PA week 2 Flashcards

1
Q

Wat is de latijnse naam van de ziekte van Bechterew?

A

Spondylitis ankylopoetica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de oorzaak van de ziekte van Bechterew?

A

een auto immuun ziekte. Het is een reumatische aandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer begint de ziekte van Bechterew meestal?

A

rond het 20ste levensjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de symptomen van de ziekte van Bechterew?

A
  1. Rugpijn
  2. Nachtelijke pijn
  3. Stijfheid van de wervelkolom
  4. Bandgevoel rondom borstkas en sternum
  5. Belemmering van mobiliteit wervelkolom door beperking van lumbale flexie, thoracolumbale rotatie en cerivcale rotatie
  6. Flexiestand wervelkolom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de ziekte van Bechterew behandeld?

A
  1. actieve oefentherapie (om deformiteiten van de wervelkolom te voorkomen)
  2. Regelmatig op buik liggen op stevig bed en matras (om kyfotische houding te corrigeren en lumbale en cervicale lordose te herstellen)
  3. Medicatie tegen reuma
  4. eventueel oprichtingsosteotomie van de wervelkolom om blikveld te verruimen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de doorbloeding van de discus intervertebralis

A
  1. In het eerste levensjaar wordt de di nog in zijn geheel gevasculariseerd vanuit de aangrenzende wervels.
  2. In de pubertijd wordt de vascularisatie geleidelijk beperkt tot de periferie van de di.
  3. Op volwassen leeftijd vindt de voeding uitsluitend nog plaats door diffusieprocessen: voedingsstoffen worden aangevoerd vanuit de aangrenzende wervels die gedurende het gehele leven goed gevasculariseerd blijven.
  4. Een barriere vormt de dekplaat die tussen de discus en de wervel zit. Zolang die kraakbenig is, kan diffusie makkelijk plaats vinden. Deze verbeend echter geleidelijk aan, waardoor diffusie steeds moeilijker wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de innervatie van de discus intervertebralis

A
  1. In de kern van een gezonden tussenwervelschijf bestaat geen innervatie.
  2. Het buitenste eenderde deel wordt daarentegen wel geinnerveerd.
  3. De achterste annulusvezels en het ligament longitudinale posterior worden zeer goed geinnerveerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom zijn de achterste annulusvezels en het ligament longitudinale posterior zo goed geinnerveerd?

A

Op deze manier beschermen ze de kwetsbare bundel zenuwwortels die zich daar direct achter bevinden: de cauda equina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar komt de pijn vandaan bij een protrusie?

A

De nucleus pulposus dringt zich door de annulaire vezels naar achteren. Omdat deze vezels zo goed zijn geinnerveerd, zorgt dit voor een intense pijngewaarwording.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een bulging disc?

A

De discus is nog intact (niet ingescheurd), maar door compressie van de discus puilt de zijkant uit tot buiten de normale fysiologische grenzen van de discus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een protrusie?

A

De nucleus pulposes dringt zich door de annulaire vezels heen naar achteren. De discus puilt wel uit, maar de wand is nog intact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een prolaps?

A

De nucleus pulposes is deels buiten de normale fysiologische omvang van de discus getreden doordat de wand van de discus is uitgescheurd. De discus is als het ware lek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een sequester?

A

Dit is een ingekapseld stukje kraakbeen. In deze context wordt bedoeld: uitgetreden nucleus pulposes materiaal dat geen contact meer maakt met de discus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een hernia nuclei pulposi?

A

Dit is de term die voor allerlei vormen van discusuitpuilingen wordt gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van de nucleus pulposus en de annulus fibrosus?

A

Samen zorgen ze voor schokdemping in de discus. De nucleus is sterk hydrofiel, hierdoor staan de discus continu op spanning. Doordat de vezels van de annulus fibrosus in iedere laag anders liggen wordt de nucleus goed in bedwang gehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zou er bij het ouder worden instabiliteit kunnen ontstaan tussen de wervels?

A

Doordat de nucleus pulposes minder water opneemt. Hierdoor vermindert de intradiscale druk en zal ook de spanning van de annulaire vezels verminderen.

17
Q

Waarom heeft rontgenonderzoek niet veel meerwaarde om de beperking in functie op de pijn als gevolg van discusdegeneratie in kaart te brengen?

A

Omdat uit onderzoek blijkt dat er geen relatie bestaat tussen de klinische symptomen en de mate van degeneratie zoals men die op rontgenfoto’s ziet.

18
Q

Welk deel van de wervelkolom wordt bij een degeneratie van de discus voornamelijk zwaarder belast?

A

De facetgewrichten

19
Q

Wanneer wordt voornamelijk pijn ervaren als gevolg van een vergrote belasting van de facetgewrichten?

A

Als men lange tijd moet staan of bij slenteren.

20
Q

Welke veranderingen in discus en aangrenzende wervels treden op door degeneratie van de discus?

A
  1. de intradiscale druk daalt als gevolg van dehydratatie van de discus.
  2. Na verloop van tijd treedt versmalling van de discus op.
  3. Bij grote intradiscale annulaire scheuren kunnen uitpuilingen ontstaan tot buien de normale omtrek van de discus.
21
Q

Waardoor ontstaat discusdegeneratie?

A
  1. Genetisch
  2. Zware lasten tillen
  3. Langdurig zitten en vibratie
  4. spondylodese
  5. Sagittaal gerichte facetten
  6. psychosociale aspecten
22
Q

Waarom is de kans op een degeneratieve spondylolisthesis van L5 groter dan van L1?

A

Omdat door de lordose de druk op de discus van L5 minder goed verwerkt kan worden dan de druk op L1.

23
Q

Wat is een kanaalstenose?

A

een vernauwing van het wervelkanaal die leidt tot compressie van een of meer zenuwwortels die zich bevinden in het wervelkanaal, de recessus lateralis of in het foramen intervertebrale.

24
Q

Waar vinden meestal degeneratieve veranderingen van de wervelkolom plaats?

A

discus en facet gewrichten

25
Q

Welke factoren zouden kunnen leiden tot vernauwing van het wervelkanaal?

A
  1. congenitaal
  2. artrose met osteofytvorming
  3. discusprotrusie
  4. hypertrofie van het ligamentum flavum
  5. latrogene stenose
  6. spondylolisthesis
  7. tumoren en infecties
  8. Traumatische factoren
  9. Andere factoren en aandoeningen
26
Q

In welk deel van de wervelkolom komt een spondylolisthesis het vaakst voor?

A

Lumbale wervelkolom

27
Q

Wat is cauda equina?

A

De cauda equina (Lat: paardenstaart) is de bundel zenuwen die in het onderste deel van het ruggenmergkanaal op het niveau L2 (tweede lumbale wervel) ophoudt, tussen de wervels loopt en in het heiligbeen uitmondt.

28
Q

Bij wie komt een spondylolisthesis het vaakst voor?

A

Bij patienten van 50 jaar of ouder met een jarenlang bestaande houdings- en belastingafhankelijke rugklachten.

29
Q

Welke rol spelen flexie en extensie bij de vernauwing van het wervelkanaal?

A

Flexie van de lumbale wervelkolom resulteert in het spannen van het ligamentum flavum. Extensie van de wervelkolom doet het ligament plooien, met een vernauwing van het wervelkanaal als gevolg.

30
Q

Wanneer de vernauwing alleen betrekking heeft op het wervelkanaal, doen zich dan de pijnklachten voor in 1 been of in beide benen?

A

Beide benen.

31
Q

Welke rol speelt een lordose in de onderrug bij het ontstaan van wervelkanaalstenose?

A

Door een lordose is de diameter van het wervelkanaal, de recessus lateralis en het foramen intervertebrale het kleinst.
Het lig. flavum heeft de neiging zich op te stropen, wat een extra vernauwing met zich meebrengt.

32
Q

Wanneer treden als gevolg van een lordose symptomen op en wanneer wordt er een verlichting van klachten gevoeld?

A

Na enige tijd lopen of staan. Gaan zitten met een ronde rug of bukken geeft de patient directe verlichting en doet de klachten meestal snel verdwijnen.

33
Q

Wanneer kunnen ‘s nachts klachten ontstaan als gevolg van wervelkanaalstenose?

A

Als de patient de gewoonte heeft op de rug of op de buik te slapen waarbij de lumable wervelkolom zich in een lordose bevindt.

34
Q

Waarom wordt steil de berg oplopen bij wervelkanaalstenose als minder pijnlijk ervaren dan rechtuit lopen?

A

omdat men enigszins voorovergebogen naar boven loopt.