OWG 3.6 Flashcards

1
Q

Welke onderdelen van het hart worden gevormd vanuit het primaire hartveld(PHF)?

A
  • De atria
  • De linker kamer
  • Deel van de rechterkamer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke onderdelen van het hart worden gemaakt vanuit het secundaire hartveld (SHF)?

A
  • Deel van het rechterventrikel

- Het uitstroom kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De vena umbilicalis treed de foetus binnen via de navel en splitst zich dan in..?

A
  • De vena portae (de leverader)

- De ductus venosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een andere naam voor de ductus venosus?

A

Ductus Arantii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de “ductus Venosus”

A

Een verbinding tussen de vena umbilicalis en de vena cava inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de “crista dividens”?

A

Een plooi in het rechter atrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het nut van de crista dividens?

A

Deze plooi zorgt ervoor dat de bloedstroom vanuit de vena cava inferior en superior grotendeels gescheiden blijven en het bloed vanuit de inferior door het foramen ovale stroomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de “foramen ovale”?

A

Een verbinding tussen de rechter en de linker boezem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het nut van de foramen ovale?

A

Het ontlasten van de rechterharthelft > er moet minder bloed de arteria pulmonalis in gepompt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de “ductus arteriosus”?

A

Een bloedvat dat een verbinding vormt tussen de arteria pulmonalis en de aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een andere naam voor de ductus arteriosus?

A

De ductus van Botalli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekend “sinistra”?

A

Links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekend “dextra”?

A

Rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vanaf waar lopen de arteria umbilicalis terug naar de placenta?

A

Vanaf de arterie iliaca externa, sinistra en dextra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ongeveer hoeveel procent van het foetale hartminuutvolume stroomt door de arteriae umbilicalis?

A

40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In de placenta is de vasculaire weerstand?

A

Laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

In de arteria pulmonalis is de weerstand?

A

Hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de 4/5 verschillende stadia binnen de ontwikkeling van de longen en bij hoeveel weken zwangerschap horen deze stadia?

A
  • Embryonaal > 4-6 wkn
  • Pseudoglandulair > 6-16 wkn
  • Canaliculair > 16 -28 wkn
  • Sacculair > 28-26 wkn
  • Alveolair > 36 wkn
19
Q

Vanaf wanneer kan een foetus (met ondersteuning) buiten de uterus ademen?

A

24 - 26 weken

20
Q

Het alveolair epitheel differentieert in 2 soorten weefsels, welke zijn dit en wat is hiervan de functie?

A
  • Type 1-cellen > functie in de gaswisseling

- Type 2-cellen > Functie binnen de productie van surfactant

21
Q

Wat is en doet surfactant?

A

Het is een mengsel van fosfolipiden en eiwitten, dit werkt oppervlaktespanning verlagend. Het zorgt dat de alveoli na de uitademing ontplooid blijven.

22
Q

Wat is het effect van maternale diabetes op het surfactant?

A

De aanmaak van surfactant wordt vertraagd als de moeder gedurende de zwangerschap hoge suikers heeft.

23
Q

Wat is het effect van meconium aspiratie op surfactant?

A

Surfactant wordt geïnactiveerd als het in aanraking komt met meconium

24
Q

Wanneer heeft een foetus in principe voldoende surfactant aangemaakt om te zorgen dat de longblaasjes buiten de uterus open blijven?

A

Ongeveer 34 weken

Vanaf 34 weken worden er geen corticosteroïden meer gegeven

25
Q

Wat is er nodig bij de synthese van surfactant en waar wordt dit gemaakt?

A
  • Glucocorticoïden > cortisol

- De bijnierschors van de foetus en door de placenta (uit circulerend cholesterol)

26
Q

Wat is het effect van vroeggeboorte op het surfactant?

A

Bij een vroeggeboorte zijn de longen nog onrijp en kunnen deze nog onvoldoende surfactant aanmaken,

27
Q

Wat is de rol van cortisol bij de baring?

A

Cortisol zorgt voor het verhogen van CRH en Prostaglandines.
- CRH = Corticotropin-Releasing Hormone

28
Q

Wat is het effect van CRH (Corticotropin-Releasing Hormone) ?

A

CRH stimuleert ACTH productie wat op zijn beurt zorgt voor androgeen productie in de bijnier van de foetus. Deze androgenen worden in de placenta omgezet in oestrogeen.

  • CRH wordt voornamelijk door de placenta geproduceerd
  • Wanneer de foetus zelf cortisol kan maken zorgt dit voor CRH afgifte
29
Q

Wat betekend “oligohydramnion”?

A

Te kort aan vruchtwater

30
Q

Wat is het effect van oligohydramnion vroeg in de zwangerschap op de longen?

A
  • Er zal loghypoplasie optrede

= onvoldoende rijping van de longen

31
Q

Welk deel van de longen draagt bij aan de productie van vruchtwater?

A

Het alveolair epitheel

32
Q

Waarom komt er onder normale omstandigheden geen vruchtwater in de longen?

A
  • Door de hoge druk in de foetale trachea

- Door de constante stroom van longvocht naar buiten

33
Q

Hoe passeren zuurstof (O2) en koolstofdioxide (koolzuurgas, CO2) de placenta?

A

Doormiddel van diffusie > de beweging van moleculen van een hoge naar een lage concentratie = passief transport

34
Q

Hoe wordt zuurstof (O2) vervoerd in het bloed?

A
  • Gebonden aan Hb > oxihemoglobine

- 1,5% los in bloedplasma

35
Q

Hoe noemen we het Hb wanneer al het hemoglobine is omgezet in oxihemoblobine?

A

Verzadigd

36
Q

Wanneer geeft hemoglobine zuurstof af in het omringend plasma(weefsel)?

A

Wanneer de partiële zuurstofdruk (PO2) in het omringend weefsel lager is.

37
Q

Onder bepaalde omstandigheden in het omliggend weefsel wordt er meer zuurstaf afgegeven, welke zijn dit?

A
  • Sterkere PO2 daling
  • De pH daalt
  • De temperatuur stijgt
    = actief weefsel
38
Q

Waarom is het gunstig voor de foetus dat een zwangere een lagere koolzuurspanning (pC02) heeft dan een niet-zwangere?

A

Hoe lager de pCO2 van de zwangere, des te makkelijker gaat de afgifte van het foetale pCO2

39
Q

Op welke 3 manieren wordt kooldioxide vervoerd in het bloed?

A
  • Oplossen in het bloedplasma (lost slecht op)
  • Binden aan Hb > carbaminohemoglobine
  • Wordt omgezet in koolzuur (H2CO3) en vervoerd als bicarbonaationen (HC03-) = evenwicht reactie, werkt beide kanten op
40
Q

Vanaf wanneer wordt foetaal hemoglobine (HbF) gemaakt?

A

Vanaf ongeveer 6 weken

41
Q

Wat is het verschil tussen foetaal en maternaal hemoglobine?

A
  • HbF heeft een grotere zuurstofaffiniteit > kan meer zuurstof vervoeren
  • Het hemoglobine gehalte in het foetale bloed is hoger
42
Q

De foetus geeft zuren metabolieten af aan de maternale circulatie, wat is hiervan et effect?

A
  • De zuren metabolieten zorgen voor een daling van het maternale pH > zorgt voor een afname in zuurstofaffiniteit
    > Bij een lage pH wordt er meer 02 afgegeven. Maternale circulatie wordt zuurder door de metaboltieten van de foetus. Maternaal Hb geeft meer O2 af aan foetus.
43
Q

Het bloed in de aorta descendens bevat gemend bloed, dit zorgt ervoor dat de pO2 van de foetus lager is dan na de geboorte. Omdat het p02 lager is moet het hartminuutvolume (= cardiac output) van de foetus hoger zijn.

Hoe wordt een hoger hartminuutvolume van de foetus bereikt?

A
  • Door een hogere hartfrequentie > 110-160

- En lagere vaatweerstand