Een antwoord op de vraag 'wie ben ik' Flashcards
psychosociale ontwikkeling
de veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij
stadium van autonomie vs schaamte en twijfel (begrip)
de periode waarin kinderen zelfstandigheid en autonomie ontwikkelen als de ouders hun verkenningsdrang stimuleren, en schaamte en twijfel ervaren als ouders te veel of te weinig verwachten
stadium van initiatief vs schuldgevoel
de periode waarin kinderen te maken krijgen met conflicten tussen het verlangen om initiatief te nemen en in het middelpunt te staan en het schuldgevoel dat voortvloeit uit de onbedoelde consequenties van hun acties
zelfbeeld
iemands identiteit of de opvattingen die hij van zichzelf als persoon heeft
individualistische orientatie
denk- en leefwijze waarin de nadruk ligt op persoonlijke identiteit, de eigenheid van het individu en persoonlijk belang
collectivistische orientatie
denk- en leefwijze waarin de nadruk ligt op onderlinge en wederzijdse afhankelijkheid
oedipuscomplex
psychoanalytisch concept waarbij jongens een erotische binding ervaren met hun moeder en hun vader als concurrent zien
identificatie (volgens de psychoanalytische traditie)
psychisch proces waarbij iemand zich eigenschappen, houdingen en waarden van de ander eigen maakt en zichzelf geheel of gedeeltelijk transformeert naar het model van deze ander
elektracomplex
psychoanalytisch concept waarbij meisjes een bezittelijke genegenheid voor hun vader vertonen, waarbij rivaliteit en afstand ten opzichte van de moeder ontstaat
genderidentiteit
het persoonlijke gevoel over de eigen seksuele identiteit. Genderidentiteit kan samenvallen met het geboortegeslacht maar kan er ook van verschillen
genderschema
een cognitief raamwerk waarbinnen genderrelevante informatie wordt geordend
genderconstantie
het feit dat mensen permanent mannelijk of vrouwelijk zijn als gevolg van vaste, onveranderlijke biologische factoren
genderontwikkeling; biologisch
verschillen in de hersenen en hormonen leiden tot genderverschillen. Onze voorouders die zich gedroegen op de manier die wij tegenwoordig stereotiep mannelijk of vrouwelijk beschouwen, zouden zich beter kunnen voortplanten
genderontwikkeling; psychoanalytisch
genderontwikkeling is het resultaat van identificatie met de ouder van dezelfde sekse, die tot stand komt na het doorlopen van een reeks stadia die gekoppeld zijn aan onbewuste driften
genderontwikkeling; sociale leertheorie
we leren over gendergerelateerd gedrag en gendergerelateerde verwachtingen door het gedrag van anderen te observeren
genderontwikkeling; cognitief
door het gebruik van genderschema’s, die kinderen vroeg in het leven ontwikkelen, zien we de wereld door een bepaald filter. Dit gebruikt het kind op zijn ‘regels’ te ontwikkelen over wat gepast is voor mannen en vrouwen
genderexpressie
de manier waarop iemand de genderbeleving via gedrag naar buiten brengt
transgendermensen
mensen die zich niet of niet helemaal thuis voelen in de geslachtsrol die past bij de uiterlijke geslachtskenmerken die zij bij hun geboorte hebben meegekregen
genderdysforie
als de genderidentiteit verschilt van het geboortegeslacht
non-binaire personen
mensen die zich niet thuis voelen in de binaire gendercategorieen man of vrouw en zich daarom beter voelen bij een niet-binaire genderidentiteit, door bijvoorbeeld mannelijke en vrouwelijke kenmerken te combineren
genderdiversiteit
aandacht voor de verschillen tussen en verscheidenheid in genderidentiteiten, -rollen en -expressies
genderbewuste opvoeding
kinderen en jongeren tijdens de opvoeding stimuleren om zelf keuzes te maken gebaseerd op hun persoonlijkheid, los van de heersende genderstereotypen