De transistor als schakelaar Flashcards
Wat gebeurt er als je een transistor gebruikt als schakelaar?
Dan zullen slechts twee toestanden gebruikt worden:
- Volledige geleiding (saturatie)
- Sper (geen geleiding)
Wanneer spert een transistor?
Hoeveel bedraagt de basisstroom dan?
Indien je hem niet aanstuurt.
De basisstroom is dan gelijk aan nul.
Met wat kan je een transistor vergelijken die geleidt?
Met een gesloten schakelaar!
Hoe groot wordt de stroom genomen bij een transistor die moet geleiden?
Hoe bepaal je deze stroom?
Zo groot dat de transistor volledig in geleiding is!
Deze waarde vind je aan de hand van de databladen!
Welk soort spanning staat over de verbruiker?
De voedingsspanning!
Als we de karakteristieken van een transistor als versterker en als schakelaar bestuderen dan zien we een verschil bij de belastingslijn.
Wat is dit verschil?
De werkpunten liggen anders op de belastingslijn!
Aan wat is de spanning over de transistor in sperstand gelijk?
Deze is gelijk aan de voedingsspanning!
Wat weet je over de lekstroom van een transistor?
Door deze stroom wordt de spanning over de transistor iets kleiner dan de voedingsspanning!
Wat geeft de maximale collectorstroom aan?
Wat gebeurt er indien deze te hoog wordt?
De stroom die maximaal door de transistor kan worden geschakeld.
Indien te hoog kan de transistor onomkeerbaar beschadigd worden!
Wat weet je over de maximale spanningswaarde?
Dit is de spanning die de transistor kan schakelen. Deze wordt weergegeven in de databladen!
Wat verstaat men onder dissipatievermogen?
Het vermogen dat door de transistor in warmte wordt omgezet.
Hoe bereken je het dissipatievermogen?
Je neemt de spanning over CE en je vermenigvuldigt dit met de stroom door de transistor.
P = U x I
Hoe moet het dissipatievermogen zijn?
Steeds kleiner dan het maximale dissipatievermogen!