Pedagogiek (kinderopvang) Flashcards

HC 1 - 3

1
Q

Welke varianten kinderopvangen bestaan er in Nederland?

A
Kinderdagverblijf
Gastouder
Peuterspeelzaal
Buitenschoolse opvang
Overblijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen een kinderdagverblijf en een peuterspeelzaal?

A

Kinderdagverblijf: voor kinderen tussen 0-4 jaar, apart huisgevest
Peuterspeelzaal: vangt peuters op tussen de 2,5 en 4 jaar. Zij kunnen twee dagdelen per week terecht in vaste groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Is de volgende stelling waar of niet waar?

een buitenschoolse opvang biedt opvang voor kinderen tussen 8 en 12 jaar.

A

Niet waar

Buitenschoolse opvang biedt opvang voor kinderen tussen 4 en 12 jaar na school en in vakanties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de maatschappelijke functies van kinderopvang?

A

Economisch: (vrouwen)gelijke kansen op de arbeidsmarkt
Educatieve functie
Sociale functie: streven naar sociale rechtvaardigheid in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 5 pedagogische basis doelen van Riksen-walhaven?

A
  1. emotionele veiligheid
  2. Stimuleren van Persoonlijke competentie
  3. stimuleren van sociale competenties
    4 overdracht cultuur en normen en waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor invloed had Felina Muller op de Kinderopvangan ontwikkelingen.
a. Zij was de oprichter van de ‘vereniging tot Verbeterin de Kleine Kinderbewaarplaats’
b. Zij speelde een belangrijke rol in het veranderen van het beeld dat creches slecht waren
c. zij legde de nadruk op de emotionele welzijn van kinderen

A

a. Zij was de oprichter van de ‘vereniging tot Verbeterin de Kleine Kinderbewaarplaats’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor invloed hadden de Dolle Mina’s op de ontwikkelingen met betrekking tot de Kinderopvangen (crêche)?
a. zij legde de nadruk op de emotionele welzijn van kinderen
b. Zij speelde een belangrijke rol in het veranderen van het beeld dat creches slecht waren
c. zij liggen ten grondslag van de Pedagogische basis doelen.

A

b. Zij speelde een belangrijke rol in het veranderen van het beeld dat creches slecht waren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke wetenschappelijke ontwikkeling heeft invloed gehad op de visie op kinderdag verblijven?
A gehechtheidstheorie van Bowly & Ainsworth
B. De Dolle Mina’s
C. Pedagogische basis doelen Riksen-Walhaven

A

A gehechtheidstheorie van Bowly & Ainsworth

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke interactionele vaardigeheden van de PM-er spelen een rol in de kwaliteit van de KDV?

A
  • Sensitief en resposiviteit
  • Respect voor autononmie
  • Structureren en grenzenstellen
  • praten en uitleggen
  • Ontwikkelingsstimuleren
  • Begeleiden interactie kids
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke indicatoren benoemd Riksen-Walraven van de pedagogische kwalitiet van KDV?
A Uitkomstmaat, Proceskwaliteit, structurelekwaliteit
b. Taal ontwikkeling van kinderen en de kwaliteiten van de leidster
c. Huisvesteging en materialen

A

A Uitkomstmaat, Proceskwaliteit, structurelekwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar wordt na gekeken als men de **uitkomstmaat **de kdv gaat bekijken?
a. Interactionele vaardigheden van de leidster
b. Welbevinding van de kinderen op verschillende ontwikkelings gebieden denk aan, taalontwikkeling, gedragsproblemen, sociale vaardigheden etc.
c. Sociale en materiele middelen
d. het beleidplan

A

b. Welbevinding van de kinderen op verschillende ontwikkelings gebieden denk aan, taalontwikkeling, gedragsproblemen, sociale vaardigheden etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar wordt na gekeken als men de proceskwaliteit van de kdv gaat bekijken?
a. Interactionele vaardigheden van de leidster
b. Welbevinding van de kinderen op verschillende ontwikkelings gebieden denk aan, taalontwikkeling, gedragsproblemen, sociale vaardigheden etc.
c. Feitelijke ervaring van kinderen in hun interactie sociaal en materlieël
d. het beleidplan

A

c. Feitelijke ervaring van kinderen in hun interactie sociaal en materlieël

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe denkt Herman-curve over de eerste 1001 dagen.
a. hij heeft ee economisch perspectief. als je investeerd in de eerste 1001 dagen dan betaald het zich terug in de toekomst
b. Hij heeft neemt een politieke benadering. ‘Als je inversteerd in de eerste 1001 dagen dan zorg dit voor goed burgerschap’
c. Kinderen hebben recht op een gelukkig leven.

A

a. hij heeft ee economisch perspectief. als je investeerd in de eerste 1001 dagen dan betaald het zich terug in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoeveel Pm’s mogen volgend de IKK maatregelen per baby zijn in een KDV?
a. 1 op 4 baby’s
b. 1 op 3 baby’s
c. 1 op 2 baby’s

A

b. 1 op 3 baby’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tot welke persoon hoort deze pedagogische visie
a. Reggio
b. Pikler
c. Muldrij

A

b. Pikler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tot welke persoon behoort deze pedagogische visie?
a. Reggio
b. Pikler
c. Muldrij

A

c. Muldrij

17
Q

Tot welke persoon behoort de volgende Visie?
a.Muldrij
b. Pikler
c. Reggio

A

c. Reggio

18
Q

Welke van de Onderstaande stellingen passen bij Roger Hart visie op jeugdparticipatie?
A jeugd participatie start bij informeren, gaat verder naar raadplegen en sluit af met advies vragen.
b. Kinderen moeten worden voorzien van onderwijs, woning, eten en een gezin
c. Kinderen moeten beschermed worden tegen mishandeling, schadelijke stoppen in het milieu en pesten.

A

A jeugd participatie start bij informeren, gaat verder naar raadplegen en sluit af met advies vragen.