lastige dingen uit proeftoets Flashcards

1
Q

benoem de verschillende sensorische en motorische banen (tractussen) met functie

A
  • piramide baan
    = tractus corticobulbaris; van cortex naar hersenstam. onbewuste motoriek
    = tractus corticospinalis van cortex naar ruggenmerg (bewuste motoriek)
    • lateralis (extremiteiten)
    • ventralis (romp
  • tractus spinothalamicus; van ruggenmerg naar thalamus (bewuste sensoriek)
    = lateralis = pijn, temp, grove tast (kruist op ruggenmerg)
    = dorsalis/achterstrengbaan = fijne tast, propriocepsis (kruist in medulla oblongata)
  • tractus spinocerebellaris van ruggenmerg naar cerebellum (onbewuste sensoriek (snelle vezels))
    = ventralis = gedetailerde bewegingen
    = dorsalis = hele plaatje
  • tractus vestibulospinalis (nucleus vestibularis -> ruggenmerg) info over evenwicht
  • tractus tectospinalis (tectum -> ruggenmerg) hoofd oogcoordinatie
  • tractus ruberospinalis (nucelus ruber -> ruggenmerg) bewuste armbewegingen bijsturen
  • tractus reticulospinalis (formatio reticularis -> ruggenmerg) DRAS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beschrijf motorisch leren en alles wat er bij hoort

A

een realtief duurzamen verandernig in perceptueel-motorische vaardigheden als gevolg van oefening,
- acuisitie
- retentie
- transfer
neuroplasticiteit als gevolg van training
- habituatie
- sensitisatie

vormen van leren
- expliciet;
stapsgewijs, acqusitie gaat sneller, retentie minder. interne focus = aandacht op handeling
knowledge of performance
declaratief geheugen
aanbevolen bij moeilijkere taken of als de handeling het doel is

  • impliciet
    leren door te doen, retentie en transfer beter maar duurt langer.
    knowledge of result
    procedureel geheugen
    beter bestand tegen stress, over het algemeen aanbevolen

van belang bij motorisch leren

  • intensiteit
  • psychosociale factoren (stress, aandacht, slaap)
  • informatievoorziening (feedback, instructie)
  • motorische leerstrategie

intensiteit kan onderverdeeld worden in, power law of practice en more is better, how much is enoug, average therapie sessnion, benefit of rest periods

motivatie

  • positieve feedback
  • taakspecifiek
  • haalbare doelen

feedback/instructie

  • te veel creëert afhankelijkheid
  • positieve feedback, fading feedback
  • beperkte verwerking van meerdere instructies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

benoem alle vormen van leren

A

verschillende leerstrategieën
- analogie leren
moet leiden tot correcte bewegingsuitvoering en analogie moet betekenisvol zijn.
het is impliciet leren en bevordert de retentie

  • foutloos leren
    bij mensen met cognitieve problemen of geheugen rpblemen
    therapeut reduceert fouten tijdens acquisitiefase
    mogelijk te veel afhankelijkheid van therapeut en generaliseert niet naar andere taken
  • focus van aandacht
    interne focus is gericht op beweging zelf of op onderliggende processen
    externe focus van aandacht is gericht op effect van de beweging. dit bevordert de economie van bewegen en reduceert ruis en vermindert balansproblemen bij parkinson
  • dubbeltaak leren
  • differentieel leren
    varieaties in taak, omgeving, individu
    leidt tot een proces van neurale zelforganisatie, brein gaat zelf de ideale manier vinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

benoem het GAS bij stress

A

GAS is 3 fase proces wat de psychologische verandering van stress beschrijft waar het lichaam ondergaat tijdens stress.
De verschillende fases zijn , alarm, resistance en exhaustion
Alarm zijn de initiele symptomen die het lichaam ervaart tijdens stress. Bijvoorbeeld fight or flight. Hartslag omhoog, crotisol komt vrij, boost van adrenaline
Resistance na de initiele schok van stress begint het lichaam te herstellen, minder cortisol en hartslag en bloeddruk gaat naar normaal. Je lichaam blijft wel alert. Als de stress aanhoud, leert je lichaam omgaan met hoger stress leven, als de resistance fase aanhoud zonder pauze komt de exhaustion fase
Exhaustion fase komt door langdurige of chronische stress, dit heeft een tol op je fysieke, emotionele en mentale kracht tot je lichaam de stress niet meer kan aanvechten. Als gevolg is er mogelijk een burnout, depressie, anxiety, verlaagde stress tolerantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

benoem de lichamelijke reacties op stress (neuraal en hormonaal)

A

Stress activeert de hypothalamus, deze heeft de leiding over hormoon stelsen en autonome zenuwstelsel. Functie hiervan is homeostase het in stand houden van het lichaam van de leefomgeving van de cellen. Als er gevaar is reageert het lichaam snel via centraal zenuwstelsel (neurale weg), het parasympatsiche wordt uitgezet en de sympathicus wordt aangezet. Het zenuwstelsel kan je onderverdlen in animaal (interactie met omgeving) en vegetatief (homeostase). Vegetatieve is onbewust met motorische zenuwvezels naar glad en hart spierweefsel en sensorische zenuwvezels in bijv darmwand. Parasympatisch komt voornamelijk uit hersenstam (n. vagus) en laag gelegen gebieden (s2)
Het neuroendocrien systeem (hormonaal), bij langere stress reactie, de hypothalamus geeft CRH cortisol releasing hormoon af aan de hypofyse die geeft ACTH adenocorticotrophormoon af en de bijnierschors produceert cortisol verhoogd cortisol remt de hypothalamus en hypofyse
Formatio reticularis zorgt voor DRAS (toename spierspanning) en ARAS (toename arousal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

benoem de copingstijlen

A

1 probleem georiënteerd gedragsmatig; met problemen omgaan zijn doeners, willen zelf oplossen

2 probleem georiënteerd cognitief zijn in staat zichzelf in een andere context te plaatsen met betrekking tot probleem of situatie, kan het zelf niet oplossen denken dat ze wat anders hebben.

3 emotioneel georiënteerd gedragsmatig kennen het probleem maar zien geen andere weg omdat ze in negatieve emotie gedrag latne zien en kunnen zelf niet oplossen. spanning activiteiten verzachten negatieve emoties als nagelbijten en roken.

4 emotioneel georiënteerd cogintief kan het probleem nie tzelf oplossen. zijn in staat zichzelf in andere context te plaatsen zodat hun probleem of situatie op de achtergrond verdwijnt.

5 ontwijkend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly