portaal H4.1 t/m 4.5 Flashcards
luistervaardigheid
de luisteraar is in staat wat hij hoort te begrijpen, interpreteren en te integreren in eigen kennis of om zetten in handelingen
actief luisteren
de luisteraar laat op actieve wijze merken dat hij luistert
CAT
cognitief academisch taalgebruik
DAT
dagelijks algemeen taalgebruik
een optimaal taalaanbod is:
- correct
- begrijpelijk
- rijk
interactiefeedback
de leerkracht geeft feedback op de manier waarop leerlingen met elkaar in gesprek zijn door gesprekspatronen te benoemen.
sociale taalfuncties
Zelfhandhaving
sturen van anderen
zelfsturing
structuering
cognitieve taalfuncties
- rapporteren (dat is een beer, die loopt door het bos
- beschrijven ( dat is een beer, die is gevaarlijk)
- redeneren ( wilde beren kan je niet knuffelen, want ze eten je op)
- projecteren (ik zou het ook eng vinden)
- reflecteren
soorten vragen
- controlevragen
- reproductievragen
- oplossingsgerichte vragen
- meningsvragen
- evaluatievragen
- alsof-vragen
- diagnostische vragen
vorm van vragen
open en gesloten
intentioneel taalonderwijs
mondelinge taalvaardigheid speelt een grote rol, maar is niet het doel van een activiteit.
reproductief luisteren
luisteren om woordelijk te herhalen
handelend luisteren
luisteren om vervolgens een handeling uit te voeren
herstructuerend luisteren
luisteren om te leren of je mening te herzien
globaal luisteren
luisteren om de rode draad eruit te halen
gericht luisteren
luisteren om gerichte informatie te vinden
intensief luisteren
luisteren om naast de grote lijn ook de details te begrijpen
kritisch luisteren
luisteren om feedback te geven op de inhoud
empatisch luisteren
luisteren om jezelf te verplaatsen in een ander
vertellen
spreken om de ander te vermaken met verhalen
informeren
spreken om de ander te informeren
instrueren
spreken om de ander instructies te geven
betogen
spreken om de ander te overtuigen
uiten
spreken om jezelf uit te drukken
afstemmen
spreken om contact te maken met de ander
interviewen
spreken om informatie te krijgen van een ander
overleggen
spreken om tot afspraken en wederzijds begrip te komen