PN-junctie Flashcards

1
Q

Wat zijn de belangrijkste bouwstenen van de elektronica?

Hoe noemen we deze materialen?

A
  • Silicum en germanium
  • Halfgeleiders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

We weten dat het atoom van een halfgeleider slechts 4 elektronen heeft op de buitenste schil.

Hoe gedragen deze atomen zich?

A

Deze atomen zullen zich trachten te binden zodat er 8 elektronen op de buitenste schil komen te zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een kristalstructuur?

A

Een kristalstructuur is een driedimensionele structuur waarbij de kernen op de hoeken van denkbeeldige kubussen gepositioneerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een covalente binding?

A

Een elektronenbinding waarbij er telkens 8 elektronen op de buitenschil zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is een covalente binding (8 elektronen op de buitenschil) een geleider of isolator?

Waarom?

A

Een covalente binding is een isolator omdat er geen vrije elektronen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet men om van een isolator toch een geleider te maken?

A

Er worden andere stoffen toegevoegd zodat er één elektron te veel of te weinig is om een covalente binding te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Om een isolator toch te laten geleiden wordt er een andere stof toegevoegd.

Hoe noemt men dit proces?

A

Verontreiniging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Om van een isolator een geleider te maken gaat men een bepaalde stof toevoegen. Welke?

A

Fosfor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een donor?

A

Een atoom dat een elektron afstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer spreekt men van een N-kristal?

Welke lading heeft zo’n N-kristal?

A
  • Als een materiaal veel vrije elektronen of vrije negatieve ladingdragers heeft.
  • Geen. Een N-kristal is elektrisch neutraal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een N-kristal is een materiaal met veel vrije elektronen. Wat is dan een P-kristal?

A

Een materiaal met veel positieve ladingdragers en dus ook veel gaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer wordt een atoom negatief?

Hoe noem je dat atoom?

A

Als het gat opgevuld wordt door een vrij elektron. Zo’n atoom noemen we de acceptor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer spreken we van een overgang of junctie?

A

Als je een P-kristal en een N-kristal tegen elkaar plaatst noem je de raakvlakken van beide materialen de overgang of junctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer spreken we van een diffusie?

A

Wanneer in een overgang de vrije elektronen de gaten opvullen gebeurt er een vermenging of diffusie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij een diffusie gaan de vrije elektronen de gaten opvullen. Wat is het gevolg van dit proces?

A

Er is kortstondig een elektronenstroom van het N-kristal naar het P-kristal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een grenslaag?

A

Een zone waar vrijwel geen vrije elektronen aanwezig zijn.

17
Q

Wat is een diffusiespanning?

A

Het potentiaalverschil (of spanning) over de grenslaag.

18
Q

Je sluit een gelijkspanningsbron aan op de PN-overgang. De negatieve klem van de bron verbind je met het N-kristal dat positief is in de grenslaag, de positieve klem verbind je met het P-kristal dat negatief is in de grenslaag.

Wat gebeurt er?

A

Het N-kristal wordt minder positief en het P-kristal minder negatief. Hierdoor verkleint het isolerend karakter van de grenslaag.

19
Q

Hoe kan men van een isolator een geleider maken?

A

Door er voldoende hoge voorwaartste spanning door te sturen.

20
Q

Wat gebeurt er wanneer je de polariteit verandert bij een PN-overgang? Het P-kristal verbind je dus met de negatieve klem van de spanningsbron en het N-kristal met de positieve klem.

Wat gebeurt er met de grenslaag?

A

Hierdoor wordt het potentiaalverschil groter dan de diffusiespanning. De vrije elektronen (-) van het N-kristal worden aangetrokken door de positieve potentiaal van de spanningsbron. Anderzijds worden de gaten van het P-kristal aangetrokken door de negatieve potentiaal van de bron.

De grenslaag vergroot en het isolerend karakter neemt toe.

21
Q

Wanneer spreken we van een generatie?

A

Als er door de omgevingswarmte voortdurend een klein aantal elektronen loskomt van hun schil, en dus gaten achter laten.

22
Q

Wat is een inversstroom?

Hoe duiden we deze stroom aan?

A

Inversstroom is een zeer kleine stroom die door de isolator stroomt, ook wel lekstroom genoemd.

We duiden deze lekstroom aan met de grootheid IR