morele ontwikkeling en zelfbeheersing Flashcards

1
Q

morele ontwikkeling

A

de rijping van iemands rechtvaardigheidsgevoel en van zijn besef van goed en kwaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

moreel realisme

A

het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen regels als vast en onveranderlijk beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beginnende cooperatiestadium

A

het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen gedeelde regels leren tijdens sociale spelletjes en deze regels nog steeds als grotendeels onveranderlijk beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

autonome cooperatiestadium

A

het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen zich ervan bewust kunnen worden als mensen die het spel willen spelen het daarmee eens zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

immanente rechtvaardigheid

A

het idee dat het overtreden van de regels direct bestraft dient te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

preconventioneel niveau

A

Kohlbergs eerst niveau van morele ontwikkeling, waarin de persoon gericht is op een externe autoriteit en het weegschaalmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

conventioneel niveau

A

Kohlbergs tweede niveau van morele ontwikkeling, waarin de persoon gericht is op wat men van hem of haar verwacht en op wat de groep of de meerderheid goed vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

postconventioneel niveau

A

Kohlbergs derde niveau van morele ontwikkeling, waarin de persoon gericht is op in overleg overeengekomen afspraken en eigen en universele morele principes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prosociaal gedrag

A

behulpzaam gedrag dat ten goede komt aan anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

abstract modeling

A

proces waarbij kinderen algemene regels en principes ontwikkelen die ten grondslag liggen aan het gedrag dat ze observeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

empathie

A

het vermogen om zich in de gedachte- en belevingswereld van anderen in te leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

externaliserend gedrag

A

op een extreme manier emoties uiten richting de buitenwereld, vaak als gevolg van een tekort aan zelfcontrole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

agressie

A

grensoverschrijdend gedrag dat iemand inzet om - bewust of onbewust - iets kapot te maken, een ander schade te berokkenen, en/of duidelijk te maken wat hij wel of niet wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

instrumentele agressie

A

agressie die wordt gemotiveerd door de wens om een concreet doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

expressieve agressie

A

het agressief uiten van ongenoegen, vaak niet gericht op een andere persoon, maar meer op een bepaalde situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

emotionele zelfregulatie

A

het vermogen om de aard en intensiteit van emoties aan te passen tot een gewenst niveau

17
Q

relationele agressie

A

niet-fysieke agressie die bedoeld is om een ander psychisch te kwetsen