingsstijl van het kind.

Question 31

welke factoren hebben invloed op de hechtingsstijl ?

Answer 31

gevoeligheid voor signalen van het kind en snelle reactie hier op.
Positieve houding
Synchronie (wederkerige interactie)
stimulatie
steun
Gezamenlijkheid( ervoor zorgen dat moeder en kind met hetzelfde bezig zijn. Bijvoorbeeld moeder is met kind aan het spelen maar zit ook op haar telefoon –> geen gezamenlijkheid).

Question 32

wat is goodness of fit?

Answer 32

De mate waarin een kind zijn persoonlijkheid/karakter in de omgeving/cultuur past.

Question 32

wat is goodness of fit?

Answer 32

De mate waarin een kind zijn persoonlijkheid/karakter in de omgeving/cultuur past.

Question 33

welke rol spelen vaders in hechting en ontwikkeling?

Answer 33

vaders spelen meer met kinderen, maar moeders worden meer als comfort gezien.
vader kan als buffer werken als hechting met moeder slecht is.
kinderen doen het beter op school als vader betrokken is
vaders kunnen net zo sensitief en responsief zijn als moeders
minder angst en moeilijkheden op school als ze een hechte band met vader hebben
betere zelfregulatie wanneer je een goede band met papa hebt
veilige binding kan al ontstaan bij papa als hij gewoon regelmatig langskomt

Question 34

iemand is positief over zichzelf en positief over anderen. Welke IWM en hechtingsstijl horen hierbij ?

Answer 34

Secure (IWM) - Veilige hechting (hechting)

Question 34

iemand is positief over zichzelf en positief over anderen. Welke IWM en hechtingsstijl horen hierbij ?

Answer 34

Secure (IWM) - Veilige hechting (hechting)

Question 35

Iemand is positief over zichzelf en negatief over anderen Welke IWM en hechtingsstijl horen hierbij ?

Answer 35

Dismissing (IWM) - Vermijdende hechting

Question 36

iemand is negatief over zichzelf en positief over anderen. Welke IWM en hechtingsstijl horen hierbij ?

Answer 36

Preoccupied (IWM) - Resistente hechting

Question 36

iemand is negatief over zichzelf en positief over anderen. Welke IWM en hechtingsstijl horen hierbij ?

Answer 36

Preoccupied (IWM) - Resistente hechting

Question 37

Iemand is negatief over zichzelf en negatief over anderen. Welke IWM en hechtingsstijl horen hierbij ?

Answer 37

Fearful (IWM) - Disorganized/disoriented attachment

Question 38

Welke 2 manieren zijn er om hechting te meten en leg deze 2 manieren uit:

Answer 38

Strange Situation (belangrijk)
observatie maatstaf voor hechting kind en verzorger. aarbij kind wordt blootgesteld aan reeks kenningsmakingen, scheidingen en herrenigingen met de verzorger en een volwassen vreemdeling
1 tot 2 jaar
Attachment Q-set (AQS)
(1 tot 5 jaar)
90 kaartjes met gedragingen kind. Verzorgers kaartjes op volgorde leggen van meest voorkomend. Daarna kun je er een label op plakken. Dezelfde labels als bij de strange situation.