Perspectieven Flashcards
Theorie
verklaring of voorspelling ten aanzien van een verschijnsel, die een raamwerk biedt om de relatie tussen een reeks feiten of principes te begrijpen
psychodynamisch perspectief
benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft
psychoanalytische theorie
theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands gedrag en persoonlijkheid
id
het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat opereert vanuit het genotsprincipe
ego
het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit het realiteitsprincipe
superego
het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt en het onderscheid maakt tussen goed en kwaad
psychoseksuele ontwikkeling
vijf fasen die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin genot, of bevrediging, telkens is gericht op een andere biologische functie en een ander deel van het lichaam
fixatie
gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict
psychosociale ontwikkeling
de verandering in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij
Orale fase
geboorte tot 12-18 maanden, interesse in orale bevrediging door zuigen, eten, bewegen van de lippen en bijten
anale fase
12-18 maanden tot 3 jaar, bevrediging door ontlasting op te houden en zich juist te ontlasten; wennen aan de controle mechanismen van de maatschappij met betrekking tot zindelijkheidstraining
fallische fase
3 tot 5-6 jaar, interesse in genitalien; weten om te gaan met het oedipuscomplex. Het oplossen hiervan leidt uiteindelijk tot identificatie met de ouder van dezelfde sekse
latentie fase
5-6 jaar tot adolescentie, seksualiteit grotendeels op de achtergrond
genitale fase
adolescentie tot volwassenheid, opnieuw ontluiken van seksuele interesses en aangaan van volwassen seksuele relaties
vertrouwen vs wantrouwen (leeftijd)
geboorte tot 12-18 maanden
autonomie vs schaamte en twijfel (leeftijd)
12-18 maanden tot 3 jaar
initiatief vs schuld (leeftijd)
4 tot 5-6 jaar
ijver vs minderwaardigheid (leeftijd)
5-6 jaar tot adolescentie
identiteit vs identiteitsverwarring (leeftijd)
adolescentie
intimiteit vs isolement (leeftijd)
eerste volwassenheid
generativiteit vs stagnatie (leeftijd)
volwassenheid
ego-integriteit vs wanhoop (leeftijd)
rijpheid
behavioristisch perspectief
benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van het individu te begrijpen
stimulus-respons-leren
vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van stimuli en responsen, zoals conditionering
klassieke conditionering
een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier leert reageren bij een neutrale stimulus die dat type respons normaal niet uitlokt
operante conditionering
een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van de associatie met positieve of negatieve consequenties
gedragsmodificatie
een op een behavioristisch perspectief gebaseerde techniek om de frequentie van gewenst gedrag te verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen
sociaal-cognitieve leertheorie
benadering binnen de psychologie waarbij de nadruk ligt op leren door gedrag van een andere persoon te observeren en na te doen
cognitief perspectief
benadering binnen de psychologie die zich richt op de processen die mensen in staat stellen de wereld te leren kennen, begrijpen en overdenken
assimilatie
het proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren aan de hand van hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze
accommodatie
het proces waarbij bestaande manieren van denken of doen veranderen in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen
sensomotorische fase
geboorte tot 2 jaar, ontwikkeling van zintuigen, motoriek, geheugen en objectpermanentie
preoperationele fase
2 tot 7 jaar, ontwikkeling van taal, fijne motoriek en symbolisch denken; egocentrisch denken
concreet operationele fase
7-12 jaar, ontwikkeling van conservatiebegrip, reversibiliteit en logica
formeel operationele fase
ontwikkeling van logisch redeneren
informatieverwerkingstheorie
benadering van de cognitieve ontwikkeling die probeert te achterhalen op welke manieren mensen informatie coderen, opslaan en terughalen
cognitieve neurowetenschap
benadering van cognitieve ontwikkeling die zich richt op de invloed van hersenprocessen op cognitieve activiteit
systemisch perspectief
perspectief waarbij men kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke wereld, cognitieve wereld, persoonlijkheidswereld en sociale wereld
bio-ecologisch model
model dat ervan uitgaat van 5 omgevingsniveaus die elk organisme gelijktijdig beinvloeden
microsysteem
dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven, ouders, vrienden, leraren
mesosysteem
connecties tussen de verschillende onderdelen van het microsysteem. het bindt ouders aan kinderen, leerlingen aan leerkrachten en vrienden aan elkaar
exosysteem
algemene invloeden. sociale instituten zoals gemeenten, scholen en plaatselijke media
macrosysteem
de overkoepelende culturele invloeden waaraan een individu blootstaat. de maatschappij, overheden, religieuze systemen
chronosysteem
de invloed van het verstrijken van de tijd. inclusief historische gebeurtenissen (9/11) en geleidelijkere historische veranderingen (steeds meer moeders werken)
sociaal-culturele theorie
benadering binnen de psychologie die het verloop van de cognitieve ontwikkeling ziet als het resultaat van sociale interacties tussen de leden van een cultuur
evolutionair perspectief
benadering binnen de psychologie die gedrag probeert te identificeren dat het resultaat is van de genetische erfenis van onze voorouders