Part 3 - vit&min, voedermiddelen Flashcards
Vitamine A
= Retinol
Kan gesynthetiseerd worden obv provitaminen; carotenoïden (pigmenten) Enkel de kat kan dit niet.
Carotenoïden komen vnl voor in de chloroplasten van planten. De meest voorkomende is beta-caroteen.
Voorkomen: dierlijke bronnen (lever, vis, eidooier, melkvet)
Functie: lichtperceptie, epithelen en slijmvliezen (productie mucopolysacchariden)
Deficiëntie: Nachtblindheid, immuniteit daalt, epitheelgezondheid
Species: vnl katten
Vitamine D2/D3
Kan gesynthetiseerd worden obv provitaminen (ergosterol of 7 dehydrocholesterol) Bij carnivoren is er een beperktere synthese. De omzetting gebeurt in de huid, hier is UV licht bij nodig.
Vitamine D2 = plantaardige vorm = ergocalciferol
Vitamine D3 = dierlijke vorm = cholecaliferol
Belangrijk voor het Ca-metabolisme
Voorkomen: D2 plant
D3 visolie, eidooier, melk
Deficiëntie: beendermalformaties: rachitis bij jonge dieren, osteomalacie bij volw. dieren.
Vitamine E
= Tocoferol
Voorkomen: plantaardig
Functie: antioxidant (bescherming weefsels en het DNA in cellen tegen vrije radicalen)
Deficiëntie: spierzwakte, neurologische symptomen
Opslag vind plaats in lever- en vetweefsel
Vnl organen die veel polyonverzadigde VZ opnemen zijn gevoelig aan deficiënties. Stiff lamb disease, mulberry heart disease, crazy chick disease, stijfheid, spierpijn.
Anti oxidanten
Vitamine E, C, beta caroteen, seleen en zink
Vitamine K
= Phylloquinone
Wordt aangemaakt door planten en bacteriën (flora) Dierlijk: lever, vis, ei.
Functie: synthese van stollingsfactoren
Primaire deficiëntie wordt enkel gezien bij kippen -> anemie en vertraagde stollingstijd
Secundaire intoxicatie kan door klaver of Warfarine
Vitamine B
= belangrijk bij het energie metabolisme
Choline
Komt voor in groenvoer, gisten, granen en natuurlijke dierlijke vetten. Kan worden aangemaakt obv methionine (vit b12 als co-enzym).
Deficiëntie zorgt voor leververvetting
Wordt toegediend aan het dieet van hoog productief melkvee
Vitamine C
= ascorbine zuur
Komt voor in groente en fruit
Is een anti-oxidans, speelt ene rol in collageensynthese en ijzertransport.
Kan worden aangemaakt uit glucose (uitgezonderd bij primaten en cavia’s) -> bij dieren treden er geen deficiënties op
Ruwvoeders vs krachtvoeders
Ruwvoeders Meer ruwe celstof Geschat voederen Goedkoop Bedrijfseigen Toedieningswijze: vers, bewaard, bijproducten
Krachtvoeders: Minder ruwe celstof (meer RV, RE, ROK) Preciezer voederen Duur Vaak import Toedieningswijze: natuurlijk, samengesteld, bijproducten
Ruwvoeders
Gramineeën -> grassen, granen
Niet-gramineeën -> leguminosen (vlinderbloemigen), wortel- en knolgewassen
Voederwaarde grassen
Veel KHD (vnl suikers en opl. vezels, weinig zetmeel)
Veel onbestendig en vlot verteerbaar ruw eiwit
RV is laag; vnl linoleenzuur en linolzuur
Mineralen: vnl Ca; afh. van klimaat, weer bij inkuilen en de bemesting
Vitaminen: rijk aan caroteen, vit D, E, B en K
Kwaliteitscontrole van graskuil
1 Lage NH3/eiwit ratio = maat voor bacteriële proteolyse
2 Lage boterzuurfractie = maat voor clostridium
3 Weinig ruwe as = maat voor grondverontreiniging
4 lage ph (nodig om coli- en clostridiumgroei te onderdrukken)
Maiskuil
bevat veel bestendig zetmeel
= gevaarlijk voor paarden
slecht ileaal verteerbaar, wordt gefermenteerd in colon, gasvorming, koliek
Mais
Zetmeelrijk weinig RC veel vet in de kiem weinig eiwit veel carotenen
Tarwe en spelt
= de bedektzadigde variëteit van tarwe
Meer RC
Zetmeelrijk
Slecht eiwit
Fytinezuur en fytase -> lage Ca/P verhouding -> problemen bij eenzijdig dieet.
Oppassen met gluten, koliek & pensverzuring bij overmaat aan zetmeel