PD.1 - Introductie op het thema Flashcards
1
Q
wat zijn de functies van de hersenen en zenuwen?
A
- zintuigelijke waarneming
- Somatosensibiliteit
- Motoriek en bewegingssturing
- Bewustzijn, aandacht, oriëntatie, geheugen
- Oordeelsvermogen, denken, taal
- emoties en motivatie
- persoonlijkheid en gedrag
2
Q
aan de hand waarvan kan je de DD opstellen?
A
VITAMINS(S)-CD
V = vasculair
I = infectieus
T = trauma
A = auto-immuun
M = metabool
I = idiopatisch of iatrogeen
N = neoplasie
S = sociala
C = congenitaal
D = degeneratief of drugs
3
Q
welke soorten beloop zijn er? En ontstaan?
A
- Paroxysmaal = aanvallen bvb migraine, epilepsie
- Exacerbaties met herstel: recidiverende infarcten, MS
- Chronisch: degeneratief
Ontstaan:
1. Peracuut: in uren bvb vasculaire afwijking
2. Acuut: in dagen bvb ontsteking of infectie
3. subacuut: in maanden bvb tumor
4
Q
wat is kenmerkend voor een ontsteking van de n opticus?
A
- pijn bij beweging van de ogen
- minder visus en een deel van het gezichtsveld verandert
- minder kleuren zien
5
Q
Geeft MS oog klachten?
A
Oogzenuw kan meedoen, maar doorgans mild met relatief goed herstel met prednison