pathologie Flashcards

1
Q

Beschrijf de Q-hoek aan de hand van artrokinematica van de heup, knie en enkel

A
  • De quadriceps hoek (Q-hoek) wordt gemeten tussen een lijn van sias en centrum patelle en centrum patella en tuber tibiea. Is de Q-hoek >15 bij mannen en >20 bij voruwen is deze afwijkend.
  • Oorzaken voor vergrote Q-hoek; heup in endorotatie, knie in valgus, enkel in valgus, tibia in endorotatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem de tractierichting / CPP / MLPP / capsulair patroon van heup, knie en enkel

A
  • Tractie / CPP / MLPP / capsulair patroon
  • Heup; lateraal, caudaal, ventraal / max extensie / 30 abductie, flexie / endo > ante > ab > retro
  • Knie; proximaal / max extensie / 30 flexie / flexie&raquo_space; extensie
  • Subtalaris OSG; plantair proximaal / max inversie / middenstand in-eversie / inversie
  • Talocrurale BSG; distaal iets ventraal / max dorsaal / 10 plantair / plantair > dorsaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf het ziektebeeld van iliotibiale bandsyndroom

A
  • De meest voorkomende vorm van laterale kniepijn, te strakke tractus iliotibialis over laterale femurepicondylus schuift. Endo in knie en adductie been zorgt voor verhoogde spanning. Contractie van tensor fasiae latae en gluteus maximus en vastus lateralis spannen de tractus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem de spieren die van belang zijn bij het trainenv an core stability

A
  • Stabilitiet wordt gecreerd door passief (ligamenten, discus) actief (spieren) en neuraal systemen.
  • Lokale stabilisatoren zijn
    m. multifidus
    m. ransversus abdominus
  • globale stabilisatoren zijn
    m. erector spinae
    m. rectus abdominus
    m. obluquus abdominis int/ext
  • diafragma
  • bekkenbodemspieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de 8 vragen om te bepalen of er sprake is van specifieke kans

A
  1. radiculaire symptomen
  2. schouderpijn met algemeen verlies van zowel actieve als passieve bewegingsmogelijkheid (frozen shoulder)
  3. krachtsverlies
  4. verschijnselen van zenuwprikkeling
  5. lokale pijn gecombineerd met zwelling en/of roodheid
  6. belemmering bij buigen (pijn) of strekken van een vinger of duim
  7. kenmerkene noduli palmair, vooral bij 4de en 5de vinger, flexicontractuurvroming ter hoogte van MCP- en PIP- gewrichten (M Dupuytren)
  8. aanhoudende gewrichtsklachten die toenemen bij belasting van de gewrichten, leeftijd >45, lichte kortdurende ochtendstijfheid en benige verdikking met name bij PIP- (noduli van bouchard) en DIP- gewrichten (noduli van Heberden) (artrose)
JA = specifieke KANS
NEE = Aspecifieke KANS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 36 pathologieën van specifieke KANS

A
  1. cervicaal radiculair syndroom
  2. subacromiaal impingement syndroom
  3. rotator cuff scheur
  4. frozen shoulder
  5. schouder instabiliteit
  6. elleboog bursitis (bursitis olecrani)
  7. epicondylitis lateralis cubiti
  8. epicondylitis medialis cubuti
  9. cubitaal tunnelsyndroom
  10. morbus de Quervain
  11. carpaal tunnel syndroom
  12. pols instabiliteit
  13. avasculaire botnecrose van hadnwortelbeentje
  14. morbus Dupuytren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de ALERT symptomen bij KANS

A
  • algemene malaise
  • ongewild gewichtsverlies
  • koorts, nachtzweten
  • non mechanic pain, neuropatische pijn
  • neurologische symtpomen (krachtsverlies, geïsoleerde artrofie, radiculaire uitvalsverschijnselen)
  • tekenen van ontstekingsproces (zwelling, pijn, functio leasi, roodheid, warmte)
  • maligniteit in voorgeschiedenis
  • dyspneu, pijn op borst, inspanningsgebonden pijnklachten in schouder en arm.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de risicofactoren bij KANS

A
  • werkgerelateerde fysiek; ergonomische inrichting werkplek, mechanise belasting
  • werkgerelateerde psychosociale; hoge taakeisen, mate van controle, combinatie (job strain) sociale ondersteuning, stress, arbeidstevredenheid
  • volgens richtlijn KANS; hoge leeftijd, vrouw, eerdere symptomen, hoge tonus, intensief langduring gebruik toestenbord en muis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de prognostische factoren bij KANS

A
  • lange klachtenduur
  • recidiverende klacht
  • algemene gezondheid
  • ergonomie
  • repeterende taken
  • werkeisen
  • ervaren steun
  • psychische factoren,
    volgens richtlijn KNGF KANS
  • langdurige aanwezige stress
  • depressieve stemming
  • irrieële beliefs (pijn vrees)
  • catastroferen
  • lage tevredenheid werksituatie
  • afnemende belasting enerzijds en toenemende beperking activiteiten en participatieproblemen anderzijds
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke interventies zijn effectief bij KANS

A

bij aspecifieke werkgerelateerde kans
- 1 oefentherapie voor pijnvermindering
- 3 krachttraining effectiever voor pijnvermindering dan duurtraining of algemene fitheidsoefeningen
Bij aspecifieke nekpijn
- 1 oefentherapie voor vermindering van pijn en verbetering functioneren
Aspecifieke schouder pijn
- 3 oefentherapie grote kans op herstel kort termijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beschrijf de aandoeningen in subacromiale ruimte en frozen shoulder

A

inklemming in subacromiale ruimte van, pezen van rotatorcuff spieren, bursa subacromialis, craniale deel van gewrichtskapsel. Symptomen zijn pijn deltoideus regio, erger bij heffen arm, painfull arc, weerstands en passieve testen pijnlijk. Inklemming van subacromiaal weefsel in NIET de oorzaak maar het gevolg van pathologische toestand. Vaak disfunctie van roatorcuff, mogleijk zwelling rotatorcuffpezen.

frozen shoulder
kan onderverdeeld worden in primaire, idiopatische frozen shoulder en secundaire frozen shoulder door trauma. Meestal 40-60 jaar. Het is een geleidelijk optredende pijn aan laterale zijde schouder en bovenarm. Passieve en actieve exorotatie bij niet mogelijk door pijn en later door bewegingsbeperking. Fases zijn, freezing (2 tot 9 mnd)pijn stijfheid, frozen(4-12 mnd) pijn neemt af stijfheid blijft, thawing(12-42mnd) symptomen verdwijnen langzaam met overgebleven bewegingsbeperking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

beschrijf glenohumerale instabilitiet

en rotator cuff ruptuur

A

de stabiliteit wordt tot stand gebracht door; vorm kop en kom, ossale structuren (acromion), labrum glenoidale, kapsel en ligamenten, rotatorcuffmusculatuur. Instabiliteit komt door; beschadiging rand van glenoïd en zwakte rotatorcuffmusculator, ruptuur ligamenten.
Geleidelijk ontstane instabiliteit wrodt behandeld met oefentherapie
Na trauma kan men beginnen met conservatief als er geen grote beschadigingen zijn
Bij peesruptuur kan je conservatief beginnen, afhankleijk van uitgebreidheid en lokalisering van ruptuur zal deze in bepaalde mate herstellen.

rotator cuff ruptuur
voor spontaan zonder trauma bij oudere mensen, door degeneratieve veranderingen factoren die degeneratie veroorzaken; leeftijd, bewegingsarmoede, gebruik van medicijnen als corticosteroïden, frequente microtrauma, reumatische aandoeningen.
Bij onderzoek zie je pijn en zwakte heffen van arm, lagtest voor desbetreffende spier, dorp arm positief.
Kan geopereerd worden. Conservatief is vaak bij oudere personen met passief leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beschrijf cervicaal radiculair syndroom

en laterale ipicondylalgie

A

wordt veroorzaakt door compressive van een of meer spinale zenuwen, compressie kan ontstaan door discusprotrusie, degeneratie van cervicale wervelkolom (facet of uncartrose), combinatie van beide. Symptomen zijn nekpijn, radiculaire pijn, paresthesieën-hypesthesie-anesthesie, krachtsverlies, hyporeflexie. Getest met distractie en spurling, ULTT en cervicale rotatie. Behandeling is gericht op compressie van spinale zenuw te verminderen.

laterale epicondylalgie
pijn bij weerstandstest dorsaal flexie hand, rekken onderarmextensoren ook pijnlijk. Drukpijn origo extensor carpi radialis brevis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beschrijf carpale tunnel syndroom

en scapholunaire instabilitiet

en lunatomalacie

A

compressie van n. medianus in carpale tunnel, medianus verzorgt palmaire zijde de duim, wijsvinger, middelvinger en helft ringvinger, buiten zijde alleen de nagels. Symptomen zijn paresthesieën, pijn in hand, pols, onderarm, krachtsverlies, klachten vaak snachts. Kloptest van tinel en flexietest van phalen vaak positief. Conservatief is afwachten, injectie met corticosteroïden, ergonomische aanpassingen of operatief.

scapholunaire instabiliteit
verstoring van samenhang tussen scapoideum en lunatum die resulteert in een standsverandering van beide carpalia. Symptomen zijn pijn, vooral bij extensie pols, krachtsverlies, drukpijn bij scapholunaire gewricht, conservatief of operatief behandelen

lunatomalacie
avasculaire botnecrose van het os lunatum. Komt vaak voor bij personen met een beroep waarbij de handen zwaar belast worden of blootstaan aan sterke trillingen. Symptomen zijn geleidelijk optredende pijn, krachtsverlies vooral grijpkracht, drukpijn os lunatum. Behandeling gericht o pvermindering van pijn, verbeterde kracht, behoud van mobiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beschrijf dupuytren

en quervain

A

progressief degeneratieve aandoening waarbij in de handplam en vingers noduli ontstaan die later evalueren tot koorden, deze koorden of strengen contraheren en veroorzaken een flexiestand van de vingers. Patiënt voelt in eerste instantie verharding in handpalm, later zin de knobbeltjes palpabel en na verloop van tijd wordt de extensie beperkt. Behandeling van dupuytren is altijd symptomatisch omdat de oorzaak onbekend is. Recidieven treden relatief vaak op als het op jonge leeftijd ontstaat en vaak voor kom tind e familie.

quervain
peesschedeontsteking van de m. abductor pollicis longus en m. extensor pollicis brevis. De pezen lopen door compartiment van de extensorenloge, er ontstaat pijn als de pezen tijdens de bewegen van de duim met de peesschede schuiven door het compartiment. Symptomen is pijn rond processus styloideus radii met uitstraling richting van duim en proximaal in de onderarm. De pijn ontstaat vooral tijdens abducren en extenderen van de duim. Ook is er rekpijn. Eigenlijk zijn er geen inflammatoire cellen dus is het niet een tenosynovitis (ontsteking). Meest toegepaste behandeling is rust, dragen van brace of toepassen van corticosteroïdeinjectie. Door excentrisch training wordt de gezwollen gedegenereerde pees gezonder en slanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly