Page 49 Flashcards
1
Q
(Dis)honest
A
(On)eerlijk
2
Q
Honesty
A
Eerlijkheid
3
Q
To agree
A
Het eens zijn
4
Q
To disagree
A
Het oneens zijn
5
Q
Agreement
A
Overeenstemming
6
Q
Disagreement
A
Verschil van menig; onenigheid
7
Q
Harm
A
Kwaad
8
Q
To harm
A
Kwaad doen
9
Q
Harmful
A
Schadelijk
10
Q
Harmless
A
Onschadelijk
11
Q
To decide
A
Besluiten;beslissen
12
Q
Decisive
A
Beslissend
13
Q
Decision
A
Besluit; beslissing
14
Q
To spoil
A
Verwennen
15
Q
Affair
A
Zaak