Pathologie vw thema 5 Flashcards

1
Q

Waar staat de afkorting TOS voor?

A

Thoracic outletsyndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke structuren worden beklemd bij TOS?

A

plexus brachialis, arterie subclavia en de vena subclavia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke drie plaatsen kan de neurovasculaire bundel gecomprimeerd raken bij TOS?

A

achterste scalenuspoort, costoclaviculaire tang, coraco-thoraco-pectorale poort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het kenmerkende verschil tussen een nekhernia patient en een TOS patient?

A

Een nekhernia patient kan de arm meestal goed optillen, de TOS patient niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe vaak komt TOS voor?

A

Is niet met zekerheid te zeggen omdat het een verzamelterm is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een halsrib?

A

Een te groot cervicaal processus transversus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de symptomen voor een arterieel TOS?

A
  1. Koude arm en hand
  2. Bleekheid van arm en hand
  3. Snelle vermoeidheid van arm en hand
  4. Verlammende pijn bij belastende bezigheden
  5. zwakkere pulsaties van de a radialis in de pols
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de symptomen voor een veneus TOS?

A
  1. Zwelling van arm en hand
  2. Gespannen gevoel van arm en hand
  3. Pijn
  4. Vermoeidheidsgevoel
  5. opzwelling van oppervlakkige aders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een pancoastumor?

A

Een tumor in de longtop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom kan een pancoastumor TOS veroorzaken?

A

De tumor kan door de long heen groeien en het onderste deel van de plexus brachialis aantasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke drie oorzaken zijn er meestal voor een cervicale radiculopathie?

A
  1. zachte hernia
  2. harde hernia
  3. combinatie van een zachte en een harde hernia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem de 6 symptomen van een cervicale radiculopathie

A
  1. Nekpijn
  2. Radiculaire pijn
  3. Pijn in de arm/hand
  4. Paresthesien
  5. Krachtsverlies van arm en handspieren
  6. hyporeflectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke testen kunnen een radiculopathie goed in of uitsluiten?

A
  1. cervicaal distractiontest
  2. Spurlingtest
  3. Upper limb tension test
  4. Het meten van de cervicale rotatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een neuropraxie?

A

beschadiging van de myelineschede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een axonotmesis?

A

een lokale onderbreking van de zenuwuitlopers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een neurotmesis?

A

De zenuw is helemaal door.

17
Q

Noem 7 kenmerken van een osteoporotisch bot

A
  1. lage botmineraaldichtheid
  2. trabeculae (botbalkjes) binnen het bot zijn dunner
  3. Er zijn minder botbalkjes
  4. Er zijn minder verbindingen tussen de botbalkjes
  5. de cortex van het bot is dunner
  6. De cortex van het bot is poreuzer
  7. het bot wordt breder
18
Q

Welke factoren zijn van invloed op de botdichtheid?

A
  1. Genetische factoren
  2. het postuur
  3. de mate van belasting op het skelet tijdens de vorming ervan in de kinderjaren
  4. Gebrek aan lichaamsbeweging bij volwassenen
  5. hoge leeftijd en vrouwelijk geslacht
19
Q

In welke periode kunnen er relatief makkelijk werveldeformiteiten ontstaan?

A

Tijdens de groei

20
Q

Wat is de ziekte van Scheuermann?

A

adolescentenkyfose, door verbening van de discus groeien wervels aan elkaar