Page 47 Flashcards
1
Q
To pretend/affect
A
Doen alsof
2
Q
Indifferent
A
Onverschillig
3
Q
Indifference
A
Onverschilligheid
4
Q
Sense of humour
A
Gevoel voor humor
5
Q
Naughty/mischivous
A
Ondeugend
6
Q
Cheek
A
Brutaliteit
7
Q
Mean
A
Gemeen
8
Q
Intruder
A
Indringer
9
Q
To conform
A
Zich aanpassen
10
Q
Guideline
A
Richtlijn
11
Q
Measure
A
Maatregel
12
Q
To deal with/to handle
A
Omgaan met; aanpakken
13
Q
The reverse
A
Het omgekeerde
14
Q
To reverse
A
Omdraaien
15
Q
Reversal
A
Wisseling; omkering