PD.7 - Klinisch beloop van kanker, met of zonder therapie Flashcards

1
Q

Welke twee CRT zijn er als voorbehandeling (oesophaguscarcinoom)?
CRT = chemoradiotherapie

A

nCRT: neo-adjuvante CRT
23x1,8Gy met vijfwekelijks carboplatine/paclitaxel

dCRT: denifitieve CRT
28x1,8Gy met zeswekelijks carboplatine/paclitaxel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil in vervolg van nCRT en dCRT?

A

nCRT: hierna operatie
dCRT: als tumor niet resectabel (of niet willen opereren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zien we bij 30% van de patienten met oesophaguscarcinoom na voorbehandeling met CRT?

A

Dat het zodanig effect heeft waardoor geen tumor meer gezien wordt
SANO-trial: kijkt of operatie dan nog nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn drie effecten van nCRT bij een resectabel oesophaguscarcinoom?

A
  1. Toename lokale/radicale respectabiliteit (let op het is geen inductie)
  2. Afname kans op disseminatie bij operatie (uitzaaiing)
  3. Toename op de respons van de operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn acute bijwerkingen van de RT bij oesophaguscarcinoom?

A
  • radiatie oesophagitis met pijn en passageklachten
  • hoesten
  • huid irritatie
  • vermoeidheid
  • misselijkheid en braken: minder vaak omdat al anti-emetica bij chemo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn late bijwerkingen van RT bij een oesophagus carcinoom?

A
  • Stenose
  • fisteling
  • ulcera
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly