OWG 3.2 Flashcards

1
Q

Wat betekend “organogenese”?

A

De ontwikkeling van organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tot wanneer wordt er gesproken van een ebmryo?

A

Vanaf het moment dat de eicel wordt bevrucht tot aan 8 weken zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rond dag 18 bestaat het embryo uit 3 kiemschijven, welke zijn dit?

A
  • Ectoderm
  • Mesoderm
  • Endoderm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedurende de hele zwangerschap is het embryo/foetus omgeven door vruchtwater, waarin zit dit?

A
  • De amnionhole = vruchtzak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke kiemschijf ontstaat het hart?

A

Het mesoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vanuit waar ontwikkelen de hersenen zich?

A

Vanuit de neurale buis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit welke kiemschijf ontstaat de neurale buis?

A

Het ectoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke kiemschijf liggen de somieten?

A

Het mesoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uit welke kiemschijf ontstaan de longen?

A

Het endoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke kiemschijf wordt het maagdarmstelsel gevormd?

A

Het endoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vanuit waar wordt de mond gevormd?

A

Het orofaryngeale membraan (de voordarm)

- Breekt einde van week 4 door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt er gevormd vanuit het cloacale membraan?

A
  • Urethra (voorste gedeelte)
  • Endeldarm/rectum (achterste gedeelte)
  • Breekt eind 7e week open
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er gevormd vanuit de middendarm?

A
  • De dunne darm

- Groot deel van de dikke darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de “allantois” en wat vormt dit uiteindelijk?

A
  • De uitgroei van de cloaca richting de hechtsteel

- Vormt uiteindelijk de blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de “cloaca”?

A

Een grote kamer van de achterdarm in de staart van het embryo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de “pronephros”?

A

De niet functionerende voorloper nier

17
Q

Wat is de “mesonephros” en tot wanneer is deze functioneel?

A

De oernier

  • Er worden van boven naar beneden steeds nieuwe oernieren gevormd
  • Aan het einde van week 8 is deze niet meer functioneel
18
Q

Wat is de “metanephros” en wanneer begint deze te ontwikkelen?

A
  • De definitieve nier

- Rond de 5e week

19
Q

Wanneer wordt het genotypische geslacht van het embryo bepaalt?

A

Bij de conceptie

20
Q

Benoem de geslachtsbuizen

A
  • Buizen van Wolff > mannelijk

- Buizen van Müller > vrouwelijk

21
Q

Wat ligt er op het Y-chromosoom dat niet op het X-chromosoom ligt?

A

SRY = sex-determining region

22
Q

Wat beat het SRY wat van groot belang is bij de differentiatie van de gonade?

A

het TDF-gen (testis-determining-factor)

23
Q

Wat wordt er geproduceerd door de ‘sertoli-cellen’?

A

AMH = antimüllerhormoon

24
Q

Wat wordt er geproduceerd door de ‘leydig-cellen’?

A

Testosteron

25
Q

Wat zorgt ervoor dat de buizen van Wolff zich veder zullen ontwikkelen in mannelijke richting?

A

Testosteron

26
Q

Wat doet het AMH?

A

Dit zorgt ervoor dat de vrouwelijke buizen van Müller in regressie gaan

27
Q

Wat gebeurd er wanneer er geen testosteron wordt aangemaakt?

A

Dit zorgt ervoor dat de buizen van Wollf in regressie gaan

28
Q

Wanneer bestaat er nog geen verschil tussen mannelijke en vrouwelijke embryo’s voor zowel inwendige als uitwendige geslachtsorganen?

A

De eerste 6 weken

29
Q

Wat is de ‘oer-gonoda’?

A

De voorloper van de geslachtsklieren

30
Q

Welke hormonen maakt de teelbal?

A
  • Testosteron

- AMH

31
Q

Waar zorgt dihydrotestosteron (DHT) voor?

A
  • Tuberculum (genitaal uitsteeksel) > de eikel
  • Groei van urethra en sluiten urogenitale spleet
  • Labioscrotale zwellingen > balzak (scrotum)
32
Q

Wanneer wordt de oergonade omgevormd naar eierstokken?

A

Wanneer er geen SRY-gen is

33
Q

Wat wordt er gevormd uit de buizen van Müller?

A
  • Baarmoeder (uterus)
  • Eileiders (oviduct/ tuba uterina)
  • Bovenste gedeelte van de vagina
34
Q

Welke hormonen produceren de eirstokken?

A
  • Oestrogeen

- Progesteron

35
Q

Wat wordt er gevormd vanuit de buizen van Wolff?

A
  • Epididymis (bijbal)
  • Vas/ductus deferens (zaadleider)
  • Vesicula seminalis (zaadblaasjes)
36
Q

Wat is een “hypospadie”?

A

De urethra mondt niet uit aan de top van de penis maar meer ventraal.

37
Q

Wat is een “epispadie”?

A

De urethra mond niet uit aan de top van de penis maar meer dorsaal.

38
Q

Wat betekend “dorsaal”?

A

Rugzijde

39
Q

Wat betekend “ventraal”?

A

Buikzijde