probleem 2: I spy + your wish is my command Flashcards

1
Q

wat is de definitie van groepsdruk (conformity)?

A

bewust of onbewust druk op je uitgeoefend door groep mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer ervaar je meer groepsdruk?

A

in een groep waar mensen elkaar kennen

onafhankelijke groepen (3 groepen van 2 hebben meer invloed dan 1 groep van 6)
Maximale groepsdruk bij 3-5 mensen. Wordt bij meer mensen niet meer, geen effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer zal je niet snel conformeren?

A

als er een grote consequentie aanhangt

Bijv je zit bij de jury en bepaalt of iemand in de bak moet en jij twijfelt, zal je dit wel zeggen

Bij de discussie over de grootte van de lijntjes maakt het minder uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

conformeren vrouwen of mannen vaker?

A

vrouwen conformeren vaker
- ze willen meer de vrede bewaren in de groep
- Kan ook komen doordat bij deze specifieke taken de man meer kennis had dus de vrouw conformeerde dan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

conformeren jonge of oudere kinderen sneller?

A

Jonge kinderen conformeren sneller dan oudere kinderen. Ze hebben nog geen eigen mening, zijn nog heel vormbaar. Veel sociale druk bij bijv puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het experiment van Sherif?

A

optische illusie waarbij je denkt licht te zien bewegen in de duisternis. Mensen wordt gevraagd in te schatten hoeveel de lichten bewegen. Ze zijn onzeker over hun schattingen. Ze gebruiken eigen schattingen steeds als referentie gedurende de reeks van 100 proeven (persoonlijk bereik/norm). Daarna nog een reeks van 100 proeven waarbij waarbij deelnemers in groepen van twee of drie om de beurt hun schatting opnoemen. Nu gebruiken de deelnemers de schattingen van anderen als referentiekader, en kwamen tot een groepsgemiddelde. De norm is geïnternaliseerd: wanneer deelnemers daarna alleen schattingen doen,gebruiken ze de groepsnorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is the social impact theory?

A

Social impact theory: de volgende factoren bepalen hoeveel invloed anderen mensen hebben op jouw idee
o Status van beinvloeder
o Nabijheid beinvloeder
o Hoeveelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is public conformity?

A

Public conformity: je gaat mee met de mening van de groep maar je gelooft het niet echt, je hebt van binnen nog steeds je eigen mening (ash experiment bijv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is private conformity?

A

Private conformity: je gaat mee met de mening van de groep, je gelooft het ook echt, je bent overgehaald (sherif experiment bijv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is obedience?

A

je verandert je gedrag omdat een autoriteit zegt dat je dat moet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijnn de 6 bases of social power?

A

beloning

straffen

autoriteit door bv manager

respect voor een groep waar je naar tegen op kijkt

iemand heeft ervoor gestudeerd, veel kennis erover

expert door slimheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is The Milgram expiriment

A

het onderzoek met de schokken toedienen. liet zien dat normale mensen zullen gehoorzamen aan een autoriteit, zelfs als ze tegen hun eigen morele waarden ingaan en anderen pijn doen.

De maatschappij verandert niet, op basis van de onderzoeken van Milgram en het onderzoek uit 2009. De resultaten bleven hetzelfde

Verschil in afstand tot het slachtoffer maakt uit, als je verder weg staat voel je je minder schuldig. Bijv. bij het geven van de schok zelf voel je je eerder schuldig dan wanneer je iemand moet aansturen die de schok moet geven.

Locatie heeft ook invloed op de autoriteit, bij de omgeving van Yale University waren mensen veel gehoorzamer dan bij een random schuurtje ergens (zo’n locatie, weet niet exact).

Als de experimenter niet aanwezig was in de kamer, gingen mensen minder ver door, of deden stiekem elke keer de laagste schok.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn persoonlijkheden die sneller luisteren naar autoriteit?

A

met hoge f waarde (fascistische types): regide, dragmatisch, zwart wit denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn 2 manieren om te conformeren?

A

privately en publicy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarom zou je conformeren aan een groep?

A

normative influence: je bent bang voor sociale afwijzing als je niet meedoet met de groep

informative influence: je hebt zelf geen idee en laat je informeren door de groep

perceptual error: echt meteen denken dat de groep het juiste antwoord gad en daarom ook meteen dat antwoord geven, ze waren zich nooit bewust van de dissonantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is groepspolarisatie?

A

beslissingsmakingsproces versterkt de originele meningen van groepsleden.

17
Q

wat zijn factoren waardoor groepspolarisatie gebeurd?

A
  1. niet alle meningen hebben een gelijke invloed
  2. “confirmation bias”: er wordt gezocht naar argumenten die de denkbeelden van de
    meerderheid versterken, kritiek is gericht op de denkbeelden van de minderheid. Hierdoor kan het denkbeeld van de meerderheid (in nog grotere mate) worden bevestigd.
18
Q

wat is groupthink?

A

harmonie in de groep bewaren is belangrijker dan het probleem analyseren.
Komt vaak voor in hechte groepen die een sterke leider hebben. Mensen onderdrukken mogelijk hun eigen mening en conformeren zich om de vrede te bewaren. Vaak wordt de eerste de beste suggestie van de leider aangenomen.

19
Q

wat is de Asch conformity studies (Asch line studies)

A

Er is één echte deelnemer. Je ziet 1 target lijn en 3 vergelijkingslijnen en moet zeggen welke lijn hetzelfde is als de target lijn. Dit werd 18 keer herhaald met andere kaartjes met lijnen en de “neppe” deelnemers gaven 12 keer het verkeerde antwoord. 75% van de echte deelnemers gaf ten minste 1 keer het verkeerde antwoord om hetzelfde antwoord te kunnen geven als andere “neppe” deelnemers. 37% gaf elke keer het verkeerde antwoord als de groep met “neppe” deelnemers dit deed. Er was geen échte druk om te conformeren, alleen perceived pressure.

20
Q

waarom niet zelf conformeren?

A

Zelfvertrouwen over eigen perceptions en judgements.

Niet veel zelfvertrouwen, maar toch bij eigen antwoorden blijven.

21
Q

wat is de just world phenomenon?

A

het idee dat de wereld eerlijk is (slechte dingen gebeuren bij slechte mensen). Zo rechtvaardigden deelnemers hun actie

22
Q

wat is self serving bias?

A

we denken van onszelf dat we dit soort dingen (anderen pijn doen door bv schokken toe te dienen- Milgram experiment) nooit zullen doen.

23
Q

wat is fundamental attribution error

A

de neiging om te denken dat de out-groep zich op een bepaalde manier gedraagt vanwege inherente persoonlijkheidskenmerken, terwijl wij, onze in-group, zich enkel zo zouden gedragen vanwege de situatie waarin we worden gezet.

de neiging om gedragingen van anderen toe te schrijven aan hun persoonlijkheid of hun karakter.

24
Q

wat zijn verschillende soorten conformity?

A

compliance: we doen iets voor een beloning of om een straf te voorkomen. doen het niet als er geen beloning of straf is (bv belasting betalen)

identification: we doen iets omdat we gemotiveerd worden door onze wens om op iemand te lijken (bv jezelf kleden zoals een beroemdheid)

internalization: het idee/geloof/gedrag is onderdeel geworden van onze eigen structuur van geloven en waarden (je internaliseert het idee dat sporten goed voor je is en blijft naar de sportschool gaan, ook als je vrienden niet meer gaan)

25
Q

welke culturen conformeren eerder aan welke mensen?

A

Individualistische cultuur: conformeren eerder aan mensen waar ze geen interpersoonlijke band mee hebben

Collectivistische cultuur: conformeren eerder aan mensen waarmee ze een traditionele band hebben (familie, vrienden, collega’s, klasgenoten) dan aan mensen waar ze die band niet mee hebben.

26
Q

wat voor soort/ welke mensen conformeren?

A

Mensen die conformeren zijn geneigd tot hebben van lager IQ, minder zelfvertrouwen, angst, behoefte aan sociale steun, gevoelens van lage status en inferioriteit.

Echter zijn situationele factoren meer van invloed.
● Vrouwen conformeren net iets vaker dan mannen

● Culturele normen: conformiteit is hoger in collectivistische/interdependent culturen dan in individualistische culturen.

27
Q

wat is referent informational influence?

A

druk om te conformeren aan een groepsnorm, omdat je jezelf identificeert als lid van de groep

Mensen conformeren hierbij omdat ze groepsleden zijn, niet omdat ze
de fysieke realiteit willen valideren of voor sociale goedkeuring.

Mensen conformeren hierbij niet aan een groep, maar aan de norm
van hun groep. Zij hebben deze norm geïnternaliseerd en conformeren eraan zonder toezicht nodig te hebben van hun in-group.

28
Q

wat is minority influence?

A

processen van sociale invloed, waarbij minderheden (in aantallen of macht) de houdingen van de meerderheid veranderen.

29
Q

Volgens Moscovici zijn er drie social influence modalities, die definiëren hoe
mensen reageren op sociaal conflict/onenigheid. welke zijn dit?

A

(1) Conformity - meerderheidsinvloed, waarbij de meerderheid de minderheid
overhaalt of afwijkt om het meerderheidsstandpunt in te nemen.

(2) Normalisatie - wederzijds compromis dat leidt tot convergentie.

(3) Innovatie - een minderheid creëert en accentueert conflicten om de
meerderheid te overtuigen het minderheidsstandpunt in te nemen.

30
Q

wat is genetic model of social influence?

A

dynamiek van een social conflict kan verandering genereren

31
Q

hoe krijgt minderheid toch gelijk (tov meerderheid)?

A

Minderheid moeten de effectiefste behavioral style aannemen: consistentie in het laten zien van een andere norm (en investeren door persoonlijke en materiële offers en autonomie tonen door uit principe te handelen).

Consistentie is het belangrijkst, de meerderheid moet dan de norm van de minderheid gaan overwegen ‘Hebben ze dan toch gelijk?’

Het effect van een grote meerderheid kan een plateau bereiken. Hoewel minderheid minder invloed heeft, is er nog geen plateau: elk extra lid van de minderheid kan een relatief grote invloed hebben. Zo kunnen minderheidsstandpunten meer invloed hebben dan meerderheidsstandpunten.

32
Q

wat is de conversion theory van Moscovici?

A

de dominante verklaring van invloed van een minderheid

33
Q

wat is conversion effect?

A

wanneer minderheidsinvloed zorgt voor een plotselinge en dramatische interne en private verandering in de houding van de meerderheid.

34
Q

wat is social identity theory?

A

verschillende identiteiten/ persoonlijkheden bij verschillende groepen

35
Q
A