Paragraaf 4 Flashcards
1
Q
Wat gebeurt er na de bevruchting van de eicel van een plant
A
Er beginnen 1 of meer zaadbeginsels te groeien
2
Q
Wat gebeurt er met de niet bevruchte eicellen?
A
Die verschrompelen
3
Q
Wat gebeurt er met het vruchtbeginsel als er eicellen bevrucht zijn
A
Dan groeit het vruchtbeginsel uit tot een vrucht
4
Q
Noem in 6 stappen hoe de verandering van een peulvrucht werkt bij bevruchting:
A
- De bloem voordat de bevruchting plaats heeft gevonden
- Na de bevruchting beginnen het vruchtbeginsel en de zaadbeginsels te groeien
- De kroonbladeren en de meeldraden vallen af,
- het vruchtbeginsel word steeds langer
- De bloemkelk verschrompelt, er blijft alleen een restant over (net als de stijl). De zaadbeginsels worden groter
- Als de boom rijp is wordt de zaadhuid donkerder. Uiteindelijk breekt de vrucht open en komen de zaden vrij.
(afb boek bekijken)
5
Q
Bekijk afbeeldingen in boek
A
En lees ook de texten
6
Q
Wat is vruchtvlees? En waaruit ontstaat het?
A
Het zachte soms eetbare gedeelte van de vrucht.
Het ontstaan uit het vruchtbeginsel of uit de bloembodem
7
Q
Noem 4 vruchten
A
- Appels
- Kersen
- Tomaten
- Peulen
8
Q
Noem 5 zaden
A
- Bonen
- Erwten
- Pitten in appels
- Kersen
- Tomaten