HC.5 - Nieuwe ontwikkelingen in de radiotherapie Flashcards

1
Q

Wat is de therapeutische ratio?

A

Kans tumorcontrole bij een bepaalde dosis versus de kans op weefselschade (normaal weefsel) bij dezelfde dosis

verschil tussen een net niet toxische dosering en een net effectieve dosering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 5 organen met acute bijwerkingen van RT

A

Dagen - weken
1. Huid: erythema. roodheid, schilfering
2. Hersenen: vermoeidheid (herstel)
3. Rectum: diarree
4. oesophagus: passageklachten
5. Mondholte: stomatits
Acute ontstekingsreacties in weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 5 organen met late bijwerkingen van RT

A

Weken - jaren
1. Huid: hypopigmentatie
2. Hersenen: geheugenstoornissen (bij te hoge dosis)
3. Rectum: teleangiectasieen
4. Oesophagus: strictuur door fibrose vorming
5. Schildklier: hypothyreoïdie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe bepalen we de doelvolumes?

A

Via een plannings-CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noemen we het volume van de zichtbare/palbabele afwijking? Wat wordt daar extra bij meegenomen?

A

GTV = gross tumor volume
uitlopertjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat nemen we naast het GTV ook mee in de berekening van het bestralingsgebied?

A

Het CTV = clinical target volume
= Tumor (GTV) + marge voor microscopische uitbreiding
Vaak 5 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarvan is het CTV afhankelijk?

A
  • locatie tumor
  • beweeglijkheid omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is het CTV het gebied wat bestraald gaat worden? Waarom wel of niet?

A

Nee, er is nog het PTV –> bestraald gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het PTV in?

A

Planned target volume
CTV + marge voor bewegelijkheid
bvb. Ademen of begging van organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen een PET-CT en een CT?

A

PET: informatie over functioneel tumorweefsel (vitaal)
CT: anatomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem drie manieren waarop ioniserende straling opgewekt kan worden

A
  1. In lineaire versneller (fotonen en elektronen)
  2. vanuit eenbron bij brachytherapie (fotonen)
  3. met cyclotron (protonen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werd RT in eerste instantie aangepakt?

A

In een 2D vlak met 1 bundel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van zijn twee nadelen van de vroegere manier van RT?

A
  1. Veel gezondweefsel werd blootgesteld aan straling
  2. Door de diepte van de tumor valt de dosis snel weg en krijgt voor de oppervlakte een hoge dosis –> minder % van de dagdosis bij de tumor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat was de tweede manier van RT?

A

Uit 2 richtingen: voor en achter –> wel meer dosis bij tumor –> dosis krijgt zandloper effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kwam nog later na de 2 bundel RT?

A

Nog meer bundels van verschillende kanten waardoor 100% van de dosis bij tumor kwam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een nadeel van het bestralen van veel richtingen van de tumor?

A

Omgevingsorganen krijgen ook hoge dosis (bijwerkingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe wordt nu het plan voor de bestraling gemaakt?

A

Conventionele 3D planning door een computer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat wordt meegenomen bij Conventionele 3D planning?

A
  • locatie tumor
  • dosis tumor
  • dosis die gezond orgaan max mag hebben = drempeldosis
  • in hoeveel volume dosis mag/moet komen
19
Q

Hoe noemen we het plannen van de bestraling door een computer? Waarom noemen we dit zo en wat houdt het precies in?

A

Inverse planning: computer bekijkt hoe gezond weefsel niet te veel straling krijgt en tumor genoeg en bedenkt hiervoor het beste plan
- Eisen voor doelgebied
- drempeldosis

20
Q

Wat is een techniek die wordt toegepast bij RT?

A

Intensiteit modulatie
IMRT = intensiteit gemoduleerde radiotherapie
Varieren van intensiteit bundels met schuiven waardoor de uittredende dosis wisselt

21
Q

Wat is het gevolg van IMRT?

A

Hoge dosis gebied wordt kleiner en preciezer

22
Q

Wat wordt gedaan om een goede positionering voor de bestraling te bewerkstelligen?

A

Corebeam CT gemaakt: CT met bepekte kwaliteit met een klein beetje van de uittredende dosis om te kijken of patient goed ligt
Voor ELKE bestralingsfractie

23
Q

Noem een vorm van RT wat een mengvorm is

A

Stereotactische RT: Mengvorm precisie bestraling en operatie –> kleine tumoren worden vanuit 100 richtingen heel precies bestraald (met hele hoge dosis –> 1 sessie duurt 45 min)

24
Q

Wat zijn de voorwaarden voor stereotactische RT?

A
  • klein doelgebied
  • positionering: van groot belang –> vacuüm matras
  • Fiducial tracking: kleine metalen veertjes (= fiducials) ingebracht via de lies en geleid in de richting van de tumor –> bestralingstoestellen kunnen de fiducials zichtbaar maken
25
Q

Wat zijn fidicuals?

A

Kleine metalen veertjes (= fiducials) ingebracht via de lies en geleid in de richting van de tumor -> deze markers blijven rest van het leven zitten

26
Q

Wat verandert er aan de hoeveelheid sessies bij stereotactische RT?

A

Hele hoge dosis per sessie en langdurige sessie (45 min)
Minder aantal sessies nodig

27
Q

Wat is het doel van brachytherapie?

A

bron zo dicht mogelijk bij tumor brengen en daarbij zo veel mogelijk gezond weefsel sparen

28
Q

Wat gebeurt er met de dosis bij brachytherapie voor het omliggende weefsel?

A

Dosis neemt snel af bij toenemende afstand tot de radioactieve bron = heterogene dosisverdeling

29
Q

Welke wet bepaalt de dosis bij brachytherapie met betrekking tot de afstand?

A

Kwadratenwet = dosis is omgekeerd evenredig met de afstand

30
Q

Wat betekent de brachytherapie voor de grootte van de tumor?

A

Tumorvolume mag niet te groot zijn omdat de straling niet ver komt

31
Q

Noem drie vormen van brachytherapie en noem voorbeelden erbij

A
  1. Intra-luminaal: bronchus, oesophagus
  2. Intra-cavitair: cervix, vagina, neusholte
  3. Interstitieel: zachte weefsels zoals tong en mondbodem
32
Q

Voor welke drie dingen wordt brachytherapie gebruikt?

A
  • Boosterbestraling
  • Tumoren in bepaalde Lumina
  • Vaak eerst uitwendige bestraling en voor kleine beetje overgebleven tumor
33
Q

Wat zijn drie voordelen van brachytherapie tov uitwendige RT?

A
  1. Betere sparing omliggende weefsels = orgaansparend
  2. Hogere dosis direct rondom katheters (tot 200%) = booster
  3. Dosis in kortere tijd geven waardoor tumorcellen minder kans geven op herstel (korte opname nodig)
34
Q

Wat zijn vier nadelen van brachytherapie tov uitwendige RT?

A
  1. Tumorvolume mag niet te groot zijn
  2. Niet geschikt voor alle locaties vanwege toegankelijkheid
  3. Lokale of algehele anesthesie nodig
  4. Opname op verpleegafdeling nodig
35
Q

In welke conditie van de patient gebeurt brachytherapie?

A

Onder lokale of algehele anesthesie

36
Q

Hoe wordt brachytherapie ingebracht?

A

Katheter wordt ingebracht mbv echo
Hierop beladen radio-actieve bron

37
Q

Welke schade van RT is het meest belangrijk om te voorkomen?

A

Late schade want dit is vaak irreversibel

38
Q

Met welke deeltjes wordt er bestraald in de nieuwste techniek?

A

Protonen

39
Q

Wat is bestraling met protonen?

A

High LET met ioniserend spoor in 1 richting

40
Q

Wat is het voordeel van proton bestraling?

A

Er is een piek met dosisafgifte waarna de dosis sterk afneemt –> hierdoor minder/geen dosis in gezond weefsel (voor en achter de tumor)

41
Q

Wat is belangrijk bij proton bestraling?

A

Zo positioneren dat de piek van de dosisafgifte precies op tumor valt

42
Q

Wat is op dit moment een nadeel van proton bestraling?

A

Het wordt nog niet zomaar vergoed voor iedereen

43
Q

Wanneer wordt proton bestraling vergoed?

A
  • Intra-oculair
  • Chordomen (ruggenmerg)
  • Pediatrische tumoren
  • obs rekenkundige modellen:
    a) NTCP + bestralingsplannen waarbij te hoge NTCP
    b) Hoofd-hals tumoren, mammacarcinomen, longcarcinomen, prostaatcarcinomen
    c) neuro-oncologische tumoren