Owg 3.5 Flashcards
Wat is farmokinetiek
invloed van het lichaam op het medicijn
wat doet je lichaam met het medicijn
Noem de 4 fasen van farmokinetiek
absorptie = opname distributie = verdeling metabolisme = omzetting eliminatie = uitscheiding
Welke 3 soorten toedieningswijzen heb je?
- Enteraal (oraal, rectaal, sonde)
- Lokaal (oogdruppels, zalf, inhalatie voor astma)
- parenteraal (intraveneus, subcutaan, intramusculair, pleisters, inhalatie voor narcose) –> in bloed opgenomen
Waar kan het medicijn naartoe worden verdeeld?
- vet
- intracellulair
- bloed
- hersenvocht, hersenen (bloed hersenbarrière)
- overig (peritoneum, foetus)
Wat gebeurt er in de metabolische fase?
een deel van het medicijn wordt omgezet in metabolieten, die worden makkelijker opgenomen in de nieren (uitscheiden) de rest komt weer in het bloed terecht
wat is de biologische beschikbaarheid?
De hoeveelheid medicijn dat overblijft nadat het de lever gepasseerd is en dus weer in het bloed terecht komt.
wat is steady state
steeds op hetzelfde moment het medicijn innemen, zodat er een constante waarde behouden blijft
wat is farmocodynamiek?
wat doet het medicijn met je lichaam?
–> dit is voor elk geneesmiddel verschillend!
benoem de 4 mechanismen vormen voor medicijn opname
- receptoren
- ionenkanalen
- enzymen
- transporteiwitten
wat is een agonist
stimuleert receptoren en zorgen voor een actie
wat is een antagonist
remt receptoren door ervoor te zorgen dat een agonist niet kan binden, actie wordt voorkomen
Hoe werkt een geneesmiddel die adv ionenkanalen werkt?
Het geneesmiddel beïnvloedt de werking van de ionenkanalen, bv zodat Na+ niet meer de cel uit kan. (verdoving)
welke 3 soorten enzymwerkingen heb je?
- blokkeren
- stimuleren
- remmen
hoe werken diuretica?
via osmose
hoe werkt antibiotica
toxisch effect op bacteriën