H9.1 t/m 9.6 Flashcards
formele taalbeschouwing
reflectie op de vormaspecten van het taalsysteem
semantische taalbeschouwing
reflectie op de taalbetekenis
pragmatische taalbeschouwing
reflectie op de functie van woorden, zinnen en zinsdelen.
strategische taalbeschouwing
het toepassen van kennis over taal in het taalgebruik
metataal
taal om over taal te praten
spontane talabeschouwing
begint bij peuters en kleuters. ze vragen vaak wat iets betekend en letten op elkaars taalgebruik
impliciete taalbeschouwing
komt vanuit de leerkracht (toeval)
geplande taalbeschouwing
vindt plaats in geprogrammeerde lessen
expliciete aandacht voor taalverschijnselen
Komt vanuit de leerkracht en gebeurt opzettelijk.
vertrekken
de leerkracht selecteert doelen
verzamelen
de leerkracht verzamelt voorbeelden
verrijken
de leerkracht gebruikt bronnen om zijn achtergrond kennis te verrijken
verwonderen
de leerkracht brengt context aan waarin de doelen de leerlingen nieuwsgierig maken
verbinden
de leerkracht koppelt de doelen aan eigen ervaringen, voorgaande doelen en activiteiten
verstrekken
de leerkracht geeft informatie over de doelen
versterken
de leerkracht ondersteunt
verwoorden
de leerkracht ondersteunt door het onder woorden te brengen
verankeren
de leerkracht laat de geleerde inzichten terugkomen bij andere activiteiten
verbreden
de leerkracht breidt de geleerde inzichten uit met aanvullende inzichten
deductieve aanpak
bestaat uit 3 fases:
- presentatie leerinhoud: de leerinhoud wordt aangeboden, bij voorkeur door het te presenteren.
- oefeningen: de leerlingen weten wat er van ze wordt verwacht en gaan individueel aan de slag met gekregen oefeningen.
- controleren: de leerkracht kijk de opdracht met de leerlingen na
inductieve aanpak
interactief werken
taalfrappanten
woorden of zinnen die jou als persoon opvallen